Waarom niet alle slachtoffers op één politieke hoop passen
22 Mar 2016, 04:27
foto


Op zaterdag 19 maart heb ik het volgende bericht per email ontvangen van de heer Dew Baboeram. Hij is broer van John Baboeram, een van de 15 gemartelde en omgebrachte slachtoffers van de 8 december 1982 moorden, en is regelmatig in het nieuws met zijn pseudoniem Sandew Hira.
Aangezien zijn vraag aan mij in directe zin de Surinaamse samenleving aangaat, heb ik besloten zowel dit email-bericht als mijn reactie daarop via dit medium publiek te maken.
Dit ter wille van de transparantie en om misverstanden te voorkomen.

De letterlijke tekst van het ontvangen emailbericht:

vraag

Sandew Hira
zaterdag 19 maart 2016 14:32
Aan: Henri Behr
CC: Humphry W Jeroe

Dag Henri

Zoals je in de media heb kunnen volgen is er nu een Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld opgericht dat op 30 juni een Dag van Nationale Rouw gaat organiseren, waarbij ook de slachtoffers van 8 december zullen worden herdacht. Tijdens de herdenking zullen alleen slachtoffers spreken.
Het is een sobere rouwplechtigheid dat ongeveer een uur zal duren van 17.00-18.00 uur. De plechtigheid bestaat o.a. uit gezang, het voorlezen van namen van alle slachtoffers van politiek geweld, bloem- en kranslegging, en korte verhalen van slachtoffers die in 2 minuten hun familie gedenken.

Ik weet dat we van mening verschillen over een aantal zaken m.b.t. het traject dat ik vorig jaar ben gestart, maar ken je als een moreel persoon die boven politieke strijd kan uitstijgen.
Ik verzoek je hierbij of je in overweging wilt nemen om in twee minuten iets te vertellen over Bram. Mocht je dat willen, dan kan ik je verder in detail op de hoogte brengen van wat er gaat gebeuren en jouw verhaal in verband brengen met de verhalen van anderen.

Ik hoor graag van je, Ik hem Humphry Jeroe, voorzitter van het Comité in de CC gezet ter informatie.

Kind regards

Sandew Hira
Director International Institute for Scientific Research


Mijn reactie op dit bericht:
Beste Dew,

Ik wil beginnen het kennelijke misverstand zoals je dat in de tweede alinea aangeeft, “dat we van mening verschillen over een aantal zaken m.b.t. het traject…”, direct te corrigeren.
Bij ons gesprek in de aanloop naar jouw ‘traject’, medio 2015, vroeg je mij om jou te ondersteunen. Ik heb toen op duidelijke wijze mijn verbazing uitgesproken over jouw plannen. In de hoop je op andere gedachten te kunnen brengen.
Centraal in mijn argumentatie was mijn ‘1e Open Brief aan President Bouterse’ van 4 april 2012, waarin ik suggesties doe om dit zwartboek in onze samenleving, op een waardige en vooral eigentijdse wijze aan te pakken. Belangrijk in dit document zijn het respecteren van de in onze Grondwet verankerde wetgeving en het garanderen van de voortgang van de normale rechtsgang.
Je hebt mijn suggesties op niet mis te verstane wijze afgewezen, om vervolgens enkele uitspraken te doen, waardoor je mij geen andere keuze liet, je als onbetrouwbaar te kwalificeren. Hier is geen verandering in gekomen.

Jouw ‘traject’ heeft zich sindsdien ontwikkeld in een richting die onze natie uitsluitend schaadt. Ik noem daarbij het dieptepunt van de video-opnames, waarin de internationale gemeenschap kennis maakt met een trieste vertoning.
Wat jij had aangekondigd als een objectief onderzoek welke de wetenschappelijke toets zou kunnen doorstaan, werd een aaneenschakeling van beelden waarin op denigrerende en soms zelfs laaghartige wijze over het leven van mensen werd gebabbeld… en geborreld…
Doorspekt van leugens, waarbij zelfs niet werd nagelaten om overledenen te beschuldigen van ernstige misdaden.
Een vertoning, een Staatshoofd en Wetenschappelijk onderzoeker, niet waardig.

