Verdachten brandstichting India Bazaar vrijgesproken

Oemakant K. en Moenesh A. die ervan verdacht werden brand gesticht te hebben in het pand van India Bazaar, zijn door rechter Marie Mettendaf vrijgesproken. Zij achtte het feit niet wettig en overtuigend bewezen, omdat er niet voldoende bewijsmiddelen waren. Moenesh A. was ook ten laste gelegd dat hij opzettelijk de brand had gesticht om voordeel te halen uit de verzekeringen. Hiervoor was hij door het Openbaar Ministerie (OM) al vrijgesproken.

Het OM had vijf jaar celstraf geëist tegen beide verdachten. Het rapport van de Forensische Opsporing van het Korps Politie Suriname werd pas na twee maanden ontvangen. Dit rapport spreekt wel van brandstichting. De vervolging deelde mee dat toen de melding binnenkwam Moenesh A., die zoon is van de eigenaar van India Bazaar, geen acties ondernam. Hij maakte eerst zijn televisie aan, terwijl vier panden in de vlammen opgingen en twee brandweerlieden gewond raakten. De openbare aanklager vond deze handeling zeer ernstig.

Steeds ontkend
De verdachten hadden vanaf het begin ontkend brand te hebben gesticht. Advocaat Frank Truideman had eerder op de rechtszitting aangevoerd dat er geen bewijzen in deze zaak zijn tegen de cliënten. Hij had vrijspraak geëist. De advocaat voerde aan dat het OM over een rapport van de brandweer beschikte waarin niets over brandstichting was opgenomen. Daarnaast vond de advocaat de eis van het OM onredelijk, omdat beide verdachten in vrijheid gesteld waren.

Op 14 november 2011 werden India Bazaar en Sila’s CV volledig in de as gelegd. Ook de bovenste verdieping van hotel/restaurant Pak Hap werd verwoest door de brand. Moenesh A. en Oemakant K. hebben ongeveer een maand in voorarrest gezeten. Op 23 december 2011 werden zij voorlopig in vrijheid gesteld. Volgens een getuige hadden Moenesh A. en zijn werknemer Oemakant K. het gebouw als laatst verlaten. Dit gebeurde omstreeks 21.30 uur. Een kwartier later stond dit gebouw in vlammen en kreeg de politie toen een melding binnen.