Hok en Adhin gaan beroepsonderwijs trekken

De overheid en het bedrijfsleven moeten het beroepsonderwijs integraal benaderen. Minister Jim Hok van Natuurlijke Hulpbronnen (NH) en zijn collega van Onderwijs en Volksontwikkeling (Minov) hebben daar uitvoering over gesproken.

Gedacht wordt aan meer betrokkenheid van de overheid bij de richting waarin het beroepsonderwijs zich ontwikkelt. Ook zou zij structureel de instellingen voor beroepsonderwijs kunnen financieren. Aan de andere kant wordt een meer loyale opstelling van het bedrijfsleven verwacht dat het meest directe belang heeft bij goed getrainde werkers. Maar ook hierin kan de overheid een belangrijke rol spelen.

Minov-minister Ashwin Adhin is met een delegatie van het Beroepsonderwijs ingegaan op de uitnodiging van collega Hok. Ze zijn nagegaan hoe het beroepsonderwijs effectiever zou kunnen inspelen op de huidige en toekomstige behoefte aan competente beroepskrachten. Minister Hok zei dat zijn departement al twee jaar bezig is om jongeren ertoe te bewegen om gericht te kiezen voor een technisch beroep. Zijn inspanningen zijn echter al lang niet meer voldoende, liet hij weten.

Richtinggevend
De vertegenwoordiging van het Beroepsonderwijs was het eens met de NH-bewindsman dat het onderwijs moet inspelen op de behoefte van de markt, terwijl de voorzienbare ontwikkeling van de economie richtinggevend moet zijn. De gesprekspartners beseffen allen dat goed onderwijs valt en staat met geld, vooral beroepsonderwijs. Het is belangrijk te weten welke richting de economie opgaat. Informatie daarover van zowel het bedrijfsleven als van de overheid, moet resulteren in een goede planning voor het beroepsonderwijs.

Minister Hok heeft beloofd om andere ministeries en het bedrijfsleven te betrekken bij deze discussie. “Onderwijs moet ondersteunend werken naar onze nationale ontwikkeling en we moeten er alles aan doen om dat mogelijk te maken,” benadrukte Hok woensdag.