Bij de straffeloosheid van een historische barbarij
16 May 2016, 13:03
foto


Op 16 mei 1966, vandaag 50 jaren geleden, startte de Chinese communistische machthebber Mao Zedong – de Grote Roerganger - zijn Culturele Revolutie. Het was een ideologische, gewelddadige campagne om af te rekenen met zijn kritische partijgenoten – de ‘revisionisten’- en landgenoten die door opleiding of maatschappelijke positie in zijn ogen een bedreiging voor zijn macht konden vormen – ‘de klassevijanden’. Hij mobiliseerde daartoe vooral de jeugd, de Rode Gardisten, die alle ruimte kregen zich - onder de vlag van het dogmatische Marxisme-leninisme - denken van Mao Zedong - te buiten te gaan aan het publiek vernederen van mensen, soms zelfs familieleden, en nog erger, het op grote schaal, willekeurig mishandelen en vermoorden van de ‘revisionisten’ en ‘klassevijanden’, niet om wat zij deden, maar om wie zij waren. Macht kwam immers volgens Mao ‘uit de loop van een geweer’.

Het geheel werd begeleid door een orchie van persoonsverheerlijking, waarbij opgezweepte massa’s met het Rode Boekje in de hand, vervuld van serviel fanatisme en vijandigheid de Grote Leider bejubelden. Terreur en angst vochten om voorrang in het China van Mao. Naar schattingen van onderzoekers werden van het begin van de Culturele Revolutie tot de dood van Mao Zedong in 1976, ruim 1 miljoen mensen vermoord, tientallen miljoenen politiek vervolgd, terwijl de economie volledig stagneerde en duizenden historische en culturele monumenten werden vernietigd, omdat die niet pasten in het ideologische sjablone van de machthebber. In termen van het internationaal strafrecht zouden we, op basis van het systematische en wijdverbreide karakter van de campagne, alsook de aard en ernst van de misdrijven, kunnen concluderen dat er sprake was van misdrijven tegen de menselijkheid, internationale misdrijven.

De Communistische Partij van China veroordeelde in 1981 de campagne en verklaarde officieel ‘dat die verantwoordelijk was voor de ernstigste terugval en de zwaarste verliezen’. Voor een aantal slachtoffers en nabestaanden volgde rehabilitatie en een kleine financiële compensatie. Maar omdat de Communistische Partij bang was en is voor de impact van deze enorme schandvlek op haar Curriculum Vitae en daarmee de legitimiteit van haar macht, handhaafde zij verder een cultuur van negationisme (vermijden) en straffeloosheid. Tegen die cultuur in strijden in China daarom tot de dag van vandaag nabestaanden en slachtoffers om onderzoek en gerechtigheid, velen weten niet eens wie de daders zijn van de mishandelingen van en het vermoorden van hun familieleden.

Tot de dag van vandaag ligt verscholen onder de oppervlakte van het gecensureerde openbare leven, het diepe schisma in de Chinese samenleving als een gapende wond. Temeer daar de huidige president en leider van de Communistische Partij, Xi Jiping, volgens China watchers steeds meer maoïstische trekken vertoont. Op basis van research van Vanessa Piao en Adam Wu, schreef de International New York Times (14-15 mei) in een voorpagina artikel: ‘The president’s family suffered grievously during the Cultural Revolution. His father was purged by Mao and persecuted by the Red Guards, his sister is believed to have been driven to suicide by Red Guards, and Mr. Xi himself drifted around Beijng as the city was consumed by strife. But in a turn that historians still puzzle over, as an adult politician Mr. Xi had publicly revered Mao. And since he took power five years ago, critics have detected traces of Mao as he clamped down on dissent and amassed formidable power.’

Vanwege het proces van snelle autoritaire machtsconcentratie door president Xi kreeg hij, met een knipoog naar het begrip CEO, de bijnaam COE (Chairman Of Everything). Het China van Xi is, zoals president Bouterse onlangs bij het afscheid van ambassadeur Yang Zigang triomfantelijk mededeelde, ‘de belangrijkste donor’ van zijn regering.

Theo Para
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May