Patiëntenrechten in Suriname
13 Nov 2016, 14:31
foto


In het zojuist verschenen Surinaams Juristen Blad (SJB 2016 nr. 2) heeft Mr.dr. Monique Veira, lector aan de Adekus, een interessant artikel geschreven over de patiëntenrechten in ons land. Zij wijst erop dat van oudsher elke medicus de zgn. eed van Hippocrates (430-377 v. Chr.) moest afleggen.

De oorspronkelijke belofte of eed handelde over de toewijding van de arts, het gedrag ten opzichte van patiënten, en de ethische opvattingen over de uitoefening van het medische beroep. De anno 2016 in Suriname geldende beroepseed is volgens haar minder uitgebreid dan de oorspronkelijke Hippocratische eed. Thans moet de medicus beloven of zweren zijn beroep volgens de wettelijke vastgestelde of vast te stellen bepalingen naar beste weten en kunnen te zullen uitoefenen, en aan niemand te mogen openbaren wat hem daarbij ter kennis is gekomen, tenzij hij door de wet daartoe verplicht wordt.

Om na te gaan welke ontwikkeling de patiëntenrechten in Suriname hebben doorgemaakt, zoekt de auteur aansluiting bij het Nederlandse recht. Dit omdat tot onze onafhankelijkheid in 1975 het concordantiebeginsel voor ons land heeft gegolden. Dit beginsel hield in dat het Surinaamse recht zoveel mogelijk in overeenstemming moest zijn met het Nederlandse recht.

Het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt is als uitgangspunt genomen bij de uitwerking van de patiëntenrechten. Dit heeft ertoe geleid dat er uiteindelijk een uitwerking is gekomen van algemene patiëntenrechten die in 1994 vastgelegd zijn in de Nederlandse Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Suriname kent echter nog steeds geen uitgewerkte algemene en specifieke regeling van patiëntenrechten.

Nieuw Surinaams Burgerlijk Wetboek (NSBW)
In het concept van het NSBW dat reeds vele jaren onbehandeld bij De Nationale Assemblee (DNA) ligt, is volgens de auteur de letterlijke tekst van de Nederlandse WGBO overgenomen. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling is geregeld in afdeling 5 van boek 7 van het NSBW.

De belangrijkste algemene patiëntenrechten die in het NSBW voorkomen zijn:
1. Het recht van de patiënt op voorlichting over het medische onderzoek en de medische behandeling.
De arts heeft de plicht de patiënt op duidelijke wijze en desgevraagd schriftelijk te informeren over het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt.
De patiënt heeft zelf het recht om aan te geven dat hij geen informatie wenst te ontvangen.
2. De toestemming die de patiënt moet geven voor elke medische handeling.
Voor elke verrichting is toestemming vereist, tenzij zulks om redenen van spoedeisendheid niet mogelijk is.
3. Het recht op inzage in en afschrift van zijn medisch dossier.
De patiënt heeft rechtstreeks recht op inzage en afschrift zonder tussenkomst van derden.
4. De aansprakelijkheid van het ziekenhuis waar de patiënt de behandeling ondergaat bij tekortkomingen.
Hierbij behoeft de patiënt niet na te gaan wie de tekortkoming precies heeft veroorzaakt in het ziekenhuis. Het ziekenhuis kan zijn aansprakelijkheid niet meer beperken of uitsluiten.
Ik teken aan dat bij de invoering van de nieuwe wetgeving de ziekenhuizen ter beperking van de voor hen bestaande risico’s er wellicht voor zullen kiezen een hoge aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.


De auteur beschrijft ook uitgebreid de positie van de zgn. wilsonbekwamen.
Wilsonbekwaamheid wordt in het NSBW omschreven als de geestelijke toestand waarbij men niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.
Bij de uitoefening van de patiëntenrechten geldt als uitgangspunt dat een patiënt het leven zoveel mogelijk naar eigen inzicht moet kunnen inrichten. De auteur geeft ook gronden aan welke kunnen leiden tot inperking van het zelfbeschikkingsrecht bijv. bescherming van de gezondheid van anderen, of andere belangrijke rechten en belangen.

Veira concludeert dat te adviseren is om de algemene patiëntenrechten in ons land zo spoedig mogelijk bij wet vast te leggen. Zij stelt voor niet te wachten op de tijdrovende behandeling van alle acht boeken van het NSBW. Vooruitlopend op de parlementaire behandeling zou volgens haar het concept van de WGBO alvast behandeld en aangenomen kunnen worden in de Nationale Assemblee.
Het artikel van Veira is niet alleen van belang voor juristen, maar wellicht zelfs meer voor medici (met inbegrip van tandartsen) en beoefenaren van de paramedische beroepen.

Carlo Jadnanansing
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May