Column: Zonder subsidie trekken wij niet ten strijde
05 Jul 2010, 11:00
foto


Geld en emancipatiestrijd, een moeilijk onderwerp.
De afgelopen twee weken ben ik in het kader van slavernijgeschiedenis en herdenkingen op tal van bijeenkomsten geweest, vaak om inleidingen te houden en even vaak om te luisteren naar anderen. Ik heb leuke, vreemde en soms ook vervelende mensen ontmoet.
Op 1 juli liep ik in een stoet - de bigi spikri - vanaf het Amsterdamse stadhuis naar het Oosterpark voor de jaarlijkse herdenking. Afro-Surinaamse vrouwen in kleurige koto’s liepen zwierig door de straten van Amsterdam gevolgd door brassbands met sexy dames die wulpse passen uitvoerden bij opzwepende drums. Marokkaanse muzikanten met twee meter lange blaasinstrumenten bliezen een partijtje mee in de mars voor vrijheid.

Een paar dagen tevoren hadden Ons Suriname en het International Institute for Scientific Research (IISR) een strategie- diner georganiseerd. Het diner vond plaats op zaterdagavond en was bedoeld om internationale gasten - die we hadden uitgenodigd voor een conferentie over herstelbetalingen, slavernij en kolonialisme op zondag - kennis te laten maken met sleutelfiguren uit de Surinaamse gemeenschap in Nederland.

Tijdens het diner had ik een discussie met een goed geklede radicale zwarte broeder, die zeer stellig was in zijn opvattingen: we moeten herstelbetalingen direct op de agenda plaatsen. Hij wilde harde actie. Hij had het plan geopperd om tijdens de bigi spikri met sandwichborden te lopen waarop moest staan: HERSTELBETALINGEN NU!
Zo dat was nogal wat. Ik keek bewonderend naar zijn strijdbaar gezicht, dat aangaf dat hij nog een laatste statement zou maken. “Sandew,” zei de goed opgeleide broeder, “die sandwichborden kosten wel geld. Kun jij ze niet betalen?”
Mijn broek zakte ter plekke op de grond. Het ging om 10-20 euro’s. Bij zoveel strijdbaarheid had ik dit niet verwacht. Het motto werd me duidelijk: “zonder subsidie trekken wij niet ten strijde!”.
Ik heb hem niet gezien bij de bigi spikri. Wel zat hij in het Oosterpark in het gedeelte van de notabelen.

Zijn motto ben ik de laatste dagen vaker tegen gekomen. Zwarte mensen die klagen dat ze geen subsidie krijgen om hun emancipatiestrijd te voeren. Op het eerste gezicht komt me dat heel onlogisch voor. Emancipatiestrijd voer je toch zelf? Waarom zou je verwachten dat anderen je strijd subsidiëren, nota bene de instituten waartegen je strijd voert?

Ik moest denken aan mijn goede vriend Farid Ketwaru, voorzitter van de Nationale Stichting Hindostaanse Immigratie (NSHI) in Suriname. Sinds jaren ploetert hij om het oude Lalla Rookh complex in Paramaribo te renoveren en daarmee een wezenlijke bijdrage te leveren aan een cultureel instituut voor Hindostanen in Suriname. Met fundraising activiteiten is hij met zijn bestuur erin geslaagd om de eerste fase van de renovatie succesvol af te ronden. NSHI verhuurt haar ruimte en schraapt daarmee de Surinaamse dollars bij elkaar om de tweede fase – een kantorencomplex en een museum – te kunnen bouwen. Dat lukt stapje-voor-stapje. Het is hard werken geblazen om als vrijwilliger het centrum draaiende te houden en dit voor elkaar te krijgen. Voor mij is hij een inspirerend voorbeeld van wat emancipatiestrijd betekent: tegen alle klippen in roeien met de riemen die je hebt om toch dat hogere doel te bereiken.

