Oppositie stelt vragen over criminaliteitsbestrijding

Assembleeleden van de oppositie hebben president Desi Bouterse een brief geschreven over het criminaliteitsvraagstuk. Zij willen dat Bouterse in het parlement aangeeft wat het criminaliteitsbestrijdingsprogramma is. Ze vragen of hierin ook is opgenomen, naast meer investeringen in de politie en haar uitrusting, infrastructuur en opleidingen, eveneens het beleid voor duurzame werkloosheid- en armoedebestrijding en vakscholing/trainingen voor degenen die daarvoor in aanmerking komen. Zij halen de belofte van de president aan.

De parlementariërs stellen dat ze zich geen moment aangesproken voelen door opmerkingen gedaan via de media, alsof het onveilige gevoel bij het volk opgewekt dan wel versterkt zou worden door kritische opmerkingen van de oppositie. Het onveilige gevoel bij het volk wordt gecreëerd door de heersende realiteit in de samenleving en wordt dus juist geschapen door de makers en ondersteuners van het tot nu toe gevoerde beleid, zeggen de briefschrijvers.

Opmerkingen van regeringsfunctionarissen hierover worden door de oppositieleden ervaren als een duidelijke poging tot muilkorving, waartegen zij met nadruk protesteren. "Wij bevestigen hierbij dat wij niet zullen wijken en veiligheid voor het volk blijven eisen van de regering", zeggen de politici.

Betere tijden beloofd
De oppositie merkt op dat de president het volk van Suriname meerdere keren betere tijden heeft beloofd. Hetzelfde geldt voor een beter bestaan voor elke Surinamer, duurzame arbeidsplaatsen, voldoende woningen en een tralie-vrije leefomstandigheid. Deze niet ingeloste belofte draagt volgens de oppositie bij aan het feit, dat steeds weerloze (senioren) burgers worden geconfronteerd met brute gewapende roofovervallen en inbraken, waarbij hun waardigheid, eerbaarheid, geld en goederen het moeten ontgelden; sommigen betalen zelfs met hun leven.

De heersende criminaliteit is een ernstig maatschappelijk vraagstuk. Een structurele bestrijding die niet slechts een politie aangelegenheid is, maar waarvoor ook voldoende investeringen zijn vereist van de regering. Het gaat om maatregelen aan de preventieve zijde van de misdaad, hetgeen duidelijk uitblijft, met ernstige gevolgen voor het volk. Dit komt volgens de oppositie neer op bagatelliseren van het vraagstuk.

De brief is ondertekend door Radjkoemar Randjietsingh, Guno Castelen, Winston Jessurun, Ruth Wijdenbosch, Asiskumar Gajadien, Sheilendra Girjasing, Patrick Kensenhuis, Ganeshkoemar Kandhai, Mahinder Jogi en Lekhram Soerdjan.