De Plunder Machine: Hoe Afrika wordt leeggeroofd
14 Mar 2016, 04:14
foto


De Nigeriaanse procureur generaal en minister van Justitie, Abubakar Malami, maakte onlangs bekend dat de Nigeriaanse Economic and Financial Crimes Commission (EFCC) tot op dit moment twee TRILJOEN Amerikaanse dollars heeft kunnen terugvinden die geplunderd was uit de nationale schatkist. Dit immense bedrag was gestolen door criminal groups and public office holders in de afgelopen 12 jaar. Bij de presentatie van de bevindingen van de EFCC herinnerde de procureur generaal de 166 miljoen Nigerianen eraan, dat president Muhammadu Bukari tijdens zijn verkiezingscampagne gezworen had to recover the fortunes that criminals have made illegally by returning every penny that belongs to the Nigerian people. ( Accra City Times, 3 februari 2016).

In maart 2015 verscheen van de onderzoeksjournalist Tom Burgis, het boek The Looting Machine”: warlords, oligarchs, corporations, smugglers and the systematic theft of Africa’s wealth. Burgis zocht naar een verklaring hoe een continent, zo rijk aan natuurlijke hulpbronnen, tegelijkertijd zo verwoest wordt door armoede. Deze paradoxale combinatie, die onder economen bekend staat als 'resource curse' komt niet alleen voor in Afrika, maar het is het meest dodelijk en kwaadaardig waarneembaar op het Afrikaans continent.
Het immens grote Afrikaans continent herbergt in zich China, Europa, India en de Verenigde Staten, met nog ruimte voor meer. De Democratische Republiek Congo alleen, is net zo groot als West Europa. Er zijn hele grote verschillen tussen de 55 landen van Afrika. Sommigen hebben massieve voorraden aan mineralen en olie, anderen hebben niks. Sommigen kennen langlopende gewelddadige militaire conflicten, anderen kennen vrede sedert hun onafhankelijkheid.

De gelegitimeerde plundering
Burgis’s boek doet mij denken aan de colleges uit mijn studentenperiode aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam toen één van de docenten ons voor hield dat de koloniserende mogendheden als belangrijkste doel hadden “de kolonies, dus het buitenland leeg te roven en te plunderen, daarbij geholpen door de inlandse elite die zelf tot doel had de eigen bevolking leeg te zuigen en uit te melken”.
Burgis beschrijft in een aantal case studies de verschillende machtsblokken in de diverse landen met hun verschillende grondstoffen en verschillende internationale spelers. Hij wijst als schuldigen aan enerzijds de binnenlandse politieke elite, met name, roofzuchtige Afrikaanse presidenten, regeringsleiders en krijgsheren (warlords) en anderzijds de zeer hebzuchtige en inhalige multinationale ondernemingen met hun bankiers, adviseurs en cliënten in New York, Londen, Parijs en Zurich. Vanwege de directe betrokkenheid van de binnenlandse politieke elite spreekt Burgis van een “gelegitimeerde plundering”.

De kern van de plundering wordt volgens Burgis gevormd en geleid door een “schimmige alliantie tussen de internationale industrie en de binnenlandse elites”. Hoewel het tegenwoordig fashionable is om optimistisch te zijn over Afrika doet Burgis daar niet aan mee. De impressieve Afrikaanse groeicijfers maken geen indruk op hem, want zij maskeren volgens hem een onthutsende ongelijkheid. De overvloedigheid van Afrika’s minerale rijkdommen heeft het continent als het ware veroordeeld tot een economische onderontwikkeling.

De vloek van de bodemschatten
Het aandeel van Afrika in de wereldwijde manufactuur bedroeg in 2011 een onbetekenende 1 procent, dit is onveranderd sedert 2000. Burgis beschrijft wat genoemd wordt de “vloek van de bodemschatten” .
Angola en Nigeria hebben olie, de Democratische Republiek Congo heeft diamanten en coltan( columbiet en tantaliet), Guinee heeft bauxiet, Niger heeft uranium; toch blijven deze landen de armsten, worden zij slecht bestuurd , hun lokale industrie is totaal vernietigd door importen en hun democratische gezindheid en aansprakelijkheid wordt ondermijnd door de grote stroom van dollars in de koffers van de kleptocratische regeer-elite.

