Column: Een canon voor Suriname
29 Nov 2010, 03:00
foto


Mijn laatste column in Starnieuws over Anton de Kom heeft me heel veel hartverwarmende reacties opgeleverd. Daarnaast kreeg ik een reactie van professor Doeke Bosscher die net als Geert Oostindie en Peter Meel geprogrammeerd waren om te doceren op de nieuwe geschiedenisopleiding die volgend jaar van start gaat op de Anton de Kom Universiteit. Zijn reactie leidde tot een mailwisseling met als gevolg dat hij besloten heeft om zich terug te trekken als docent. Dat respecteer ik.
Het is de vraag wat de twee exponenten van het wetenschappelijk kolonialisme, Gert Oostindie en Peter Meel, gaan doen.

De discussie naar aanleiding van Anton de Kom raakt ook het hart van de vraag: hoe wil een volk als het Surinaamse zijn geschiedenisonderwijs inrichten?
Anders dan het technisch onderwijs (scheikunde, natuurkunde etc), raakt het geschiedenisonderwijs de ziel van een volk.

Er ontwikkelen zich nu twee stromingen m.b.t. de geschiedschrijving van Suriname. Surinamers in en buiten Suriname gaan naar dezelfde archieven die de kolonialen hebben bestudeerd en halen heel andere informatie uit die archieven. Ze zien in kleuren en geuren beschreven hoe het kolonialisme een systeem van onderdrukking en uitbuiting was en publiceren op basis daarvan hun analyses. Onder andere Waldo Heilbron, Glenn Willemsen, Armand Zunder, mijn persoon en Radjinder Bhagwanbali komen met nieuwe feiten en een fundamentele kritiek op bestaande visies op het kolonialisme. De komende jaren mogen we nog meer auteurs verwelkomen met veel en nieuw materiaal vanuit een anti-koloniaal perspectief: Eric Jagdew over de Marrons en Marten Schalkwijk die al in 1992-1993 een zeer innovatieve sociologische en historische studie heeft gemaakt van de koloniale elites tussen 1650 en 1920.

De stroming van de kolonialen (Van Lier, Oostindie, Meel c.s.) voeren echter nog de boventoon in Surinaamse historiografie.

Vanuit alle politieke partijen in Suriname wordt geroepen om een Surinaams perspectief in de geschiedenis. Ik pleit voor een maatschappelijke discussie over de inrichting van het geschiedenisonderwijs in Suriname zoals die ook in Nederland is gevoerd. Daar heeft de maatschappelijke discussie geresulteerd in de vaststelling van een canon.

Met canon bedoel ik niet een oorlogstuig (dat is een kanón, dit is cánon) maar een verzameling van “verhalen uit de geschiedenis en cultuur van een volk” die vertellen hoe een volk is ontstaan, zich heeft ontwikkeld in de loop der eeuwen, waarom die ontwikkeling heeft plaatsgevonden en welke de cruciale gebeurtenissen zijn geweest die haar identiteit en ontwikkeling hebben bepaald. Die verhalen worden van generatie op generatie doorgegeven waarbij iedere generatie haar eigen inzichten toevoegt aan die verhalen.

“Surinamers en Nederlanders hebben een gemeenschappelijke geschiedenis”. Soms wordt deze frase gebruikt als we gezamenlijk vreselijk veel pret hadden met elkaar in het verleden. Maar Surinamers en Nederlanders hebben een gemeenschappelijke geschiedenis, net als de Joden en de Nazi’s dat hebben. Net als bij de Joden en de Nazi’s is die gemeenschappelijkheid een misdaad tegen de menselijkheid.
In de canon van Suriname moet dan ook plaats worden ingeruimd voor de geschiedenis van Nederland en Europa om te kunnen begrijpen waarom Nederlanders en Europeanen die misdaad tegen de menselijkheid hebben begaan. De Nederlandse en Europese geschiedenis zijn deel van de Surinaamse canon.

Dat is des te meer noodzakelijk omdat die geschiedenis nog springlevend is, wat in deze tijd zo voelbaar is in het Sinterklaasfeest.
Het is voor mij nog altijd onbegrijpelijk hoe ongeciviliseerd een land kan zijn om elk jaar rond Sinterklaas de stereotypen van de domme neger zonder enige schaamte ten toon te stellen: grote lippen, volwassen zwarte geverfde stommelingen die als onderdanige imbecielen rondhuppelen achter de goede blanke man, de boeman waar kinderen bang voor moeten zijn, liedjes met uitgesproken racistische teksten zoals “Al is hij nog zo zwart als roet, hij meent het toch zo goed”.
Waarom is een kinderfeest niet mogelijk zonder dit racisme?
De meeste landen in de wereld kennen een kindervriend als Sinterklaas in de vorm van Santa Claus, de kerstman. Daar is een kinderfeest wel mogelijk zonder een zweem van racisme. Anno 2010 is het mij een raadsel waarom in Nederland miljoenen mensen geen enkele vorm van gêne en schaamtegevoel hebben om het zwarte volk zo stereotypisch uit te beelden. Als er een kinderfeest zou bestaan, waar stereotypen van het Joodse volk zo prominent zouden worden uitgebeeld (de neus, de vrek), hoe groot zou de verontwaardiging in de hele wereld niet zijn geweest?

Een maatschappelijke discussie over een Surinaamse canon zal snel duidelijk maken hoe ongerijmdheid het is om wetenschappelijk werk dat Surinamers hebben geproduceerd vanuit een Surinaamse perspectief terzijde te schuiven in de nieuwe geschiedenisopleiding en de kolonialen alle ruimte geven om hun visie in de geesten van jonge Surinamers te planten.
Het is net alsof na de bevrijding van Nederland een nieuwe geschiedenisopleiding in Nederland vorm gegeven zou worden gegeven door Duitsers en door Duitsers getrainde Nederlanders tegenover visies die Nederlanders ontwikkeld hebben over de bezetting: de bezetting als een misdaad versus de Duitse opvatting dat het allemaal niet zo erg was.

Sandew Hira

reacties: sandewhira@amcon.nl
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May