Positie vrouwen nog altijd beneden verwachting

Fractieleiders van de verschillende politieke partijen in de Nationale Assemblee zijn het er unaniem over eens dat de positie van vrouwen, zowel nationaal als internationaal nog steeds beneden verwachting is. Bij de aanvang van de openbare vergadering vrijdag, stonden de fractieleiders stil bij de viering van de internationale dag van de vrouw, 8 maart. Assembleevoorzitter Jennifer Geerlings-Simons benadrukt dat er wel degelijk een verontrustende situatie in Suriname is als het gaat om geweld tegen vrouwen.

Simons zegt dat wereldwijd vrouwen behalve met maatschappelijke vraagstukken, vooral worden geconfronteerd met geweld. Zij noemde onder andere het verbod op de geboorte van meisjes in zeker twee landen en waar vrouwelijke foetussen worden verwijderd. Het college stond lang stil bij de positie van de vrouw n Suriname. Algemeen wordt erkend dat vrouwen het in het onderwijs beter doen dan mannen. Echter is dat niet te zien in de besluitvormende posities in het land. Vooral in de politiek. “We zien vrouwen wel als de deskundigen achter de regering, maar niet in die hogere besluitvormingsposities”, zegt Simons.

Aandacht voor drop-outs
Simons vroeg vooral aandacht voor vrouwelijke vroege schoolverlaters, de zogenaamde drop-outs. Volgens haar is het probleem van vrouwelijke drop-outs, hoewel minder in aantal, groter als gelet wordt op zaken waarmee deze vrouwen worden geconfronteerd. Mannen komen er mee weg, maar deze vrouwen komen in zeer moeilijke posities te verkeren. Simons noemde onder andere de zorg en opvoeding van de kinderen die volledig op hen wordt geschoven.

Simons en ook Ruth Wijdenbosch van het Nieuw front /NPS, zegt dat met de verkiezingen op komst het belangrijk is dat politieke partijen zich gaan beijveren om meer vrouwen te plaatsen op verkiesbare plaatsen voor volksvertegenwoordigende organen en ook voordragen voor besluitvormende posities. Op minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken, onder wie het genderbeleid valt, is het beroep gedaan, vanuit dat ministerie nog meer te doen om de positie van de vrouw te versterken. Moestadja reageerde door te stellen dat de positieverbetering van de vrouw niet zal komen door verbale acties, maar door politieke wil.