Raadsman: Onderzoek naar doodslag, geen moord

Raadsman Gregory Sitaram heeft zijn pleidooi gehouden in de zaak waarin de verdachte Prediepkoemar K. terechtstaat. Hem wordt verweten dat hij op 16 juli vorig jaar opzettelijk en met voorbedachten rade zijn ouders Kapildew en Widwatie Khedar van het leven heeft beroofd. De advocaat vindt dat tenlastelegging doodslag dient te zijn en geen moord. Ook zou de verdachte de woning en een voertuig behorende aan de slachtoffers in brand gestoken hebben.

Sitaram voerde aan dat moord met voorbedachten rade niet van toepassing is in deze zaak. Volgens de raadsman hebben slechts de officier van justitie, Shanta Mahadew, en de psychiater de handelingen van de verdachte als moord gekwalificeerd. De psychiater die als getuige gehoord was op de zitting, heeft volgens Sitaram het woord’ moord’ meerdere malen gebruikt, terwijl de getuige de juridische deskundigheid mist.

De raadsman voerde aan dat uit diverse verklaringen van de verdachte niet gebleken is dat hij met voorbedachten rade zijn ouders heeft doodgekapt. “Voorbedachten rade wijst op een moment van kalm overleg, van bedaard nadenken voorafgaand aan de uitvoering. Voorbedachte raad is een bijzondere kwalificatie waardoor het misdrijf een veel ernstiger karakter aanneemt dan doodslag. Naar mening van de verdediging is de marge van overtuiging waaruit de voorbedachten rade moet blijken heel marginaal en kan er daarom ook van moord geen sprake zijn”, stelde Sitaram.

Ook voerde de advocaat aan dat het psychologische en psychiatrische rapport van elkaar veel verschillen. Het psychologische rapport zegt dat de man niet helemaal toerekenbaar is, terwijl het psychiatrische rapport het tegendeel verklaart. De handelingen die de man worden toegeschreven, kunnen hem volledig worden toegerekend, staat in het psychiatrisch rapport.

Het Openbaar Ministerie heeft een strafeis van 35 jaar gevangenisstraf onder aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Sitaram voerde aan dat er tot en met 30 maart 2015, zijnde de datum van de inwerkingtreding van het nieuwe c.q. gewijzigde Wetboek van Strafrecht, zoals geredigeerd in S.B. 2015 no. 44, was de maximum straf op moord 20 jaar of levenslang gevangenisstraf. Het strafbaar feit is gepleegd op 16 juli 2014, dus nadat het litigieus wetsartikel is gewijzigd. De advocaat vroeg om een andere strafmaat te hanteren en de verdachte vrij te spreken van moord.