Divali landelijk groots gevierd

Divali is dit jaar groots gevierd in verschillende delen van het land. Veel gelovigen hebben ervoor gekozen om meer lichtjes aan te steken dit jaar. Velen zijn blij dat Divali vanaf nu een nationale vrije dag is. Hierdoor is er meer ruimte om naar de mandir te gaan en de voorbereiding beter te verrichten. Op het Onafhankelijkheidsplein was het vrijdagavond bijzonder druk. Veel mensen zijn naar het Plein gegaan om voor de laatste keer ghee te schenken voor de Suriname dia en het vuurwerkspektakel mee te maken.

Asiskumar Gajadien, voorzitter van de Culturele Unie Suriname, is tevreden met de opkomst vanaf zaterdag, toen werd de dia aangestoken, op het Onafhankelijkheidsplein. “De Suriname dia is niet meer weg te denken. Dit evenement maakt nu deel uit van de culturele verworvenheden. Vier jaar geleden hebben wij de Suriname dia geïntroduceerd. Als wij hiermee zouden stoppen, zou de samenleving het gemis voelen”, zegt Gajadien. Vannacht brandt de dia voor het laatst op het plein.

In Nickerie is Divali ook groots gevierd. Sociaal Culturele Vereniging Chandni hield donderdagavond een geslaagde Divali-optocht in Nickerie. Tal van groepen hebben aan deze optocht meegedaan. Jerry Bishesar heeft zijn woning en erf versierd met lichtjes. Samen met zijn gezin stak hij vrijdagavond de diya’s aan. Hij heeft naast de diya’s ook nog kaarsjes aangestoken. Volgens Bishesar gaat het bij divali om licht. Vroeger beschikte men niet over sierlichten en kaarsjes en werden toen diya’s gemaakt uit klei. Hij heeft voor alle drie gekozen.

Rishi Chander heeft 230 diya’s aangestoken. “Ik heb speciaal voor diya’s gekozen, omdat dit traditioneel is. We zullen tot drie uur in de ochtend de diya’s met ghee blijven aanvullen. Van het jaar heb ik me voorgenomen om veel diya’s aan te steken. Het is wel enerverend, maar ik heb hulp gehad”, aldus Chander.

Militairen uit verschillende landen die hier zijn voor de CISM-games, waren vrijdagavond op het Onafhankelijksplein om de Suriname-dia te voeden met ghee. (Foto: Ramon Keijzer)