column: Antwoord aan Henry Carbière Falls
28 Jun 2010, 08:45
foto


Mijn collega columnist van Starnieuws Henry Carbière Falls heeft in zijn laatste kolom “Ter nagedachtenis van onze voorouders” een interessante bijdrage geleverd aan de discussie over herstelbetalingen.
Een publieke discussie over dit onderwerp is van groot belang. Henry is tegen herstelbetalingen. Ik ben – net als Armand Zunder – een groot voorstander van herstelbetalingen. Laten we eens kijken naar Henry’s argumenten.
Zijn kernargument is: “Je verleden moet een bron van inspiratie zijn en geen blok aan je been.”
Hij suggereert – maar beargumenteert niet – dat herstelbetalingen voortkomt uit wrok en verbittering. Henry heeft de studie van Armand duidelijk niet gelezen, want nergens houdt Armand een redenatie gebaseerd op wrok.
Armand heeft als econoom twee basisvragen beantwoordt op basis van een enorme hoeveelheid gegevens uit de archieven, niet op basis van emotie.

De berekening
De eerste vraag is: wat is de waarde van de arbeid die verricht is door de gekoloniseerde mensen in Suriname en waarvoor nooit betaald is geweest? Zijn methode is simpel en ingenieus. Hij stelt: neemt de waarde van goederen (suiker, koffie, cacao etc) die in de periode 1683-1904 in Nederland is geïmporteerd. Die cijfers heeft hij verzameld en komt tot een bedrag van 127 miljard Euro (omgerekend naar de waarde in 2006). Vervolgens stelt hij dat deze waarde een component loon heeft, zoals alle producten die door mensen zijn geproduceerd. In de arbeidsintensieve industrieën in de landbouw zou je normaal 60-70% moeten rekenen als looncomponent. Hij neemt een laag percentage, namelijk 30%. De tot slaaf gemaakte Afrikanen – die geen toestemming hebben gegeven om van Afrika gekidnapt te worden om gratis in Suriname te werken – hebben nooit loon gekregen. Op basis van dit percentage komt Armand tot een bedrag van 37 miljard voor onbetaalde en onderbetaalde arbeid (hij neemt in de berekening ook de onderbetaling mee van de contractarbeiders en boeroe’s).
De tweede vraag van Armand is: wat is de waarde van humaan leed dat is veroorzaakt door het lugubere systeem van slavernij? Hij zegt daar onmiddellijk bij dat die waarde onnoemlijke groot is, en geen enkel cijfer goed genoeg dat leed kan weergeven, maar wil als wetenschapper een indicatie berekenen voor de omvang van dat leed. Ook hier komt hij met een ingenieuze oplossing: bij de afschaffing van de slavernij heeft de Nederlandse regering 300 florijn betaald aan ….. de slavenhouder. Ieder beschaafd land zou slachtoffers compenseren van een systeem dat door de Verenigde Naties is bestempeld tot een misdaad tegen de menselijkheid. De toenmalige Nederlandse regering heeft de misdadiger in plaats van het slachtoffer beloond. Armand’s oplossing voor het probleem van een indicatie voor humaan leed is deze. Stel dat dat bedrag van 300 florijn aan het slachtoffer was gegeven in plaats van de dader, hoeveel zou dat nu waard zijn (met rente op rente). Hij komt uit op een bedrag van 13 miljard euro. In totaal is het bedrag van herstelbetalingen 50 miljard euro’s op basis van de waarde in 2006.

