8 december strafproces: artikel 148 of de noodtoestand?
04 Jul 2016, 13:41
foto


Over de 8 decembermoorden heb ik heel vaak en zeer vurig gesproken, geschreven en gedebatteerd. In de politiek en daarbuiten was het mijn stokpaardje. Mijn uitgangspunt is altijd geweest dat je geen verzoening kan hebben zonder gerechtigheid. En ik heb de strijd van de nabestaanden altijd erg rigide ondersteund. (Dat leverde mij overigens een heleboel vijanden op). De decembermoorden is een erg geladen aangelegenheid. Zowel politiek, juridisch als maatschappelijk. Vandaag schrijf ik sec als jurist, vrij van politieke banden en andere emoties.

Wat zijn de feiten?
1. In de nacht van 7, 8 en 9 december zijn 15 vooraanstaande Surinamers op brute wijze gemarteld en vermoord.
2. De nabestaanden hebben de rechter geadieerd.
3. Het Openbaar Ministerie liet de zaak ongemoeid totdat deze dreigde te verjaren dus 18 jaren nadat de feiten zijn gepleegd was er niets gedaan door het openbaar ministerie om tot berechting te komen.
4. De nabestaanden riepen de hulp in van het Hof van Justitie om de decembermoorden zaak op de justitiële agenda te brengen.
5. Het hof van justitie gaf opdracht aan het Openbaar Ministerie om de verjaring te stuiten hetgeen betekende dat er een daad van vervolging diende te worden ingesteld door het openbaar ministerie.
6. Het openbaar ministerie pakte de zaak eindelijk op en het gerechtelijk vooronderzoek ging van start.
7. In 2007 (25 jaar na de moorden) start het megaproces waarbij eerst moest worden voldaan aan een lijst van eisen cq voorwaarden die de rechterlijke macht stelde. Onder andere een strikte beveiliging van de rechters en andere betrokkenen vanwege veiligheidsrisico's die zij volgens hen liepen.
8. In 2012 (5 jaar na de start) was men eindelijk zo ver dat de openbare aanklager (de auditeur militair) zijn requisitoir kon houden. Het langdradige heeft ook te maken met de tred waarmee de krijgsraad de zaak heeft behandeld. Op het laatst was het zelfs slechts 1 keer per maand.
9. In 2012 werd de amnestiewet verruimd en beslaat nu ook de decembermoorden.
10. In 2012 sprak de krijgsraad een vonnis uit dat voor veel ophef zorgde aangezien werd verwezen naar een nog in te stellen constitutioneel hof en werd de rechtszaak op die gronden geschorst. De prealabele vraag van strijdigheid van de verruiming van de amnestiewet met onze grondwet moest volgens de krijgsraad eerst worden beantwoord. De krijgsraad verklaarde zich onbevoegd dat te doen.
11. In 2015/2016 beslist het Hof van Justitie op een ingediend verzoek van de nabestaanden dat de berechting voortgang moet vinden en de schorsing moet worden opgeheven.
12. In 2016 geeft de krijgsraad op basis van de opdracht van het Hof aan, de schorsing te zullen opheffen en de behandeling ter hand te zullen nemen op basis van een aantal argumenten dat eenvoudig verwoord de volgende zijn:
A. Redelijke termijn waarbinnen er een constitutioneel hof moest komen is overschreden;
B. De krijgsraad neemt de toetsing van de verruiming van de amnestiewet zelf ter hand;
C. De krijgsraad constateert dat de verruiming van de amnestiewet in strijd is met internationale verdragen en de grondwet
D. De krijgsraad zoekt aansluiting bij de memorie van toelichting van de conceptwet constitutioneel hof die is ingediend bij DNA.
13. In juni 2016 is de regering na dit vonnis van de krijgsraad, in overleg en na consultatie met relevante instituten gezagsdragers en veiligheidsdiensten tot de conclusie gekomen dat de handelwijze van de krijgsraad een ontoelaatbare is binnen de constitutie en dat de krijgsraad de grondwet met de voeten heeft getreden door op de stoel van een nog in te stellen constitutioneel hof te gaan zitten. Daar het voorgaande volgens de regering de balans tussen de 3 machten ernstig verstoord is hierop art 148 van de grondwet toegepast waarbij in het belang van de staatsveiligheid aan de PG de opdracht is gegeven om dit proces stop te zetten.
14. Op 30 juni heeft de PG de auditeur-militair opgedragen de stopzetting te vragen bij de aanvang van de zitting van de krijgsraad en de auditeur-militair heeft dat gedaan.
15. De krijgsraad heeft de zitting verdaagd naar 5 augustus na uitdrukkelijk van de auditeur-militair gevraagd en gehoord te hebben dat dit verzoek niet zijn requisitoir is.

