Op COP21: Suriname vraagt financiële en technische hulp

Suriname heeft steun nodig bij zijn inspanningen om bij te dragen aan de vermindering van de wereldwijde temperatuurstijging en om nationale veerkracht op te bouwen. Het gaat hierbij om financiële en technische hulp. Het is noodzakelijk dat Suriname toegang krijgt tot de maximale financiële middelen om de institutionele en menselijke capaciteit op te bouwen en programma’s en projecten uit te voeren om de gevolgen van klimaatverandering te minimaliseren.

Ambassadeur Albert Ramdin heeft dit vanmorgen kenbaar gemaakt aan de 21ste klimaatconferentie (COP21) die in Parijs, Frankrijk wordt gehouden. De financiële middelen moeten makkelijk toegankelijk, billijk en voorwaardelijk zijn voor kwetsbare economieën. In zijn presentatie heeft Ramdin erop gewezen dat Suriname’s voetafdruk koolstofvrij is en dat het land zal blijven bijdragen aan de vermindering van de wereldwijde temperatuurstijging.

De Surinaamse regering blijft verder gaan om de vereiste wetgevende, institutionele en financiële raamwerken te maken om op een duurzame manier door te gaan haar natuur te beschermen en te behouden. “De wereld erkent de cruciale rol van de bossen in de strijd van klimaatverandering, om de emissie te verminderen en koolstof uit de lucht te verwijderen”, zei ambassadeur Ramdin. “Om deze reden is Suriname lid van het REDD+ mechanisme. Om de beoogde temperatuurverlaging van 1,5°C te bereiken en de belangrijke rol van de bossen in onze reductie-inspanningen te verstreken, is het noodzakelijk dat een REDD+ mechanisme in de klimaatovereenkomst van 2015 wordt verankerd.”

Hij heeft de klimaattop meegedeeld dat Suriname al lang voordat er enige klimaatconventie bestond, al bezig was met de bescherming en het behoud van zijn natuur. Het laaggelegen kustgebied maakt Suriname zeer kwetsbaar voor de gevolgen van de zeespiegelstijging en de stijging van de temperatuur van het zeeoppervlak. Veranderende weerpatronen, kusterosie, het binnendringen van zout water, de afbraak van complexe ecosystemen en het verlies van landbouwgrond, somt ambassadeur Ramdin op als de bedreigingen waarmee het land kampt.

“We zijn allemaal bijeengekomen in het besef dat niets doen en uitstel geen optie zijn en dat eenieder van ons de verantwoordelijkheid moet op zich moet nemen om samen te werken, om de gevolgen van de klimaatverandering aan te pakken. Daarbij moet de afweging worden gemaakt tussen duurzame groei en een milieuvriendelijk ontwikkelingspad.” De diplomaat stelt dat de bijeenkomst niet alleen gaat over politiek, niet alleen over diplomatie en zeker niet alleen over symboliek. Het gaat volgens Ramdin voornamelijk om het creëren van de fundamenten van een nieuw economisch paragdigma om solidariteit, rechtvaardigheid en gelijkheid te bevorderen. “Suriname kijkt uit naar de voltooiing van een alomvattende klimaatovereenkomst, die eerlijk, transparant is. En tevens juridisch bindend en ambitieus genoeg is om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C of zelfs minder.”

Ramdin zegt dat een zwak klimaatakkoord ons allen nu of later zal schaden. “Dertig jaar vanaf nu kunnen we misschien concluderen dat we een historische kans hier in Parijs hebben verloren. Een kans om de historische en collectieve verantwoordelijkheid te tonen om deze wereld te redden. Laat dit geen last zijn die de toekomstige generaties moeten dragen.”

De klimaattop is op 30 november begonnen en wordt op 11 december afgesloten. Een Surinaamse delegatie neemt ook deel aan deze conferentie. Ambassadeur Ramdin is er bij als adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken.