Reactie op Henri Behr
22 Mar 2016, 20:37
foto


Op 19 maart heb ik Henri Behr een privémail gestuurd met de vraag of hij zou willen meewerken aan de Dag van Nationale Rouw op 30 juni aanstaande. Zijn reactie heeft hij in de vorm van een artikel in de media gepubliceerd.
Mijn verzoek luidde: “Ik weet dat we van mening verschillen over een aantal zaken m.b.t. het traject dat ik vorig jaar ben gestart, maar ken je als een moreel persoon die boven politieke strijd kan uitstijgen. Ik verzoek je hierbij of je in overweging wilt nemen om in twee minuten iets te vertellen over Bram.” Zijn antwoord was negatief en verpakt in een heel lang verhaal, waarvan ik op drie punten wil ingaan: zijn standpunt t.a.v. dialoog en verzoening, zijn behandeling van de andere nabestaanden van politiek geweld en de toonzetting van zijn bijdrage.

Dialoog en verzoening
Behr schrijft: “Bij ons gesprek in de aanloop naar jouw ‘traject’, medio 2015, vroeg je mij om jou te ondersteunen. Ik heb toen op duidelijke wijze mijn verbazing uitgesproken over jouw plannen. In de hoop je op andere gedachten te kunnen brengen.
Centraal in mijn argumentatie was mijn ‘1e Open Brief aan President Bouterse’ van 4 april 2012, waarin ik suggesties doe om dit zwartboek in onze samenleving, op een waardige en vooral eigentijdse wijze aan te pakken. Belangrijk in dit document zijn het respecteren van de in onze Grondwet verankerde wetgeving en het garanderen van de voortgang van de normale rechtsgang.
Je hebt mijn suggesties op niet mis te verstane wijze afgewezen, om vervolgens enkele uitspraken te doen, waardoor je mij geen andere keuze liet je als onbetrouwbaar te kwalificeren. Hier is geen verandering in gekomen.”

De brief van Behr aan Bouterse heb ik anders gelezen. De feiten over het gesprek met mij zijn ook anders, zoals ik straks zal aangeven.
Nu stelt Behr dat het in zijn brief aan Bouterse ging om het garanderen van de rechtsgang. Wie de brief lees krijgt een andere indruk, namelijk dat het ging om een nieuw traject op te zetten van dialoog en verzoening. Hier zijn enkele citaten uit zijn brief aan Bouterse:
- "Ik behoor tot die prachtige beschaafde Surinaamse samenleving, die van huis uit hebben meegekregen, dat je een mens, die van gemaakte fouten wil leren en bereid is het goede pad in te slaan, je deze mens daarin volop moet ondersteunen. Mijn moeder van 95 jaar is daar tot op de dag van vandaag nog altijd heel streng over: Jongen, erken gemaakte fouten, leer ervan, vraag de Heer om kracht en ga verder op het juiste pad.""

- Behr stelt voor "om in een besloten bijeenkomst met religieuze leiders van alle grote religies in Suriname, een boetedoeningsgesprek te hebben. Tijdens deze besloten bijeenkomst is het aan deze leiders om uw biecht aan te horen en u voor begane daden kwijting te verlenen. Deze stap zal voor allen die leed en verdriet hebben ondervonden gedurende de afgelopen 32 jaar, een belangrijk moment zijn om rust en vrede te vinden. Voor uzelf als mens betekent dit, dat u aan onze Schepper vergiffenis kunt vragen. In politieke zin zult u uitgroeien tot een bijzonder en ongekend niveau: Te biecht gaan en je schuld bekennen en erkennen vraagt om moed, kracht en grootheid."
- Ook gaf hij Bouterse het volgende advies: ”Mocht de Krijgsraad tot een veroordeling besluiten, dan kunt u het middel van gratie inzetten. Geen burger die zich dat nog zal aantrekken, want u wordt inmiddels gerespecteerd.”
- Hij pleit voor dialoog en verzoening: ”Om tot de verdere ontwikkeling van dit land te kunnen overgaan, is het nuttig om te beginnen met een brede ‘middenweg’ dialoog waaraan alle politieke partijen en organisaties kunnen meedoen. Het doel hiervan is, dat wij allen weer gaan leren luisteren naar elkaar. Leren luisteren waardoor we stap voor stap terugkeren naar het waarderen van elkaar en elkanders standpunten. Dit is waarachtige verzoening.”
De indruk die je krijgt als je dit leest, is dat Behr de rechtszaak niet meer als middel zag om 8 december op te lossen, maar voorstander is van een traject van dialoog en verzoening. Die indruk wordt versterkt door zijn reactie op mijn column in starnieuws van 10 maart 2014. In die column, die ik schreef in Curaçao na een bezoek aan Suriname, vertelde ik over mijn eerste ontmoeting met Melvin Linscheer, directeur van het Bureau Nationale Veiligheid. Daarin kaartte ik 8 december aan en schreef: “Mijn conclusie is dat in de afgelopen 32 jaar de politiek geen oplossing heeft weten te brengen in dit probleem. Die oplossing moet van het volk komen. Ik pleit voor een oplossing gebaseerd op drie punten:
1. Intrekking van de amnestiewet.
2. Stopzetting van het 8 december proces.
3. Instelling van een waarheidscommissie van onderaf met de bevoegdheid om amnestie te verlenen.”