Na deze zitting van de krijgsraad is een ware verbale oorlog ontstaan in het land.
Van 8 december mag gezegd worden dat het nimmer had moeten plaatsvinden en zich nimmer mag herhalen.
Inmiddels is er uit de directe nabestaanden dhr Dew Baboeram die een andere weg opgaat en aangeeft gerechtigheid op een andere dan de juridische wijze te willen hebben.
Het proces doet veel stof opwaaien tussen voor- en tegenstanders en met name tussen juristen. Ook het buitenland wilt zich laten horen in deze aangelegenheid. Rechtgeaarde Surinamers zullen indachtig de preambule van onze Grondwet die inmenging in binnenlandse aangelegenheden niet plezierig vinden.

Opmerkingen bij de vonnissen van de krijgsraad
Voor mij is er een aantal opmerkelijke zaken in deze wat ik noem machten-crisis
1. Toen in 2012 de amnestiewet werd verruimd werd door velen (onder wie door mij) aangegeven dat de amnestiewet in strijd is met internationale verdragen. De krijgsraad is toen NIET tot die conclusie gekomen.
2. Er werd in 2012 (onder andere ook door mij) gewezen op een toetsingsbevoegdheid van de rechter obv de grondwet en internationale verdragen. De krijgsraad kwam toen NIET tot de conclusie dat die bevoegd was te toetsen doch verwees naar een toetsing door een niet bestaande constitutioneel Hof. De krijgsraad verklaarde zich onbevoegd tav de toetsing.
3. De krijgsraad verbond GEEN termijn aan de instelling van een constitutioneel hof.
4. De krijgsraad verbond GEEN termijn aan de opschorting.
5. De krijgsraad heeft in 2016 ook NIET op haar eigen gezag het decembermoorden proces opgepakt doch is daartoe verplicht geworden door het Hof van Justitie.
6. Het opheffen van de opschorting van de rechtszaak nadat het vonnis van 2012 in kracht van gewijsde is gegaan is WEL een overtreding van het procesrecht.
7. De krijgsraad is tav de motivering zeer inconsequent aangezien de omstandigheden op generlei wijze zijn gewijzigd. Bij gelijkblijvende omstandigheden komt de krijgsraad de ene keer tot een totaal ander besluit dan de andere keer. Dat is naar mijn mening het creëren van rechtsonzekerheid door een instituut dat het recht moet bewaken.
8. De krijgsraad geeft thans aan dat de redelijke termijn waarbinnen mensen recht hebben om hun klacht behandeld te zien (art 10 van de grondwet) zou zijn overschreden. Laten we wel vaststellen dat de redelijke termijn voor berechting ver vóvr 2000 al was overschreden. Om dit argument nu pas aan te halen is naar mijn mening niet relevant.
9. De auditeur-militair had krachtens de opdracht van de PG (eisen van de stopzetting van het proces) en krachtens de opdracht van de krijgsraad (het houden van requisitoir) als requisitoir het verzoek tot stopzetting moeten doen. Vreemd is dat de auditeur aangeeft dat dat verzoek tot stopzetting van het proces krachtens bevel van de PG NIET zijn requisitoir is.
Al met al is het recente vonnis (cum ontwikkelingen daarna) van de krijgsraad moeilijk in overeenstemming te brengen met het eerdere vonnis en daardoor moeilijk behapbaar.

Artikel 148 GW of artikel 102 lid 3 GW?
Inmiddels is er een heftige discussie op gang gekomen over de toepassing van art 148 van de grondwet door de regering. Als ik alle reacties en artikelen die zijn verschenen in de media op een rijtje zet, lijkt de discussie helemaal niet over artikel 148 te gaan doch eerder over artikel 102 lid 3 van de grondwet.

Belang van de Staatsveiligheid of staatsveiligheid in gevaar?
Art 148 zegt namelijk in de tweede volzin het volgende: in het BELANG van de staatsveiligheid kan de Regering in concrete gevallen aan de Procureur-Generaal bevelen geven met betrekking tot de vervolging. Hier staat uitdrukkelijk aangegeven: in het belang van de staatsveiligheid. Doch ik hoor iedereen het maar hebben over staatsgevaar en staatsveiligheid in gevaar. Ook DNA-lid Mathoera (evenals vele anderen) gaat hier de mist in en geeft een uitgebreide uiteenzetting over staatsgevaar en staatsveiligheid in gevaar. Overigens geeft ze aan dat volgens haar nergens de staatsveiligheid in gevaar is. Artikel 148 heeft het geenszins over de staatsveiligheid die in gevaar zou zijn. Het heeft het slechts over het belang van de staatsveiligheid en ik geloof dat dat het twee fundamenteel verschillende zaken zijn.

