Van der San: Vicepresident bezig met stemmingmakerij
15 Oct 2014, 00:00
foto
Eugene van der San (foto: gov.sr)


President Desiré D. Bouterse heeft de vicepresident niet onder curatele gesteld en heeft hem ook geen enkele bevoegdheid ontnomen. Het staatshoofd heeft slechts een aan hem voorgelegde resolutie bekrachtigd conform de aan hem gegeven bevoegdheid ingevolge de Grondwet en de Personeelswet.

Krachtens artikel 3 van de Personeelswet wordt gesproken over het bevoegd gezag als het gaat om het regelen van de rechtspositie van ambtenaren. In lid 2 van dit artikel is duidelijk gesteld dat indien het betreft de aanstelling of bevordering van ambtenaren die een salaris boven 50% van dat van een departements-directeur verdienen, dus de functiegroepen 12A tot en met die van de directeur, bij resolutie van de President geschiedt.

In gevallen van de functiegroepen 1 tot en met 11C zijnde een salaris onder 50% van een departementsdirecteur geschiedt dat per beschikking van de minister van Binnenlandse Zaken. De in het geding zijnde resolutie houdt in een wijziging van de resolutie van 12 januari 2010 (S.B. 2010 no.10). In deze resolutie is er geen sprake van aantrekking maar uitsluitend van aanstelling, benoeming, bevordering, schorsing en ontslag.

Bovendien wordt in artikel 1 Definities van de Personeelswet, het begrip aantrekking ook niet genoemd. Dit begrip komt in de Personeelswet niet voor.
Om nog onbekende redenen heeft de vicepresident, althans degenen die de concept resolutie Biza no. 6700/ 14 of te wel missive no. 644/RvM geconcipieerd hebben, erin opgenomen de kwestie van het aantrekken van landsdienaren waardoor deze mede is bekrachtigd.

De kwestie van ontheffing van de personeelsstop valt buiten de aantrekking van personeel op grond van artikel 1 lid 1 van de Personeelswet met name de definitie van aanstelling.
Aanstelling is “een beschikking van het bevoegde gezag, waardoor een persoon, in dienst van het land wordt genomen, of waarbij een tijdelijke dienstverband in vast dienstverband wordt omgezet”.

De gevoerde discussie hieromtrent is dus volslagen onzin, en het is betreurenswaardig dat op dit niveau een dergelijke discussie wordt gevoerd.
Het verlenen van ontheffing van de personeelsstop is naar mijn weten bij missive van de Raad van Ministers ergens in 1970 goedgekeurd t.b.v. de minister-president om het in dienst nemen van landsdienaren, vooraf overzichtelijk te maken en te kunnen beperken. De uitvoering daarvan was wel bij de minister van Binnenlandse Zaken. Hoewel deze missive geen wettelijke status heeft hebben alle ministers-presidenten en daarna vicepresidenten, die na die periode zijn aangetreden gebruik ervan gemaakt, inclusief Robert Ameerali.
De President is niet instaat om welke bevoegdheid dan ook geregeld in een wettelijke bepaling zelfstandig ongedaan te maken.
In een onderhoud met de heer Brunswijk heb ik het een en ander aan hem duidelijk gemaakt .

De Directeur Bestuurs- en Administratieve Aangelegenheden van het Kabinet van de President,

Eugene van der San
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May