Een volgend dieptepunt werd de discutabele wijze waarop jij een hele samenleving zand in de ogen strooit. Door alle slachtoffers van martelingen, mishandelingen, moord en executies vanaf 1980 op een ‘politieke hoop’ te vegen.
Het is nuttig, vooral voor die grote groep jongere Surinamers die de werkelijke gebeurtenissen niet hebben meegemaakt en die kennelijk een belangrijke doelgroep vormen om te manipuleren en de geschiedvervalsing aan op te dringen, nog eens enkele feiten te vermelden.
Na de gewelddadige staatsgreep op 25 februari 1980 was er in Suriname tot en met 1983 geen sprake van een oorlogssituatie.
In deze periode 1980-1983 werd een repressief bewind gevoerd onder leiding van de toenmalige militaire commandant D.D. Bouterse. Ondersteund door een vaste groep militairen, in wisselende samenstellingen, en enkele burgers die zich bij de militaire machthebbers verdrongen om hun politieke doelen te kunnen realiseren. Daartoe hoorden politieke bewegingen als de Volkspartij, de Revolutionaire Volkspartij en de PALU.
De dictatoriale en repressieve machtsuitoefening heeft enkele malen lokale tegencoups uitgelokt die als doel hadden het land terug te brengen naar een democratisch bestuur.
Dit heeft vele slachtoffers en leed veroorzaakt.

Om deze cyclus van gewelddadigheid te doorbreken is omstreeks medio 1982 een breed gedragen proces gestart, waarbij vanuit nagenoeg alle lagen, instituten en organisaties binnen onze samenleving, aan de militaire machthebbers initiatieven werden aangeboden met het verzoek tot een proces van democratisering over te gaan.
Deze democratiseringsbeweging beleefde in de maanden september en oktober 1982 haar hoogtepunt met het aanbieden van een gezamenlijk document aan de militaire machthebbers, waarin op heldere wijze argumenten werden gepresenteerd om het land op vreedzame wijze en in onderling dialoog, terug te brengen naar een democratisch bestuur.

Het antwoord van de militaire machthebbers werd op 7 december 1982 op niet mis te verstane wijze gegeven door het met bruut geweld vernietigen van diverse radiostations en dagbladbedrijven. Vervolgens werd in de nachtelijke uren van 7 op 8 december een razzia gehouden, waarbij 16 mannen werden aangehouden en opgesloten in Fort Zeelandia.
In diezelfde nacht en op woensdag 8 december 1982 werden 15 van hen gemarteld en geëxecuteerd.
Belangrijk is te constateren dat voor het vernietigen van de mediabedrijven en de selectie van de 16 mannen, slechts 1 belangrijk criterium zichtbaar werd:
Allen waren actief in de democratiseringsbeweging die vanaf medio 1982 op gang gekomen was. Deze groep objecten en mensen zijn geselecteerd om te worden vernietigd en geëxecuteerd omdat zij pogingen hadden ondernomen om op vreedzame wijze en in dialoog met de machthebbers, Suriname terug te brengen naar een democratisch bestuur.

De 8 decembermoorden en de nu ruim 33 jaar actieve beweging zijn niet slechts een herdenking van de vijftien omgekomen mannen. Het is vooral een aanklacht tegen de wetteloosheid en een schreeuw naar werkelijk herstel van Grondwettelijke en democratische waarden in ons land. Naar het erkennen van fundamentele Menswaarden.
De 8 december gebeurtenissen kunnen dan ook gekwalificeerd worden als een door D.D. Bouterse en zijn militaire en politieke medestanders bewust geplande staatsgreep met als enig doel: het vernietigen van alle weerstand en het vestigen van een totalitaire staat.

Met het liquideren van diverse personen, die in de ogen van de machthebbers een gevaar vormden voor hun schrikbewind, begon voor Suriname een nieuwe fase. Vanuit diverse groepen werden initiatieven ontplooid om Suriname, na het absolute dieptepunt van december 1982, te gaan bevrijden van de dictatuur.
De Binnenlandse Oorlog nam een aanvang, waarbij er sprake was van twee strijdende partijen: De machthebbers onder leiding van D.D. Bouterse, die zich regelmatig tactisch bediende van het organiseren en inzetten van diverse splintergroeperingen enerzijds en anderzijds het Jungle Commando onder de militaire leiding van R. Brunswijk.