Als men het heeft over de staatsveiligheid (uitwendig of inwendig) die in gevaar zou zijn en daarmee wezenlijk de belangen van de Staat zou aantasten, dan heeft niet de regering maar de president krachtens artikel 102 lid 3 van de grondwet de plicht op te treden en daar wordt dan na voorafgaande toestemming van DNA, de noodtoestand door hem afgekondigd. Laten we dus wel weten waar we over praten. De discussie wordt naar mijn mening fundamenteel fout gevoerd, waarbij men fel van leer trekt en alles en iedereen betrekt zonder de kern te raken. Zoals al aangegeven heeft artikel 148 het nergens over de staatsveiligheid die in gevaar zou zijn doch heeft het over het BELANG van de staatsveiligheid. Aangezien de grondwet geen memorie van toelichting kent, kan staatsveiligheid en het belang ervan op verschillende manieren worden uitgelegd (volgens de verschillende interpretatie methoden die het recht rijk is).

Ik kies voor een algemene uitleg van de staatsveiligheid waarin Staatsveiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen deze potentiële oorzaken in een staat. Volgens artikel 148 kan het belang van voornoemde zaken (afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie danwel aanwezigheid van beschermende maatregelen tegen die potentiële oorzaken) dus vorderen dat er zijdens de regering een bevel gaat naar de PG mbt de vervolging. Wat er onder staatsveiligheid valt is sterk afhankelijk van de cultuur die er in een land heerst, waarbij bijvoorbeeld met een dictatoriaal regime het uiten van een afwijkende mening als schadelijk gezien kan worden, terwijl dat in een ander land valt onder de vrijheid van meningsuiting.

Het begrip staatsveiligheid kan in enge zin betrekking hebben op de veiligheid van de staatsstructuur met al haar instellingen. In ruime zin kan het betrekking hebben op de veiligheid van een Staat met al haar instellingen en burgers, inclusief de openbare orde. Issues mbt staatsveiligheid zijn geheim vanwege het karakter van de informatie. En die informatie hoeft de regering met niemand te delen doch moet wel erop toezien dat die staatsveiligheid gegarandeerd is. In casu moet dus de vraag gesteld worden op basis van welke zaken de regering tot het inzicht is gekomen dat het BELANG van de staatsveiligheid het eist dat het 8 decembermoorden proces wordt stopgezet. Welke zijn de potentiële oorzaken die een gevaarlijke situatie kunnen doen ontstaan. Die gevaarlijke situatie hoeft nog niet te bestaan zoals velen denken (obv het verkeerd lezen van artikel 148) doch de potentiële oorzaken die die situatie kunnen creëren, wel.

Als ik luister naar de minister van Justitie en Politie dan heeft het allemaal te maken met de wijze waarop de krijgsraad met deze zaak is omgegaan waarbij rechtsonzekerheid en vertrapping van wetten cq grondwet en het strafprocesrecht aan de krijgsraad wordt verweten. De minister constateert dat de bewaker van de rechtsstaat juist een 'vertrapper' is geworden. En dat daardoor de machten niet meer in balans zijn. Dat onder andere dat laatste het belang van de staatsveiligheid schaadt. Ik hoor haar ook zeggen dat er krachten zijn die de openbare orde zouden kunnen verstoren indien er een uitspraak komt in deze zaak. De aanwezigheid van potentiële krachten die een gevaarlijke situatie zouden kunnen doen ontstaan. De geluiden zijn verontrustend. Constitutionele crisis of niet, uit alles blijkt wel dat we een trias politica-crisis hebben.

Ik ben benieuwd naar de uitspraak van de krijgsraad op 5 augustus en wat daarna zal volgen. Ik heb op de persconferentie van de regering geen enkele journalist horen vragen wat de volgende stap van de regering zal zijn indien de krijgsraad het verzoek van het Openbaar Ministerie obv artikel 148 besluit naast zich neer te leggen.
Veel wijsheid, kracht en takt toegewenst aan alle betrokkenen.

Mr. Drs. Sharmila Kalidien-Mansaram
(A tittre personnel)
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May