Breeveld: Saneringsplan nodig voor ambtenarenapparaat

DOE-parlementariër Carl Breeveld heeft vrijdagavond niet meegewerkt aan de goedkeuring van de dertien suppletoire begrotingen van de regering. De parlementariër die ervoor koos niet uit de zaal te lopen zoals de rest van de oppositie, heeft bij elke begroting consequent tegen gestemd.

“De mensen moeten inderdaad hun salaris krijgen, maar in het algemeen moet het wel duidelijk zijn wat het beleid van de regering is ten aanzien van het ambtenarenapparaat. De regering moet, zoals ze heeft beloofd in het Ontwikkelingsplan, met een duidelijk saneringsplan komen”, zegt Breeveld aan Starnieuws.

Geen antwoord gekregen
Breeveld die bij de behandeling vragen heeft gesteld over het plan, zegt op geen enkele vraag antwoord te hebben gekregen. “De vragen zijn gewoon niet beantwoord of aan de kant geschoven. Ik mis daardoor de transparantie van de regering. Er zijn geen tekenen van hoe het apparaat gezond zal worden gemaakt”, stelt Breeveld. In zijn spreekbeurt heeft hij aangegeven dat het apparaat bijkans 45.000 personen telt, wat te log is en een zware wissel trekt op de begroting. Breeveld meent dat in het saneringsplan, overheid, het bedrijfsleven en de vakbeweging in tripartiet verband een duidelijke visie voor de toekomst moeten aangeven. Breeveld vindt dat de regering een duidelijk beleid moet hebben op mensen die ontheven zijn, thuis zitten en geld krijgen. “Het is kapitaalvernietiging en mensonterend".

“Als je over financiën praat, dan moet je toch op een concrete wijze deze zaken meenemen. Ik mis dan ook de samenhang in het beleid. Dat kon je trouwens ook zien bij de stemming, op de manier waarop de coalitiepartners zich gedragen”, zegt Breeveld. De parlementariër stelt dat de transparantie over hoe de regering omgaat met begrotingsgelden belangrijk is. “Vaak hoor je dat ministers geen geld kunnen krijgen, beleidsactiviteiten kunnen niet worden uitgevoerd, er is geen geld etc etc, maar de president heeft zelf gezegd dat er door iedereen bezuinigd moet worden. Wanneer ik dan hier hoor dat er niets aan de hand is en dat er rustig geleend kan worden, vind ik het jammer. Dit is niet goed voor het beleid en voor de samenleving”, benadrukt Breeveld.