Fractieleiders NPS en VHP: Bevindingen IMF niet positief

Na een gesprek met vertegenwoordigers van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) concluderen de fractieleiders van de VHP, Chan Santokhi, en Gregory Rusland van de NPS dat de bevindingen niet positief zijn. Er zijn enkele zaken die aangepakt zijn door de regering, maar de inflatie is te hoog. De wisselkoers is niet stabiel, de schuld van Suriname voor dit jaar zal 70% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) zijn. De subsidie van brandstof en energie zijn niet afgebouwd.

Santokhi en Rusland zeggen in gesprek met journalisten dat het IMF heeft aangegeven dat Suriname een eigen berekening heeft over de staatsschuld. Hier maakt vooral Rusland zich boos over, omdat bij vragen van hem in De Nationale Assemblee, de regering aangegeven had volgens internationale standaarden te werken. Melvin Bouva, vicevoorzitter van De Nationale Assemblee, die de vergadering met de IMF-vertegenwoordigers en fractieleiders heeft geleid, stelt dat de Wet op de Staatsschuld in 2002 in het leven is geroepen, tijdens de regering van het Nieuw Front. Daar is bepaald hoe de Staatsschuld wordt vastgesteld.

Ook minister Gillmore Hoefdraad van Financiën benadrukt dat het leningenplafond niet is overschreden en conform de wet is. Bij de berekening van het BBP van 2016 zal de schuld oplopen. De SRD is in waarde afgenomen en het BBP zal met ongeveer 9% krimpen. Daarom heeft de regering gevraagd om het schuldplafond van 60 naar 80% op te trekken. De wetswijziging is nodig omdat de overschrijding zonder meer komt, ook al zou de regering geen cent lenen. Hij spreekt tegen dat de wet nu is overtreden. Rusland voert aan dat Suriname de schuld anders berekent dan het IMF en internationale standaarden. Bouva haalt aan dat de visie van het IMF niet zaligmakend is. Niet alles wordt klakkeloos overgenomen.

Santokhi merkt op dat IMF positief is over de Merian goudmijn die in gebruik is gekomen. Suriname ontvangt onder andere royalty's hieruit. Een groot deel van het geld dat binnenkomt, zal besteed worden aan het betalen van rentes en andere leningen. Over de Staatsobligatie waarbij US$ 550 miljoen geleend is, was er geen transparantie. De behoefte van Suriname om extra geld te lenen was niet bekend, ook niet bij het IMF. Santokhi voert aan dat het Fonds geld leent aan Suriname tegen een rente van 1,05%. De Staat is voor 9,25% gaan lenen op de internationale markt. De VHP-voorzitter merkt op dat aan de zachte lening van IMF afspraken zijn gekoppeld. Om deze te omzeilen is de regering een dure lening aangegaan. De oppositie zal de bevindingen van het IMF meenemen om deze kwestie in De Nationale Assemblee te bespreken.

Santokhi en Rusland herhalen dat de regering steeds gesteld heeft dat het Stabiliteit- en Herstelprogramma een Surinaams product is. Dit plan is volgens hen door IMF-deskundigen opgesteld. Een Surinaams plan zou er rekening mee houden dat het volk de afbouw van subsidie in zo een korte tijd niet zou kunnen dragen. Nu kan de regering zich niet houden aan de afspraken waardoor de tweede tranche van de lening die in september moest worden betaald door het IMF, nog niet is overgemaakt. Ook de Wereldbank en de Caribische Ontwikkelingsbank hebben hun geld aangehouden. Santokhi merkt op dat basale zaken niet uitgevoerd zijn door de regering. Bouva stelt dat de wisselkoers is geünificeerd en de doaunekoers is aangepast. Binnenkort worden diverse wetten behandeld. De regering heeft besloten om de subsidie op brandstof en elektriciteit te temporiseren. Hij voert aan dat een deel van de afspraken afgevinkt kan worden, maar de regering dient rekening te houden met de draagkracht van het volk.