Visie Ruben Gowricharn over diaspora en ontwikkeling
21 Dec 2010, 09:00
foto


Praten over de diaspora is in. Het begrip verwijst naar de verspreid wonende delen van een volk die zich desondanks een eenheid voelen. Zo spreekt men van de Joodse, Chinese, Indiase of Zwarte diaspora. Denken in termen van diaspora staat haaks op het nationalistische idee dat een staat of volk een gesloten eenheid is en beperkt tot een grondgebied. Want de diaspora doorbreekt deze enge begrenzing en neemt juist de elders wonende groepen landgenoten op in haar definitie van een volk. Veel landen hebben de spanning tussen nationalisme en diaspora inmiddels overstegen. Bekende voorbeelden zijn China en India, maar ondertussen is praktisch de hele ontwikkelingswereld al decennia lang bezig om haar geëmigreerde burgers te betrekken bij het ontwikkelingsproces. En niet zonder succes. De meeste landen, inclusief het arme Haïti, weten jaarlijks honderden miljoenen tot miljarden US dollars te mobiliseren. Daarmee is de diaspora een aantrekkelijke bron van financiering van een ontwikkelingsprogramma.

Om het ontwikkelingspotentieel in de diaspora aan te boren, moeten we af van de nationalistische overtuiging dat het buitenland ‘slecht’ is. Helaas is dit idee nog springlevend. Het komt tot uiting in het geweeklaag over kolonialisme, in de opvatting dat de westerse landen de derde wereld uitbuiten, dat de wereldmarkt de grondstoffen producerende landen een onrechtvaardige prijs toebedeelt, dat multinationale ondernemingen via intra-company handel een aanzienlijk deel van het inkomen onttrekt aan de nationale economie. Al deze beweringen mogen juist zijn, ze doen echter niets af aan de noodzaak om met datzelfde ‘buitenland’ samen te werken. Voor deviezen is een land afhankelijk van de exportopbrengsten en buitenlandse investeringen of leningen. Die deviezen stellen een land in staat om meer te importeren en het economisch proces naar een hoger niveau te tillen. Ook om overschotten kwijt te raken en voor het aantrekken van gespecialiseerde arbeid of technologie is het buitenland onmisbaar. Hoe kleiner een land, des te groter de noodzaak om zich aan te sluiten op het buitenland. Maar ook voor grote landen is kapitalistische ontwikkeling altijd ingebed geweest in wereldwijde ontwikkeling, in globalisering.

Globalisering
Veel mensen zijn de kluts kwijt als een economisch proces niet beschreven wordt in termen van prijzen, productiviteit, winsten, werkgelegenheid of inflatie. In deze beperkte opvatting van economie staat de vrije markt centraal. Tegenwoordig erkennen economen de werking van sociale netwerken, vertrouwen, etnische identificaties, macht en emoties als factoren die de welvaart mede bepalen en verdelen. Wat modieus ‘globalisering’ wordt genoemd, met de inherente verplaatsing van bedrijven van het ene land naar het andere, is niet uitsluitend een marktgedreven proces. Globalisering krijgt gestalte door verschillende categorieën bedrijven waarvan de grote multinationale ondernemingen het beeld bepalen. Maar een aanzienlijk deel van de ondernemingen in de globalisering bestaat uit midden- en kleinbedrijven van migranten die (willen) investeren in het land van herkomst of die zich anderszins daarvoor willen inzetten. De keuze voor deze ‘verbintenis’ is in eerste instantie gebaseerd op een emotionele binding van de emigrant met het land van herkomst, een politieke lat-relatie die ook wel 'long-distance nationalism' wordt genoemd. Het is deze binding tussen herkomstland (Suriname) en diaspora die mede de richting, omvang en effecten van de globalisering bepaalt. Globalisering is in dit segment niet alleen de uitkomst van een onpersoonlijke markt, maar vooral gestuurd door banden die mensen in de diaspora met elkaar onderhouden. Zonder deze binding is het niet mogelijk om de hulpbronnen in de diaspora te mobiliseren.