Zakenlui uit Israël en China
Burgis geeft voorbeelden van de dief- en rover baronnen van deze tijd. Eén van hen is de Israëliër Dan Gertler, die bevriend raakte met Joseph, zoon van de in 2001 vermoorde president Laurent Kabila. Na de moord op zijn vader werd Joseph Kabila zelf president, een functie die hij tot heden bekleed.
In ruil voor een zogenaamde war chest contributie van 20 miljoen US dollars ten behoeve van de financiering van de gewapende conflicten in het land , kreeg Gertler een monopolie om iedere diamant uit de bodem van Congo te kopen. Burgis wijst erop dat tussen 2007 en 2012 de mijnbouw in Congo een bedrag genereerde van 41 miljard US dollars, waarvan slechts 2.5 procent in de Congolese staatskas terecht is gekomen. Uitgerekend kan dus worden hoeveel in de zakken van Gertler en zijn handlangers is verdwenen en verdwijnt.
Voor wat Angola betreft zit in de jaarrekeningen tussen 2007 en 2010 volgens Burgis een gat van 29 miljard euro. “Verdwenen in zakken die geen naam hebben, maar wel naar olie ruiken”.

Een ander voorbeeld van Burgis is Sam Pa, een Chinese zakenman met many names and many pasts. Hij is de grondlegger van een in Hong Kong geregistreerde schimmige onderneming met als naam ‘Queens Group Syndicate’ , die zijn contacten met de Chinese Communistische Partij en de militairen aanwendt om complexe deals te bewerkstelligen en te sluiten met landen als Angola, de Republiek Congo, Guinee, Sierra Leone en Zimbabwe.
De Volksrepubliek China, zo vaak geprezen als de redder van Afrika, komt uit de analyse van Burgis heel slecht naar voren. Terwijl China zogenaamd een fictieve afstand houdt van haar internationaal opererende bedrijven, is Beijng wel heel drukdoende contracten binnen te halen middels het netwerk van deze ondernemingen zoals de ‘Queensway Group Syndicate’ en zodoende als regering officieel bijdraagt om fragiele, corrupte regimes stevig in het zadel te houden.

Vooruitblikken in de toekomst
Burgis wijst erop dat to mine is not necessarily to loot. De toekomst van Afrika zal grotendeels gegrondvest zijn op de extractieve industrie, echter, de nieuw te sluiten olie, hout en mijnbouw overeenkomsten moeten open en transparent zijn and produce decent levels of tax and put national interest before a tiny elite’s greed. Deze opstelling vereist een grote mate van de nationale politieke wil in elk van de landen. De plundermachine dankt haar bestaan en functionering aan de samenspanning i.e. the complicity of African presidents, ministers and member of parliaments – once that cozy complicity ends, the lubricating oil will dribble away, and the machine will seize up.
Vroeger waren het de koloniale mogendheden die de kolonies overal ter wereld beroofden van hun bodemschatten. Nu zijn het de wereldwijd opererende multinationals, veelal afkomstig uit Europa en de Verenigde Staten van Amerika, die met hun legers van advocaten en met de hulp van de lokale kleptocrate ‘futuboi’s’ de plundering continueren. Uit de voorbeelden van Burgis is te zien dat tegenwoordig ook andere personen en bedrijven ten tonele zijn verschenen, met name, uit de Chinese Volksrepubliek en Israël. De analyses van Burgis roepen in herinnering een in 1777 door Jean Jacques Marmontel gedane uitspraak:

“Alle naties hebben hun rovers en hun fanatici, hun tijden van barbarij, hun aanvallen van razernij”. Alle volken zijn tot alles in staat.

Gebeurt wat Burgis in 'The Looting Machine' beschrijft ook in Suriname? Het antwoord daarop moet JA zijn, de krantenkoppen die wij iedere morgen te lezen krijgen, bewijzen dat de plundering van ons land nog immer voortduurt.
'The Looting Machine' is een vooruitblik in onze eigen toekomst!

Rudie Alihusain
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May