Clark Accord, die nu werkt aan een roman over zijn familie tijdens de slavernij, is een uiterst gedreven en creatieve schrijver. Hij had zonder subsidie een serie goed bezocht bijeenkomsten met jongeren georganiseerd over allerlei thema’s.
Hij zette me aan het denken, toen hij zei: “We betalen belasting in dit land. Het steekt mij wel dat blanke culturele organisaties gesubsidieerd worden en minder presteren dan wat ik ongesubsidieerd doe. Eigenlijk is dat heel oneerlijk.”
Ik moet bekennen dat ik dat wel een steekhoudend argument vind.
Een goede besteding van subsidiegelden en het financieel ondersteunen van goede initiatieven is wel degelijk een punt van zorg en aandacht. Dat Farid elke dag moet vechten om de eindjes bij elkaar te knopen zou eigenlijk een reden moeten zijn voor de overheid of fondsen om hem te steunen.
Maar het verschil met mijn radikale zwarte broeder die ik hierboven beschrijf is dat Farid niet wacht op de subsidie om ten strijde te trekken, net als Lucinda.

Lucinda Malbons één van de meeste inspirerende en leuke mensen die ik in de afgelopen weken heb ontmoet. Zij heeft een boekhandel opgezet voor zwarte literatuur in Rotterdam: Diamond Worthy Books. Zwarte boeken zijn net diamanten; zo verklaart de naam van de boekhandel. Ik had haar uitgenodigd voor de strategie-diner met onze internationale gasten. Ze reed me mee vanuit Den Haag naar Amsterdam. Ze was onzeker, omdat ze geen intellectueel is, maar een activist. Ze wist niet of ze met de professoren uit het buitenland kon communiceren.
In de auto vertelde ze me over haar leven. Haar vader, een timmerman, is vroeg overleden. Een biljarttafel was op hem gevallen. Zijn been moest worden geamputeerd. Niet lang daarna overleed hij, verbitterd en depressief. Toch heeft ze ook prettige herinneringen aan haar vader. Op 13-jarige leeftijd liep ze illegaal – ze was eigenlijk te jong – al een krantenwijk om haar moeder financieel te ontlasten. Ze had ook de zorg op zich genomen van haar jongere broertje. Ze heeft nu drie kinderen.
Ze had een goede baan, maar was zo gemotiveerd om zich in te zetten voor de zwarte zaak, dat ze haar baan opgaf om een zwarte boekhandel te beginnen. Met weinig ondernemingservaring maar veel enthousiasme is ze aan de slag gegaan. In de kelder van de boekhandel heeft ze een meetingroom ingericht om maandelijks lezingen te houden. Ze verzorgt met haar partner wekelijks een radioprogramma op de lokale radio, radio Stanvaste. Ze zit in een poëziegroep, die zwarte poëzie maakt.
Het valt niet mee om de boekhandel rendabel te exploiteren, maar ze blijft stug doorgaan.
Als Lucinda mij vertelt over wat ze doet, klaagt ze niet. Integendeel. Ze vertelt het verhaal over wat ze doet en waarom ze het doet met enthousiasme. Ik haal de bovenstaande feiten eruit.
Vóór het diner met de buitenlandse wetenschappers zei ze tegen me: “Ik weet niet zo veel over de zwarte geschiedenis. Ik lees wel graag, maar ik weet niet zoveel van de zwarte en anti-koloniale geschiedenis. Ik weet niet of ik mee kan in de discussie.”
Ze kon goed mee. Ze stelde haar onzekere vragen, luisterde goed en sprak informeel met iedereen. Op de terugweg vroeg ze me: “Sandew, ik vind dat we dit werk op eenvoudige en populaire manier naar de grote massa moeten brengen. Ik wil een stripverhaal schrijven over slavernij en kolonialisme. Wil je me helpen?”
Geen moment heeft ze gedacht: wie gaat mij subsidiëren. We gaan het komend jaar werken aan dat stripverhaal.
Ik raad het iedereen aan, die inspiratie wil opdoen in het leven: wie Rotterdam bezoekt, moet eens langs gaan bij Lucinda, gewoon voor een babbel of een boek.

Diamond Worthy Books
Lucinda Malbons
Willem Buytewechstraat 223c, 3024 XK Rotterdam

Sandew Hira

Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May