'Tweede antecedentenonderzoek is onbehoorlijk bestuur'

Vicevoorzitter van De Nationale Assemblee, Ruth Wijdenbosch (Nieuw Front/NPS), vindt dat de minister van Justitie en Politie nimmer kan eisen dat er een tweede antecedentenonderzoek toegepast wordt op rechters in opleiding (Raio). Volgens van te voren vastgestelde regels en procedures van de door het ministerie ingestelde Raio-commissie worden sollicitanten voor de opleiding tot rechter onderworpen aan een antecedenten- en milieuonderzoek. Dit geschiedt vóór de opleiding begint, waarna de geselecteerden toegelaten worden tot een intensieve en in jaren toch wel lange opleiding.

Minister Edward Belfort is niet gerechtigd en mist derhalve elke bevoegdheid om nu, tijdens de Raio-opleiding te eisen dat de in opleiding zijnde rechters opnieuw onderworpen zullen worden aan een antecedentenonderzoek. "De opmerking door de minister gedaan tijdens de behandeling van de begrotingen voor het dienstjaar 2014 in De Nationale Assemblee dat hij 'het kaf van het koren' zal scheiden is niet alleen beledigend naar de geselecteerden toe maar riekt bovendien naar willekeur. De minister zal in het openbaar moeten verklaren en niet in Comité Generaal wat voor hem aanleiding is geweest tot deze vergaande uitspraak. Het vermoeden bestaat en is door diverse bij deze materie betrokken deskundigen geuit dat de minister uit is op rancune tegen slechts één persoon in opleiding", stelt Wijdenbosch.

Het assembleelid vindt dat juist van een minister van Justitie en Politie, die nauw betrokken is bij het garanderen van recht en wet en de toepassing van regels de rechtsstaat en democratie regarderend, wordt verwacht dat hij de regels van transparantie en behoorlijk bestuur niet alleen kent maar ook respecteert en consequent toepast zonder aanzien des persoons. "Indien hij persisteert in deze verkeerde stelling geponeerd in het hoogste college van Staat wacht hem niet alleen het zoveelste door zijn wilde uitspraken ontstane conflict doch kan dit ook eindigen in het zoveelste rechterlijk proces zijn ministerie rakende", meent Wijdenbosch.