Kinderrechtenverdrag weinig invloed op rechtspraak Suriname
24 Jun 2014, 00:00
foto
Sharon Geerlings-Headley, universiteitsdocent en jeugdrechtdeskundige.


Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) heeft weinig invloed gehad op de rechtsorde en rechtspraak in Suriname. In de afgelopen jaren is dit verdrag ambtshalve ook weinig toegepast. Het verdrag is hierdoor geen effectief instrument in de Surinaamse rechtspraak geweest om kinderen te beschermen.

Zo luidt de voorlopige conclusie van Sharon Geerlings-Headley, universiteitsdocent en jeugdrechtsdeskundige. Zij is in 2011 uitgenodigd om als lid deel te nemen aan een onderzoeksteam van familie- en jeugdrechtsspecialisten. Het team moest de ontwikkelingen binnen het internationale jeugdrecht met nadruk op de invloed van het VN-kinderverdrag en andere mensenrechtenverdragen in kaart brengen.

In de eerste fase van het onderzoek is de doorwerking van verdragsrechten in de landen geanalyseerd. In de twee fase worden de meest baanbrekende uitspraken over jeugdigen beschreven en becommentarieerd. Bij dit onderzoek is slechts één Surinaams vonnis geselecteerd voor nadere bestudering, becommentariëring en publicatie, zegt Geerlings-Headley. Het is niet te verwachten dat er bij Suriname zal worden nagegaan als er een ontwikkeling in de jurisprudentie is geweest onder invloed van het Kinderrechtenverdrag. “Er is een zeer gering aantal relevante vonnissen ter zake.”

'Belang van het kind'
De jeugdrechtsdeskundige zegt dat instanties die opkomen voor het belang van het kind meer proefprocessen moeten instellen. “Zij weten immers precies waar de schoen wringt.” Op zo’n manier kunnen rechterlijke uitspraken worden uitgelokt van (grotendeels) de civiele rechter. Met specialisatie –kinderadvocaten en kinderrechters- kan ook meer inhoud worden gegeven aan het belang van het kind in de rechtspraak.

In de twintig jaar dat Suriname zich heeft verplicht aan het VN-Kinderrechtenverdrag, zijn er te veel oude elementen en geen of weinig vernieuwingen in het jeugdbeschermingsrecht. Er zijn geen nieuwe rechtspersonen, geen revisie van de kinderbeschermende wetgeving en geen kinderombudsman, somt Geerlings-Headley op. “Je zou het tegenovergestelde verwachten van Suriname nadat hij 20 jaar geleden het verdrag heeft geratificeerd.” Het was volgens haar ook het meest opvallende bij de vergelijking van Suriname met andere landen in de regio.

De aanbeveling na de beoordeling is dat het criterium van het ‘belang van het kind’ in een veel bredere context moet worden geplaatst. Voor het belang van het kind geldt” wat is op dit moment het beste voor het kind. In de Surinaamse jurisprudentie is het onduidelijk wat moet worden verstaan onder het belang van het kind. Er is totaal geen bepaalde lijn of ontwikkeling waar te nemen in het geheel van uitspraken als het op kinderen aankomt, stelt Geerlings-Headley.

Het tegenstrijdige is dat het criterium ‘het belang van het kind’ in de formulering van het sterk verouderde civiele kinderrecht “zeer frequent” voorkomt en zelfs een voorwaarde is bij de toepassing van kinderbeschermende maatregelen, waaronder ontheffing, ontzetting en adoptie. “De vraag rijst in hoeverre het actuele ‘belang van het kind anno 2014’ wordt gediend in de rechtspraak als we uitgaan van de verouderde wetgeving en de minimale invloed van het Kinderrechtenverdrag.” In het onderzoeksrapport zijn dan ook aanbevelingen gedaan aan Suriname voor amendementen, nieuwe wetten en beleid.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May