Girjasing: Hindostanen moeten zich steeds bewijzen

Sheilendra Girjasing, voorzitter van stichting Vrienden van Commewijne, vindt dat Hindostanen vaak niet erkend worden als Surinamers. “142 jaar Hindostaanse immigratie is niet makkelijk. Anno 2015 moet de Surinamer van Hindostaanse afkomst op allerlei manieren nog steeds bewijzen dat hij Surinamer is”, stelt Girjasing. “Wij worden, in mijn ogen, door delen van de bevolking, niet als volwaardige Surinamers gezien, hoewel wij hier zijn geboren.”

Zo begon Girjasing zijn toespraak, donderdagmiddag, bij een kranslegging ter nagedachtenis van 142 jaar Hindostaanse immigratie te Nieuw Amsterdam op Commewijne. Op 5 juni 1873 zette de eerste groep contractarbeiders uit India hier voet aan wal. Op de plek heeft voormalig districtscommissaris Basharat Ahmadali in 1973 een vijgenboom gepland. In Commewijne is een krans gelegd onder de boom door Girjasing, een van de oudste bewoners van Commewijne, Djinia Boedhan, en VHP voorzitter Chan Santokhi.

“Er zijn systemen, filosofieën waar men zegt dat je pas Surinamer bent als je je vermengd”, haalt Girjasing aan. “Wij van de stichting ontkennen dat. Je hoeft je niet te vermengen om Surinamer te zijn. Dit land is een plurale samenleving, dit is Suriname.” Girjasing staaft zijn stelling met de culinaire diversiteit. “Wanneer je naar een restaurant gaat en het menu wordt gepresenteerd, zie je Hindostaans, Javaans, Chinees, Indiaans en Surinaams eten. Is het Hindostaans eten dan geen Surinaams eten, is het Javaans eten geen Surinaams eten?

Girjasing roept de Surinamers van Hindostaanse afkomst op om zich te blijven inzetten. “We hebben al 142 jaar successen geboekt in de maatschappij om als Surinamer te worden aangezien. Ik vind het jammer om te constateren dat bij de laatste verkiezingen ze deze groep niet als volwaardig beschouwen. Ik roep de Surinamers van Hindostaanse afkomst op om zich te blijven inzetten. Want dit is mijn land. Ik ben hier geboren en getogen, ik ben Surinamer.”

René Gompers