Ik stel een burgerinitiatief (handtekeningenactie) voor om deze punten te realiseren. Ik schreef: “Ik wil een maatschappelijke discussie over de drie punten. In beide kampen zullen er tegenstanders zijn, maar ik hoop dat voorstanders in beide kampen voor de drie punten oplossing zich in de komende maanden gaan buigen over dit idee. Ik weet niet waar dit naartoe zal leiden. Misschien kost het Linscheer zijn kop als directeur Nationale Veiligheid omdat hij een oplossingsmodel overweegt dat zijn baas niet ziet zitten. Misschien krijg ik weer bedreigingen van mensen om mij een kopje kleiner te maken. Ik heb lang geleden al een besluit genomen over de vraag hoe om te gaan met angst voor de dood: liever staande te sterven dan knielend te leven.” Diezelfde dag nog ontving ik een enthousiaste email van Behr: “Ik heb je Column van vandaag gelezen en complimenteer je voor je integere benadering. Gaarne ondersteun ik je en doe actief met je mee. Het is de hoogste tijd dat we in Suriname gaan luisteren naar elkaar. In het besef, dat ook ik nog vele emoties, maar ook rationele overwegingen een juiste plek zal moeten geven, is het de toekomst van ons land en vooral van de kinderen in en van ons land wat mij vooral drijft. Mocht je tijd hebben, na terugkeer uit Curaçao, zou ik graag met je willen ingaan op je ideeën.
Een hartelijke groet,

Henri Behr”


Na mijn terugkeer uit Curaçao hielden we Skype vergaderingen om de drie punten uit te werken. Ik schreef een projectplan. Hij had ook een document geschreven dd. 14-3-2014 (amper twee jaar geleden) onder de titel: 2020 – De Wedergeboorte van Suriname. In dat document – dat ik nog steeds in mijn bezit heb – stelt hij 14 punten voor, waaronder:
“7. Amnestiewet intrekken;
8. Acht december rechtszaak beëindigen;”

Behr ging aan de slag. Hij had een klein onderzoek gedaan. Hij schrijft erover in een email van 3 april 2014: “Daarin heb ik gesprekken gevoerd met in totaal 47 personen:
- 3 Topmensen in het bedrijfsleven
- 4 Religieuze leiders vanuit diverse richtingen
- 4 Leerkrachten en docenten
- 21 Jonge hoger opgeleiden
- 8 Ouders van die groep jonge mensen
- 3 Politici
- 4 Nabestaanden 8 december.”

Een van zijn conclusies was: “Het 8 december vraagstuk incl. de amnestiewet is voor 33 personen (70%) niet interessant. 'Het is een gepasseerd station’ - 'we moeten echt verder’ - 'we lossen er niets mee op’ - 'het probleem zijn de politici’ - 'we hebben grotere mensenrechtenschendingen gehad (slavernij) waar niemand over praat’ - enz…”.
Een andere conclusies was: “Geen van de gesproken nabestaanden zal willen meewerken.” Hij zag een ander groot plan voor zich. Hij wilde zich wijden aan een, voor mij vaag, plan voor de “gezondmaking van Suriname voor ons nageslacht”. Hij besloot om zich terug te trekken. Ik respecteerde zijn besluit. De communicatie stokte.

