Abdoel verdedigt monetair beleid regering

Parlementariër Amzad Abdoel (Mega Combinatie/NDP), tevens voorzitter van de vaste commissie van Financiën, meent dat de regering een positief en hoopgevend monetair beleid heeft gevoerd. De coalitie parlementariër verdedigt in tegenstelling tot zijn oppositionele collega Winston Jessurun (Nieuw Front/DA91) het financieel beleid en zegt dat de regering erin geslaagd is om voor 2011, 2012 en zoals geprognosticeerd voor 2013, de hoogste economische groei te realiseren in de regio. Dit nog wel zonder Nederlandse ontwikkelingshulp en met veel minder schenkingsmiddelen dan de voorgaande Nieuw Front regering ter beschikking had.

Abdoel zegt dat in het afgelopen jaar de economie met 4,75 procent is gegroeid, ondanks de internationale financiële crisis, waardoor andere landen het zwaar te verduren hebben gehad. “Het financieel-economisch en monetair beleid van de regering is vooral gericht op het uitvoeren van het sociaal akkoord dat de regering met het volk heeft gesloten en om de huidige economische groei te verduurzamen door investeringen te plegen in de duurzame sectoren om welvaart en welzijn voor het volk te garanderen”, meent Abdoel.

Volgens hem is het prioriteit bij de regering om vooral een lage inflatie, wisselkoersstabiliteit, economische groei en herstructurering van de overheidsfinanciën te bewerkstelligen. Hierbij kan aangehaald worden de lage inflatiecijfer dat door het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) de afgelopen jaren is genoteerd. In 2010 was de jaargemiddelde inflatie 10,3% en in 2011 15,3%, wegens de devaluatie. Abdoel stelt dat door het prudent financieel-monetair beleid dat door de regering is gevoerd, is de inflatie in 2012 sterk gedaald naar 4,3% en verwacht wordt dat deze in 2013 3,9% zal bedragen, wat dichtbij de internationale norm van 3% ligt. Dit kan volgens Abdoel vooral geplaatst worden in het kader van het tegengaan van de koopkrachtdaling.

Goede verwachtingen
Bij de overheidsfinanciering is het vooral van belang om de schuldpositie van het land voortdurend te monitoren. Volgens de Wet op staatsschuld mag de binnenlandse staatsschuld maximaal 25% bedragen. Voor wat de buitenlandse schuld betreft is dat 35%. Totaal 60% van het BBP. Abdoel stelt dat binnen de regio Suriname een van de landen is met de laagste staatsschuld. Voor eind juni 2013 was de binnenlandse staatsschuld 11,8% van het BBP en was de buitenlandse staatsschuld 11,6% van het BBP. De totale schuldpositie bedroeg per eind juni dit jaar 23,4% van het BBP. Dit geeft volgens hem een prognose dat 2013 zal worden afgesloten met een groei dichtbij de 5%.

Voor wat betreft de herstructurering van de overheidsfinanciën zegt Abdoel dat het om structurele problemen gaat die vanaf de onafhankelijkheid aanwezig zijn. “Wij hebben als coalitie in DNA altijd aangegeven dat de wijze van begroten anders dient te geschieden. Wij dienen realistischer te begroten. Wij weten ook dat de overheidsuitgaven veel meer afgestemd dienen te zijn op de overheidsinkomsten en dat wij als land in ontwikkeling, met grote dromen en grote plannen een uitdaging voor ons hebben”, betoogt Abdoel.

Zand in de ogen strooien
Abdoel verwijt, na een interruptie van Nieuw Front Fractieleider Radjkoemar Randjietsingh, de oppositie van hypocrisie en het volk bewust zand in de ogen strooien. Volgens hem gebruikt de oppositie de data van het ABS, alleen wanneer het haar goed uitkomt. Hij wijst erop dat de cijfers die hij presenteert ook gebruikt worden door internationale monetaire instituten.
“Voorzitter, laten we geen politiek bedrijven met de structurele hervormingen van de staatsfinanciën. Die zijn noodzakelijk. We zijn dat verplicht aan de generaties die na ons zullen komen. Laten we als coalitie en oppositie onze schouders eronder zetten. Wij willen via u aan de president vragen om voor ons toe te lichten hoe er inhoud zal worden gegeven aan de uitdagingen op het vlak van de financiële hervormingen die genoemd zijn in zijn jaarrede”, zegt Abdoel.

Institutionele versterking en werken aan de fiscale financiële hervormingen moeten nu als prioriteit binnen het financieel-budgettair beleid worden gezien vindt de parlementariër. Ook het scheppen van werkgelegenheid buiten de publieke sector vormt volgens hem een uitdaging, hoewel uit de cijfers van het ABS wel blijkt dat de werkloosheid is afgenomen. “Zoals men zegt “Planning goes First”, stelt Abdoel.