Gebrekkige financiën stremmen onderzoek Mariënburg

Het onderzoeksterrein te Mariënburg is al schoongemaakt en opgehoogd. Na veel stagnerende zaken, regen, kapotte machine en geen plantagekaarten, is het gelukt het terrein klaar te maken voor het uiteindelijke onderzoek.

Ondanks alle toezeggingen van het kabinet van de president en andere organisaties, blijft financiële ondersteuning een groot probleem. Het onderzoeksteam heeft geen gedegen onderdak, terwijl er op het plantageterrein tal van gebouwen zijn die gewoon “wegrotten”. Onderzoeksleider Benjamin Mitrasingh is niet te spreken over zoveel kapitaalverlies. “De trieste aanblik van de totaal uitverkochte suikerplantage Mariënburg kan nu worden aanschouwd bij de directiewoning van James Mavor, thans een soort pseudo-museum; de lege stafwoning van de technisch directeur, het markante glazen torengebouw van de destilleerderij, de recreatiezaal annex tennisbaan, enkele grote regenbakken en de twee pittoreske piëdestals van tuinbeelden vormen de laatste restanten van een glansrijke suikerfabriek,” beschrijft hij de situatie.

“Ondanks deze overvloed aan monumentale panden, moet het onderzoeksteam van de Stichting Hindostaanse Immigratie, dat bezig is het massagraf van 1902 te zoeken en te lokaliseren, het doen met een noodtent van Thrill,” zegt Mitrasingh. Hij stoort zich er enorm aan, dat ondanks de toestemming van de president en de medewerking van het Bureau Nationale Veiligheid, er geen duidelijke halt kan worden geroepen aan de “onfrisse praktijken die aldoor plaatsvinden op Mariënburg”. Volgens de archeoloog is duidelijker bewijs van complete verloedering van het cultureel erfgoed van Staatseigendom Mariënburg, bijna ondenkbaar.

Maar er zijn naast de vele problemen ook enige lichtpunten, zegt hij. Na herhaalde oproepen en verzoeken heeft de beheerder van Mariënburg uiteindelijk de plantagekaarten afgestaan aan het onderzoeksteam. “Dat betekent dat we nu gerichter kunnen zoeken,” legt de onderzoeksleider uit. “Sneller zal het onderzoek pas gaan als we ons kunnen beroepen op voldoende financiële middelen. Op dit moment gaat het nog veel te stroef.”