Verdachten staan terecht voor misbruik meisje

Rishi N. (37) en Premkoemar M. (41) staan terecht voor misbruiken van een minderjarig meisje in de periode 2006 tot 2010. Het kind werd vanaf haar zesde tot tiende jaar misbruikt. Officier van justitie, Nirmala Maikoe, heeft tegen elk van deze verdachten een celstraf van zes jaar onder aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht geëist.

Maikoe voerde aan dat Rishi N. bekend had dat hij mogelijk onder invloed van alcohol het meisje misbruikt zou hebben. Van Premkoemar M. die een oom van het kind is, is er een psychiatrisch rapport opgevraagd. Hij kan niet volledig toegerekend worden voor de handelingen die hij pleegt. Maikoe benadrukte dat nu beide verdachten ontkennen het kind misbruikt te hebben.

Raadsman Irvin Kanhai voerde aan dat het om een grensgeval gaat. In augustus 2009 werden de zedenmisdrijven herzien in het Wetboek van Strafrecht. Tijd en plaats voor de verjaring zijn van belang, stelde de advocaat. Premkoemar M. is het Sranan en Nederlands niet machtig. Kanhai merkte op dat pas op de zitting er een tolk aan hem is toegevoegd. Volgens Kanhai is de vervolging in strijd geweest, omdat tijd en plaats niet op de juiste wijze zijn ingevuld.
Op 18 januari zal rechter Ingrid Lachitjaran vonnis vellen in deze zaak.