Waar bestaan die hulpbronnen in de diaspora uit? Het bekendst zijn de remittances van huishoudens en instellingen die voor Suriname variëren van 15 tot 20 procent van het nationaal inkomen. Deze remittances zijn meestal bedoeld als ondersteuning van de hier wonende familie, maar steeds vaker worden de gelden geïnvesteerd in duurzame consumptiegoederen of startende bedrijven. Het multipliereffect van deze bestedingen wordt sterk onderschat, niet in de laatste plaats omdat er weinig zicht is op de stroom van deze overdrachten. Andere hulpbronnen bestaan uit de expertise die Surinamers in het buitenland opbouwen en waar Suriname een beroep op kan doen. Bekende voorbeelden zijn de specialisten in de technische en de medische sector, maar ook in andere sectoren zijn er specialisten uit de diaspora werkzaam.

Onschatbare hulpbron
Hoe beter Surinamers zijn geïntegreerd in het land waar zij naartoe zijn geëmigreerd, hoe effectiever zij in staat zijn om daar de lokale hulpbronnen te mobiliseren. Zij beschikken over sociale, politieke en professionele netwerken die een onschatbare hulpbron vormen. Surinamers in het buitenland zijn dankzij deze netwerken in staat om economische hulpbronnen te mobiliseren zoals kapitaal, technologie, gespecialiseerde arbeid en ondernemerschap. Maar ook de politieke hulpbronnen zijn van belang. Dat bestaat uit een veelheid van kennis, variërend van militaire deskundigheid, juridische expertise, kennis van good governance tot het voeren van lobby's bij regeringen in het land van immigratie of met multilaterale instellingen. Of zij nou ingetrouwd zijn in het land van vestiging of via netwerken verbonden zijn met instellingen, politieke partijen, grote en kleine ondernemingen en dergelijke, Surinamers in de diaspora hebben meer te bieden dan wat zijzelf bezitten.

De mobilisatie van de hulpbronnen is tegenwoordig makkelijker door de wereldwijd toenemende integratie van de verspreide diaspora gemeenschappen. Die ontwikkeling is mede mogelijk gemaakt door het gebruik van moderne technologie als gsm, email en internet. Het onderhouden van de betrekkingen in de diaspora is makkelijk door de haast kosteloze en snelle overdracht van informatie waardoor hulpbronnen effectief zijn te mobiliseren (bijvoorbeeld bij rampen) en dagelijkse interactie vanzelfsprekend is. Dit loopt parallel met de verplaatsing van aanzienlijk grotere aantallen mensen, wat mogelijk is door de sterk toegenomen capaciteit in het vliegverkeer en het gestegen welvaartsniveau.

Drijvende krachten
Deze hechter wordende integratie tussen verspreid wonende delen van een volk heet een trans-nationale gemeenschap: een gemeenschap die de nationale grenzen overstijgt en zich desondanks verwant voelt met elkaar. Deze transnationale gemeenschappen vormen een van de drijvende krachten achter de globalisering van tal van ontwikkelingslanden (met name in Azië en Afrika) die in het oog springen door hun spectaculaire economische en politieke ontwikkelingen. Om de hulpbronnen van deze transnationale delen te mobiliseren, richten staten nieuwe instellingen en zelfs ministeries op. Een van de belangrijkste taken van deze ministeries is om de banden met de transnationale delen te onderhouden. Want het besef is inmiddels helder: zonder deze banden is de globalisering een stuk beperkter en de overdracht van hulpbronnen aanzienlijk minder.

India bijvoorbeeld doet regelmatig een beroep op Indiërs werkzaam bij multilaterale instellingen en buitenlandse universiteiten. Momenteel is de organisatie Gopio actief om wereldwijd hulpbronnen in de Indiase transnationale gemeenschappen aan te boren. Ook Kaap Verdie is interessant als voorbeeld van een land dat banden onderhoudt en hulpbronnen mobiliseert. De Kaapverdische diaspora heeft stemrecht en voor haar is een quotum aan parlementszetels gereserveerd. Door dit stemrecht heeft de diaspora al enkele malen de presidentsverkiezingen in Kaap Verdië beslissend beïnvloed. Kaapverdische ministers bezoeken regelmatig hun transnationale gemeenschappen, leggen uit wat er in het thuisland gebeurt, luisteren naar commentaren en suggesties uit de diaspora en nemen die mee naar huis. Het beleid hier is: ‘Integreer in het nieuwe land, alleen dan kan je iets voor ons betekenen’.

