Raadsman in zaak-Ritfeld: Geen actie op nationaal niveau
08 Feb 2015, 01:00
foto
Edgar Ritfeld (links) en zijn raadsman Gerold Sewcharan tijdens de ontmoeting met journalisten.


Edgar Ritfeld, die verdachte is in het 8 decemberstrafproces, is sinds de behandeling door de Krijgsraad is hervat op 7 april vorig jaar, niet op de zitting verschenen. Ook zijn raadsman, Gerold Sewcharan, woont de zittingen niet bij. De advocaat heeft zijn standpunt zaterdag tegenover journalisten op verzoek van Ritfeld, verduidelijkt. Hij vindt dat het Hof van Justitie de zaak niet weer naar de Krijgsraad had moeten verwijzen, maar een eindbeslissing moest nemen. Ritfeld had vrijspraak moeten krijgen, want er is geen enkel bewijs tegen hem geproduceerd door het Openbaar Ministerie, stelt Sewcharan.

Ook het Hof van Justitie vindt dat er geen sprake is van redelijke termijn in het vervolgen van deze zaak, maar nam geen eindbeslissing. Het gerechtelijk vooronderzoek is in 2002 begonnen. In 2004 is Ritfeld aangemerkt als verdachte. Het strafproces is in 2007 gestart. In mei 2012 heeft de Krijgsraad de vervolging geschorst omdat er een amnestiewet is aangenomen en afgekondigd. De Krijgsraad wil eerst de vraag beantwoord hebben of er hier geen sprake is van inmenging in het strafproces, dat al uitgeprocedeerd was. Sewcharan tekende beroep aan tegen het vonnis bij het Hof van Justitie.

Sewcharan en Ritfeld waren helemaal niet in een hoerastemming, ook al werd het vonnis van de Krijgsraad vernietigd. Zij hadden verwacht dat het Hof van Justitie een besluit zou nemen en Ritfeld zou vrijspreken. Sinds de hervatting van de zaak-Ritfeld op 7 april 2014, zijn er geen vorderingen merkbaar. Auditeur militair Roy Elgin heeft op 2 februari voorgesteld om de vervolging met een jaar op te schorten. In de tussentijd zal mogelijk een constitutioneel hof zijn benoemd dat een oordeel kan geven over de indringende vraag van de Krijgsraad. De zitting is uitgesteld naar 3 maart. Sewcharan zegt dat vanuit Ritfeld geen enkele actie zal worden ondernomen in deze zaak. Hij heeft zich gewend tot de Inter-Amerikaanse Commissie van de Rechten van de Mens over het vonnis van het Hof van Justitie.

Sewcharan vindt dat het Hof van Justitie de zaak inhoudelijk had moeten behandelen en tot een eindvonnis moeten komen. Als de zaak normaal behandeld was door de Krijgsraad, zou Sewcharan vrijspraak hebben gevraagd omdat er geen bewijs is geleverd of het Openbaar Ministerie moest niet ontvankelijk worden verklaard. De Krijgsraad schortte de vervolging in mei 2012 op. "Wij leven sinds het proces is begonnen dertien jaar verder. Elke strafzaak moet in een redelijke termijn worden afgedaan", benadrukt Sewcharan. Dit staat in artikel 8 van het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit geeft aan eenieder het recht om te verlangen van de rechter dat die binnen redelijke termijn de gegrondheid van een tegen hem of haar ingebrachte beschuldiging, bepaalt. "Wij zijn op nationaal niveau uitgespeeld", stelt de advocaat.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May