Deze Binnenlandse Oorlog heeft vele slachtoffers geëist, waarbij de meest gruwelijke misdrijven zijn gepleegd.
Dat jij nu aandacht vraagt voor het erkennen van de slachtoffers van dit oorlogsgeweld en hun nabestaanden is absoluut van groot belang.
Zij mogen nooit vergeten worden en verdienen het om ook hun Menswaarden te gedenken.

De logische opsplitsing van deze twee geweldperiodes is enerzijds voor de verwerking, maar ook voor de geschiedschrijving en daarmee voor het geweten van ons land van uitermate groot belang.
Door deze analyse te ontkennen bega jij een grote fout:
De verantwoordelijke hoofddader in beide periodes, 1980-1983 en na-1983, is de persoon en ex-militair D.D. Bouterse, ondersteund door een groep metgezellen.

In de eerste periode gaat het om het neerslaan en liquideren van een vreedzame democratiseringsbeweging als ultieme maatregel om een totalitaire machtsstaat in Suriname te vestigen.
De daders gaan in deze periode voorbij aan de in de grondwet en in internationale verdragen verankerde rechten van de mens op vrije meningsuiting en hun recht op leven.

In de tweede periode gaat het de daders om het verdedigen van hun militaire machtsstaat tegen een bevrijdingsbeweging, waarbij er vooral zwaar gezondigd wordt tegen de Geneefse Conventies waarin de rechten van oorlogsslachtoffers zijn verankerd.

Een trieste constatering is dat als gevolg van jouw ‘traject’ thans niet langer de hoofddader c.s. ter discussie staat, maar slachtoffers en nabestaanden.
Dit is een ongekend dieptepunt.
Je bent in staat gebleken om animositeit te doen ontstaan tussen beide groepen van slachtoffers, terwijl de persoon die de totale verantwoordelijkheid draagt, volledig wordt afgeschermd en zich kan koesteren in een mede door jou gecreëerd monster van de ‘Decolonizing The Mind’ aanpak.

Wanneer ik stilsta bij de dagelijkse vertwijfeling en pijn van mijn moeder, en mij probeer te verplaatsen in de pijn die de ouders van slachtoffers waaronder jouw ouders hebben moeten dragen tot aan hun overlijden, raak ik in totale verbijstering over de wijze waarop jij hun nagedachtenis met je handelen op zo’n grove wijze beschadigd.

Om meerdere redenen zal ik niet ingaan op je verzoek…
- Jouw onbetrouwbaarheid maakt het niet mogelijk om een juist beeld te ontwikkelen van de werkelijke bedoeling en eindresultaat van 30 juni. Ik wens niet verrast te worden met situaties die mijn waarden en normen zouden kunnen schaden.
- Er is nog geen ruimte voor een gezamenlijke Nationale Rouw herdenking, zolang de volledige waarheid van met name de 8 decembermoorden niet aan de samenleving is gepresenteerd, en de hoofddader zich verschuilt achter leugens.
- De 8 december herdenking zoals die reeds 33 jaar wordt gehouden heeft een eigen dimensie, voorziet in een belangrijke behoefte binnen onze samenleving en dient daarom beschermd te worden.
- Ik wens niet mee te werken aan het marchanderen met gevoelens van slachtoffers en nabestaanden.
- De integriteit, het norm- en democratisch besef van mijn broer Bram lenen zich er niet voor hem te gedenken in jouw plan onder deze omstandigheden.
- Rouwprocessen van deze omvang vragen om een zeer professionele benadering. Ik betwijfel of dit op een professionele wijze zal plaatsvinden. Rouwverwerking verloopt verschillend voor iedereen. Er zijn meerdere fasen in een rouwverwerking, terwijl eenieder zijn eigen tempo heeft:
- Weten wat er gebeurd is en waarom… Accepteren en erkennen van het verlies – Na het afsluiten van deze eerste fase kan de rouw beginnen… Als we echter niet weten waarom en wat er is gebeurd zal de acceptatie en erkenning niet plaatsvinden en kan de rouwfase niet beginnen…
- In de rouwfase moet de pijn worden toegelaten en ontstaat het bewuste verdriet om het verlies…
- De verwerking van het verlies… In deze fase is professionele hulp vaak gewenst…
- Het loslaten van de pijn en het verdriet… Prettige herinneringen oproepen en aanvangen met de heling binnen het rouwproces.

Henri Behr
Advertenties