‘Believe’. ‘I can do it!’ En: ‘I am ready.’ Deze kreten staan te lezen op de muur van de meisjeskamer van Solange Eersel (12). Daartussen hangt een strak studieschema. Het zijn allemaal psychische hulpmiddelen die haar door de GLO-toets heen moeten slepen, de centrale test aan het eind van de basisschool die toegang tot het voortgezet onderwijs biedt. Maandag begon de test.

Drie maanden geleden begon Solange, die op de Kangoeroeschool vlakbij de Tweede Rijweg zit, al met leren. Rijtjes landen, hoofdsteden en belangrijkste middelen van bestaan. Sommen met liters, deciliters en hectoliters.

Maandag maakte ze de eerste drie onderdelen van de GLO-toets. Samen met 11.222 andere leerlingen uit de zesde klas van 328 basisscholen. In de GLO-toets moeten de kinderen in zeven vakken hun kennis demonstreren. Per vak zijn er meestal 35 tot 40 meerkeuzevragen.

Het was meteen de zwaarste dag, met hoofdrekenen, tekstbegrip en aardrijkskunde. Dinsdag volgen redactierekenen & cijferen en geschiedenis. Woensdag is de laatste toetsdag, met algemene taalkennis en natuuronderwijs.

Ze was wel zenuwachtig in het begin, bekent ze. Maar toen ze eenmaal bezig was, ging dat snel weer over. Hoofdrekenen vond Solange ‘makkelijk’. ‘Een heleboel kinderen waren niet op tijd klaar. Maar ik wel. Ik hoop heel erg dat ik een tien heb.’ Het moeilijkst vond ze aardrijkskunde. Daar zat een lastige vraag in over de band tussen Suriname en India. ‘Daar heb ik maar iets ingevuld.’

Het maximaal aantal punten dat een leerling kan behalen is 70, tien punten per vak. Solange denkt niet dat ze 70 punten haalt. ‘Maar ik hoop wel op een paar tienen.’ De uitslag van de toets wordt landelijk bekend gemaakt op vrijdag 13 augustus.

Bijschrift: Solange Eersel volgt een strak studieschema

(tekst en foto: Sheila Sitalsing)