Toen de briefwisseling tussen mij en president Bouterse was gepubliceerd, kwamen er heftige reacties vanuit andere nabestaanden van 8 december en hun woordvoerders. Van Behr had ik geen reactie ontvangen. Op maandagmorgen 3 augustus 2015 hield ik mijn eerste persconferentie in Paramaribo over het project. Na de persconferentie belde ik Behr op met de vraag of we elkaar konden ontmoeten. Ik was benieuwd naar zijn reactie op het initiatief en had gegeven de bovenstaande communicatie met hem verwacht dat hij enthousiast zou zijn. Hij kwam dezelfde avond bij mij. Zijn centrale vraag was: “Waarom heeft de president nooit op zijn voorstel gereageerd en wel op het mijne?” Ik kon daar geen antwoord op geven. Hij had contact met andere nabestaanden en die zouden er ook zo over denken. Toen vroeg ik hem: “Als jullie echt dit traject willen ingaan (intrekking 8 december proces en een oplossing zoeken via dialoog en verzoening) maar mij daar niet in willen hebben, dan stel ik voor dat ik mij terugtrek en aan de president voorstel dat jullie de gesprekspartner in dit traject worden.” Hij zag dat niet zitten omdat ik niet integer en betrouwbaar zou zijn, maar kon niet aangeven waar het “niet-integere” en “onbetrouwbare” precies in zat. We gingen op die manier uit elkaar.

Ik had het gevoel dat hij verongelijkt was, maar heb dat niet beschouwd als een probleem omdat ik tot dan toe nog steeds respect voor hem had en dacht dat het wederzijds was. Daarom heb ik hem onlangs per e-mail benaderd. Als ik dat gevoel niet had, had ik het echt niet gedaan. Dat respect is nu verdwenen.
Dit is zijn reactie en opnieuw komt het verwijt van niet-integer en onbetrouwbaar zonder verdere specificatie. Wie zijn correspondentie met mij leest, zal zich afvragen: wie is hier niet integer en onbetrouwbaar? Wat zijn die geweldige waarden en normen van Henri Behr?
Behr is van gedachten veranderd en steunt niet meer het idee van dialoog en verzoening. Dat is zijn goed recht. Maar hij moet niet doen voorkomen alsof hij altijd tegen dialoog en verzoening was en altijd voor een rechtszaak m.b.t. 8 december. Dat is niet integer.

De andere nabestaanden
Uit zijn hele brief blijkt dat ondanks alle informatie die nu naar boven is gekomen over het leed van andere nabestaanden van politiek geweld, hij daar totaal geen boodschap aan heeft. Het leed van 8 December nabestaanden telt en iedereen wordt gevraagd om dat te erkennen en daar begrip voor te hebben. Maar hoe zit het met het leed van de honderden anderen? Daaraan wijdt hij in zijn artikel van 1.808 woorden maar 36 woorden: “Dat jij nu aandacht vraagt voor het erkennen van de slachtoffers van dit oorlogsgeweld en hun nabestaanden is absoluut van groot belang. Zij mogen nooit vergeten worden en verdienen het om ook hun Menswaarden te gedenken.”
Maar samen gedenken om hen niet te vergeten. Ho maar. Daar wil hij niet aan beginnen. Daar moeten de andere slachtoffers en nabestaanden het mee doen, te midden van een brei van aantijgingen, beledigingen, het verdraaien van feiten en grof taalgebruik.

Toonzetting
Er is een groot verschil niet alleen in inhoud, maar vooral in toonzetting van zijn eerdere communicatie en de huidige. Ik weet niet waar dat vandaan komt. Ik weet wel dat er een toename is van bedreigingen aan mijn adres o.a. op Facebook waar mensen zelfs openlijk oproepen om scherpschutters te zoeken die mij kunnen vermoorden en dat gepaard laten gaan met scheldpartijen en beledigingen. Ik heb tot nu toe niemand uit de 8 December kringen horen protesteren over deze manier van het verdedigen van de rechtsstaat. In dit licht vind ik het ook kwalijk dat Behr zonder mijn toestemming uit mijn privé-mail mijn adresgegevens heeft gepubliceerd. Op mijn verzoek heeft de redactie van Starnieuws het adres verwijderd, maar het artikel is ook verschenen op andere nieuwssites met adres.

De toon op Facebook is dezelfde toon die ik zie in de nieuwe reactie van Behr. Wat kan ik ertegen doen? Niets. Gewoon rustig doorgaan met het werk, dat hij vroeger nog enthousiast steunde en omschreef als een “integere benadering”.

Sandew Hira
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May