Maatschappelijk dialoog
Overheden van de ontvangende landen creëren voorts faciliteiten om de vestiging van bedrijven aantrekkelijk te maken. Voor de ontwikkeling van de sector toerisme bijvoorbeeld is, naast de gebruikelijke voordelen voor bedrijven, een goede fysieke infrastructuur en de beschikking over een goed opgeleide beroepsbevolking noodzakelijk. Daarnaast zou de overheid zelf een efficiëntieslag goed kunnen gebruiken. De stimulering van particuliere bezitsvorming is eveneens een route die leidt tot investeringen in bijvoorbeeld de vastgoed- en bouwsector. Daartoe is soms een aanpassing van de wetgeving en de gerichte activering van het maatschappelijk middenveld nodig.

Niet minder belangrijk is dat sociale tegenstellingen tussen hier wonende Surinamers en Surinamers in de diaspora tot een minimum wordt teruggebracht. Het gevoel dat de Euronamers betweters zijn of dat Surinamers hier nog steeds gebukt gaan onder het bittere gevoel tijdens de onafhankelijkheid in de steek gelaten te zijn – na vijfendertig jaar nog steeds een open zenuw in de samenleving - noodzaakt tot een maatschappelijke dialoog over deze kwestie. Het is niet alleen een Surinaamse ervaring. In tal van ontwikkelingslanden, vooral landen waarin politieke dictaturen hebben geleid tot grote emigratiegolven, is er een noodzaak tot verzoening bij terugkomst. Zuid-Afrika, Irak, Cambodja, Afghanistan zijn enkele wrange voorbeelden.

Om effectief gebruik te maken van het ontwikkelingspotentieel in de Surinaamse transnationale gemeenschappen, zou Suriname eerst helderheid moeten zien te krijgen over twee zaken. De eerste is de aard van de beschikbare hulpbronnen. Het gaat om de beantwoording van elementaire vragen als: waar liggen deze hulpbronnen? In welke vormen? Hebben we het nodig? En waarvoor? De tweede kwestie waar duidelijkheid over moet komen is de relatie met het ontwikkelingsbeleid. Een deel van de overdracht van hulpbronnen is particulier en niet te sturen. Een ander deel is echter wel te beïnvloeden met prikkels en faciliteiten. Veel regeringen nodigen investeerders in de transnationale wereld uit of verleidt hen met voordelen om sectoren te helpen ontwikkelen die prioriteit genieten in het ontwikkelingsbeleid. Welke productiefactoren heeft Suriname nodig? In welke sectoren of regio’s wil Suriname ontwikkelen? Welke instrumenten kunnen daarvoor worden ingezet? Deze instroom van kapitaal vereist regulering en facilitering alsmede voorwaarden om vestiging en investeringen aantrekkelijk te maken. Denk aan huisvesting, rechtspositie, honorering en dienstverlening. Hier is een taak weggelegd voor organisaties van economen, bestuurskundigen, juristen en sociologen om deze kwesties gedetailleerd te bespreken en tot beleidsissues om te smeden.

Zo bezien is diasporapolitiek een onderdeel van de ontwikkelingspolitiek waarbij gebroken wordt met de gewoonte dat de donor bepaalt welke zaken prioriteiten genieten. De ontwikkelingsprioriteiten dient Suriname zelf te bepalen. Wie daar niet in past, geniet geen faciliteiten uit publieke middelen. Daarbij is het nodig de ontwikkelingspolitiek af stemmen op de buitenlandse politiek. Want de bemoeienis van staten met elders wonende burgers vereist tactvol opereren om niet het verwijt te krijgen dat bijvoorbeeld Suriname zich mengt in de binnenlandse aangelegenheden van de diasporalanden. Aangezien de meeste ontwikkelingslanden met succes al enkele decennia bezig zijn een dergelijk beleid uit te voeren, zou het voor Suriname interessant zijn om na te gaan welke 'best practices' voor ons van nut zijn. Suriname heeft een grote achterstand in te lopen: naast de kennis van de hulpbronnen of de beleidsopzet, ontbreekt het vooral aan daadkracht. Zolang deze daadkracht ontbreekt, zal Suriname kansen blijven missen.

Op 9 december hield professor dr. Ruben Gowricharn van de Universiteit van Tilburg een lezing voor de Vereniging van Economisten Suriname (VES). Dit artikel is een samenvatting van deze voordracht.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May