Moestadja zal meer aandacht aan inburgering besteden

241 vreemdelingen hebben het recht verworven om Suriname hun prachtig land te noemen. In de nieuwe trouwzaal van het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) werd woensdag aan hen een naturalisatiecertificaat overhandigd. Bij de naturalisatieceremonie zijn ze verwelkomd door de minister van Binnenlandse zaken, Soewarto Moestadja.

“Bij het zingen van ons volkslied heb ik kunnen observeren dat niet iedereen heeft meegezongen, mogelijk omdat u de taal niet machtig bent”, merkte Moestadja op. Hij kondigde aan dat de overheid een start gemaakt heeft met een bevolkingsbeleid, waarbij een inburgering- en integratietraject zal worden uitgezet.

Geen gunst

Voor de minister was het een voorrecht en eer om de genaturaliseerde personen een medeburger te noemen van de republiek. “Suriname is nu officieel uw land, uw thuis om te dienen en te beschermen”, sprak de bewindsman ze toe. De mensen die de Surinaamse nationaliteit hebben gekregen, komen uit Guyana (118), China (92), 25 uit Haïti, 4 uit India, 1 uit Jamaica en 1 uit Libanon.

Anton Paal, voorzitter van de vaste commissie naturalisatieaangelegenheden van De Nationale Assemblee vindt dat de tijd voorbij is waarbij nationaliteit een gunst was. “Als de mensen voldoen aan de voorwaarden, dan is het de plicht van de overheid om ze die nationaliteit te geven”, zegt Paal. In februari en maart heeft het parlement goedgekeurd dat driehonderd mensen de Surinaamse nationaliteit krijgen. De parlementariër merkt op dat er scherper opgelet moet worden bij het verstrekken van de nationaliteit. “Je moet zeker zijn dat zo iemand wel in het land is “.

Raoul Lith