Twijfels over verklaring moordverdachte

De zaak tegen de supermarkthouder Ch. die een aannemer neerschoot, diende gisteren wederom voor de rechter. Er zijn drie verbalisanten gehoord die volhardden bij datgene dat de verdachte bij proces-verbaal had verklaard, namelijk dat hij naar boven is gelopen om het vuurwapen te halen, alvorens hij op het slachtoffer vanuit korte afstand schoot. Daarna heeft hij terwijl het slachtoffer reeds op de grond lag, nog een aantal keren op hem geschoten, ondanks het feit dat het slachtoffer vermoedelijk reeds dood was.

Op de zitting kwam de verdachte terug op zijn verklaring en zei dat hij eerst naar boven was gelopen om het vuurwapen te halen. Dit wapen zou hij nu achter de kassa hebben genomen en in zijn broek gezet hebben om te schieten. Verdachte Ch. zei dat hij bij de politie niet de waarheid had verklaard. Bij confrontatie met het lijk, bij de obductie in het lijkenhuis, toonde de verdachte geen enkel emotie en ook geen spijt. Hij zei dat hij ook toen, nog steeds boos was op het slachtoffer en zich door hem genept voelde. Het slachtoffer zou zich niet aan afspraken over de bouw van een winkelpand hebben gehouden.

Advocaat Frank Truideman haalde aan dat de politie geen enkele getuige heeft verhoord die in de winkel zou zijn. De verbalisanten zeiden dat er op dat moment geen omstanders aanwezig waren behalve familie van Ch.
Officier van Justitie Gloria Stirling kon zich niet terugvinden in de teruggenomen verklaring van de verdachte dat hij niet naar boven is geweest om het wapen te halen. Dit, omdat uit het onderzoek van de Forensische Opsporing en de reconstructie blijkt dat gelet de stand van het lijk en de verwondingen van het slachtoffer de verklaring van Ch. niet klopt.

Ook bij de reconstructie heeft Ch. steeds aangegeven het wapen in de bovenwoning te hebben gehaald, naar beneden te zijn gelopen en op het
slachtoffer te hebben geschoten. Rechter Cynthia Valstein-Montnor besloot toen
vanwege de onduidelijkheid in de verklaringen van de verdachte, een desante te gelasten om de waarheid te achterhalen. Omdat het rapport van de Forensisch Maatschappelijke Zorg en het psychiatrisch rapport nog niet af zijn, besloot zij om de zaak uit te stellen naar 27 juli. Verdachte Ch. zei dat hij al 60 jaar is en spijt heeft van zijn daad.