Boedhoe niet vrijuit bij overschrijding leningenplafond

Minister Wonnie Boedhoe van Financiën gaat, net als haar voorganger Humphrey Hildenberg, niet vrijuit als wordt vastgesteld dat het leningenplafond is overschreden. Volgens ex-president Ronald Venetiaan heeft ook deze regering zich schuldig gemaakt aan overschrijding van het leningenplafond - enigzins afhankelijk van hoe uiteindelijk de bepaling van de staatsschuld zal worden vastgesteld.
Uit cijfers van de Centrale Bank van Suriname blijkt dat het leningenplafond door de regering-Venetiaan is overschreden met 21,4 miljoen SRD tot juli van dit jaar. De regering-Bouterse heeft het plafond van juli 2010 tot september overschreden met liefst 157,1 miljoen SRD.

"We moeten ook kijken naar het karakter van de leningen van deze regering”, zegt Venetiaan. Hij heeft gevraagd of Boedhoe de cijfers over de maand oktober ook openbaar maakt.
In het parlement is de discussie over het leningenplafond in alle hevigheid losgebarsten. Bij de coalitie heet het dat Hildenberg bewust het leningenplafond heeft overschreden. Zeker omdat de Centrale Bank van Suriname en het Bureau voor de Staatsschuld hem tevoren hierop gewezen hebben. De coalitie gaat ervan uit dat Boedhoe daardoor onbewust het leningenplafond heeft overschreden.

In beide gevallen lopen de huidige en toenmalige minister kans in het gevang terecht te komen. In de wet staat dat op het bewust overschrijden van het leningenplafond een gevangenisstraf staat van 10 jaar en een geldboete van ten hoogste 2 miljoen SRD. Op het onbewust overschrijden van het leningenplafond staat een gevangenisstraf van 5 jaar en een geldboete van ten hoogste 1 miljoen SRD.

De discussie in het college moet nog uitwijzen of Hildenberg en/of Boedhoe in staat van beschuldiging worden gesteld. Zowel oppositie als coalitie probeert een middenweg te vinden.
Voorlopig concentreet men zich op het vaststellen van het probleem. Er is een interpretatieverschil over de wijze waarop de staatschuld wordt vastgesteld en het bruto binnenlands product wordt bepaald. In de Wet op de Staatsschuld staat dat het plafond voor de binnenlandse schuld gelijk is aan 15 procent van het BBP en dat voor de buitenlandse schuld gelijk is aan 45 procent van het BBP.

Foto: Humphrey Hildenberg.