‘Dek’ati’ stimuleert volharding in moeilijke tijden
20 Jul 2016, 04:28
foto
De componist, Sergio Emauelson geflankeerd door Nisha Madaram en Olston Cadogan. (Foto: Rachel Dompig)


De inspiratie om het lied Dek’ati te schrijven voerde Sergio Emanuelson terug naar het moment van zijn eerste verliefdheid en hij moed moest vergaren om zijn ‘liefje’ te benaderen. ‘Ik kreeg vlinders in mijn buik bij het zien van de persoon. Na haar geobserveerd te hebben, bleek dat zij een 'srapu tongo' had. Ik ben geen prater, dus had ik de durf niet om haar te benaderen. Zo kwamen de woorden Dek’ati in mij op’, vertelt de schrijver. De tune had hij al zes jaren in zijn hoofd. ‘Sinds mijn eerste deelname in 2010 kreeg ik de melodie door, maar nu is het moment aangebroken om er wat mee te doen’, vertelt Emanuelson aan Starnieuws. Het nummer wordt vertolkt door Nisha Madaram en Olsthen Cadogan.

Voor de componist was het rijmen van de tekst geen makkelijke opgave. ʻHet ging moeizaam om de juiste woorden te kiezen, omdat de melodie voor een ander onderwerp bestemd was’, beweert hij. Zijn gedreven – en vastberadenheid waren een stimulans om door te gaan met het componeren van dit prachtige lied. Zo kreeg hij de eerste regels: Ala dey m’e pramis’ mi srefi. Fos mira tyari mi brede gwe door, benadrukt hij. Gevoelens van blijdschap, zenuwachtigheid en angst werden opnieuw beleefd, zodat het lied verder gestalte kreeg. De onmisbare emotie van het bonzende hart bij het zien van de persoon liet de stille aanbidder niet los.

De componist raakte zo verzonken in gedachten dat hij het heftig opwindend gevoel dat gepaard gaat met verliefdheid vergeleek met een voorbij razende orkaan. Lek’wan drai winti y’e riger’mi ati. Krin a pasi fu yu mi fen u lobi, legt hij uit. Bij het terugblikken van dit onbeschrijflijke moment van blijdschap en seksuele aantrekking kwam hij ook tot het besef dat hij het niet waagde om toenadering te zoeken en tegelijkertijd niet kon wachten op de ontmoeting. Mi sa tek a dek’ati. Fu tan kar’mi lobi kon. Mi no man wakti te tamara. Fosi mira tyari mi brede gwe, benadrukt Emanuelson. Dwars door de spanning heen werd hij geconfronteerd met gevoelens van angst en onzekerheid. ‘Je bent blij, maar ook heel erg zenuwachtig en bang om afgewezen te worden. Vooral als je denkt aan die scherpe tong. Y no man pur’a faja in yu mofo. Ma fu saide yu hab’ wan srapu tongo. A wins’ mi kindi e naki. Lek’ wan apintidron, rijmt hij trots.

Onvoorwaardelijk lief hebben
Volgens de schrijver is het belangrijk dat de partners elkaar respecteren, accepteren en kunnen reflecteren naar de verliefdheidsfase in moeilijke tijden. Kon m’taigi ala brafu yu’m sab’ fu bor’eng. Fu mek’ a swit yu m te’ u ten, benadrukt hij. Met het schrijven van dit lied beoogt de componist koppels te bemoedigen om elkaar liefde te blijven geven dwars door alle stormen. ‘Als er problemen in de relatie zijn, probeer dan de gevoelens van verliefdheid opnieuw te beleven. Het kan een tool zijn om bij elkaar te blijven’, concludeert Emanuelson. Het muzikale gedeelte was voor rekening van Iwan Vanhetten.

De componist koos bewust voor Nisha Madaram en Olsthen Cadogan om Dek’ati te vertolken. Bij het doornemen van de tekst werd Olsthen geprikkeld om zich in te leven in de positie van de schrijver. ‘Zo een situatie heb ik niet meegemaakt. Ik moest mij echt gaan verplaatsen in de schoenen van de componist om een link te kunnen maken met het hartverwarmende gevoel van mijn eerste verliefdheid’, legt de zanger uit. De woorden: Mi no man wakti te tamara. Fosi mira tyar mi brede gwe. Mek mi fir a waran fu yu bro, sloegen meteen in bij hem. Tijdens de brigde zingt hij de pittige aantrekkelijke vuurspuwende schoonheid toe, van wie hij helemaal weg is. Y no man pur’a faya in yu mofo. Ma fu saide yu hab’ wan srapu tongo.’

Srapu tongo
Voor Nisha Madaran was het geen eenvoudige taak om zich als een 'kaksi uma' voor te doen. ‘Het was een grote uitdaging om Dek’ati te zingen. Van nature ben ik een heel rustige type. Ik moest het karakter van een totaal andere persoonlijkheid uitdragen. Het was helemaal nieuw voor mij om me in die situatie te verplaatsen. Het is helemaal buiten mijn stijl. Ik zing Indiaas’, legt de zangeres uit. Wat haar nog meer boeide was, de titel van de song Dek’ati. ‘Ik moest mezelf moed in spreken om de kaksi madam met een vlijmscherpe tong uit te hangen. Dek’ati moet je kunnen opbrengen in verschillende situaties. Dek’ati’ moest ik hebben om het lied te kunnen vertolken en de clip te maken. Als je iets wil bereiken moet je de durf hebben om het te doen. Ik moest echt pratend zingen. Het uitbeelden was van de vrouw met ‘srapu tongo’ was echt moeilijk voor me’, vertelt zij lachend. Volgens de zangers voelden en sloten de stemmen goed op elkaar aan.

Wat ook de aandacht van de zangeres trok, was de dichterlijke schrijfstijl van de componist. ‘De tekst is niet allerdaagse. Sergio schrijft echt in poëtische taal. Ala brafu vergelijkt hij met met kaksi in de tekst. Ma fu saide yu hab’wan srapu tongo. Kon m’taigi ala brafu yu’m sab fubor’eng. Fu mek’a switi yu’m te’u ten ’, zingt Madaran trots. Wanneer je iemand iets wil zeggen, maar het niet durft, lijkt het alsof de woorden wegvliegen. Ala den moi wortu lusu. De wai go we, vindt zij. Ook heeft hij het gevoel van zenuwachtigheid mooi omschreven met de woorden: A wins’mi kindi e naki. Lek’ wan apintidron, beweert zij. Het is de eerste keer dat Nisha Madaran een Suripopnummer heeft gezongen. Voor Olsthen Cadogan is het zijn tweede keer. In 2014 heeft hij Mi lob yu lek fa yu de van Helen Bonoo uitgedragen.

Rachel Dompig
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May