Jurisprudentie kan schorsing 8 decemberproces opheffen

De voortzetting van het 8 decemberstrafproces is met de toewijzing van het Hof van Justitie van het verzoek van Edgar Ritfeld, een van de verdachten, weer aan de orde. Ritfeld wil zijn onschuld bewijzen via een vonnis van de Krijgsraad. Het 8 decemberstrafproces werd in mei 2012 geschorst nadat in april van dat jaar De Nationale Assemblee een aangepaste amnestiewet had aangenomen. Ritfeld ging in hoger beroep en eiste, met succes, de voortzetting van het strafproces. Parlementariër en jurist Ruth Wijdenbosch zegt dat hiermee gelijk een vorm van jurisprudentie is ontstaan en dat daardoor de schorsing van het volledige proces kan worden opgeheven.

De meningen over de gevolgen van het besluit van het Hof van Justitie of de zaak alleen voor Ritfeld hervat wordt, zijn verdeeld. Sheilendra Girjasing, lid van de oppositionele fractie (Nieuw Front/VHP), vindt dat de logische consequentie van deze toewijzing is dat via hetzelfde proces ook de schuld of onschuld van alle andere verdachten wordt bewezen. “Dat wil zeggen dat de strafzaak moet worden voortgezet en de schorsing worden opgeheven”, meent de parlementariër.

Niet naast zich neerleggen
Wijdenbosch die liever als jurist dan als parlementariër deze nieuwe wending in het 8 decemberproces benadert, zegt dat pas nadat het vonnis in de kwestie Ritfeld is betekend, kan worden vastgesteld op welke gronden de toewijzing heeft plaatsgevonden. “Deze toewijzing kan inderdaad impact hebben op een daad die in vereniging is begaan en waarvan het Hof van Justitie nu de eis van een van de verdachten om middels het strafproces zijn onschuld aan te tonen, heeft toegewezen”, zegt Wijdenbosch. Volgens haar kan de Krijgsraad deze toewijzing niet negeren.

Wijdenbosch stelt dat nu niet ter sprake is of met deze toewijzing in rap tempo een constitutioneel hof wordt ingesteld en dit zal besluiten dat met de amnestiewet het 8 decemberstrafproces moet worden stopgezet. “Nu is de toewijzing een feit en zal de Krijgsraad op basis van de ontstane jurisprudentie de schorsing van het strafproces moeten opheffen. “We moeten er nu niet van uitgaan dat het constitutioneel hof zal besluiten dat de amnestiewet voorkeur heeft”, vindt Wijdenbosch. Zij benadrukt dat nu nog duidelijk moet worden of de toewijzing aan Ritfeld te maken heeft met een onderscheid dat gemaakt wordt in de grondwet tussen een civiel- en een strafproces.

Wilfred Leeuwin