Waar gaat het om?
Niks wrok en verbittering, maar koele wetenschappelijke analyses gebaseerd op feiten en niet op emoties. Achter deze koele berekeningen staat een systeem dat door historici van het wetenschappelijk kolonialisme is verhuld. Het wetenschappelijk kolonialisme met leidende professoren als Emmer, Oostindie en Van Stipriaan is een stroming die het kolonialisme niet analyseert als een systeem van uitbuiting en onderdrukking, maar zoekt naar “positieve” kanten van dit systeem. Armand stelt dat het wetenschappelijk kolonialisme de geschiedenis heeft vervalst door te stellen alsof de kolonie Nederland niets heeft opgeleverd. Waarom? In de analyse van het wetenschappelijk kolonialisme is de groep die het meest verdiend heeft aan dit systeem buiten beeld gehouden, namelijk de kooplieden-bankiers. Het wetenschappelijk kolonialisme heeft steeds gekeken naar de planter in de kolonie en gezien dat de winsten die ze maakten niet erg groot waren. Armand liet zien waarom dat zo was. De kooplieden-bankiers gaven de planters leningen om hun plantages te kunnen draaien met als onderpand het land, de producten én de tot slaaf gemaakte mensen. Hun producten werden verscheept met schepen waar de kooplieden-bankiers belangen in hadden. Ze werden verzekerd door bedrijven waar ze belangen hadden. De planters hadden geen toegang tot de wereldmarkt. De Amsterdamse beurs had in de Gouden eeuw twee hoeken ingericht voor Surinaamse producten. De koopliedenbankiers kochten die producten tegen lage prijzen in van de planters en verkochten die met een hoge marge op de wereldmarkt. Ten slotte zetten zij fabrieken in Nederland op om suiker, koffie en cacao te verwerken en in dat proces weer grote winsten te maken.
Dit systeem is door het wetenschappelijk kolonialisme bedekt en door Armand onthuld.
Anders gezegd: herstelbetalingen gaat niet alleen om een berekening van het bedrag voor onbetaalde of onderbetaalde arbeid en voor de omvang van het humane leed dat door het kolonialisme is veroorzaakt. Het gaat vooral om het ontwikkelen van een Surinaamse visie op de koloniale geschiedenis die ingaat tegen de vervalsing ervan door het wetenschappelijk kolonialisme.

Dit kan iedereen zien die de studie van Armand leest. Henry’s column is niet gebaseerd op feiten, maar op verzinsels. Wrok en verbittering zijn niet de issue’s, maar de vervalsing van de Surinaamse geschiedenis.

Het gaat om gerechtigheid
Slavenhandel en slavernij zijn door de Verenigde Naties bestempeld als misdaden tegen de menselijkheid. Die misdaden verjaren niet. Met de berekening van Armand en deze internationale ontwikkelingen komt dan wel de vraag naar voren: als er een misdaad is gepleegd tegen de menselijkheid, hoe staat het dan met de gerechtigheid. Armand heeft een getal weten te produceren op basis van wetenschappelijke analyses? Wat doe je dan met de resultaten van die analyse? Het antwoord is simpel: herstelbetalingen is niet een kwestie van wrok, maar van gerechtigheid. Dat is het verschil tussen Henry en Armand. Slachtoffers die vragen om veroordeling van een misdadiger kunnen (terechte!) wraakgevoelens hebben, maar het rechtssysteem in beschaafde landen baseert een veroordeling niet op basis van wrok, maar op basis van gerechtigheid.
Herbert slaat de plank volledig mis als hij de kwestie van gerechtigheid degradeert tot een kwestie van bedelen om geld.

Zo heeft de besteding van compensatiegelden voor het slachtoffer niets te maken met de vraag naar gerechtigheid. Als een slachtoffer gecompenseerd zou worden voor leed en schade die hij of zij geleden heeft, en vervolgens besluit om dat geld over de balk te smijten, dan is daarmee het principe van gerechtigheid niet aangetast. Dat principe – dat een slachtoffer gecompenseerd wordt voor leed en schade in een misdrijf – is daarmee niet overboord gegooid.

Henry komt met een veelgehoord argument dat als een tang op een varken slaat. Het systeem van slavenhandel – niet slavernij, maar slavenhandel – was onmogelijk geweest zonder de medewerking van Afrikaanse collaborateurs. In het systeem van slavernij was de betekenis van de Afrikanen nihil, want zij hebben geen plantages gehad in de kolonie. Zo was het systeem van de holocaust ook niet mogelijk geweest zonder de medewerkers van collaborateurs in Nederland, Frankrijk en andere Europese landen die bezet waren door de nazi’s. Maar geen beschaafde persoon in Nederland zal het in zijn hoofd halen om herstelbetalingen te eisen van Nederland voor de Joden grond van het feit dat de collaborateurs ook Nederlanders waren. En terecht! Want het beschaafde principe dat hier gehanteerd wordt is dat de daden van de collaborateurs het slachtoffer niet aangerekend kan worden omdat de collaborateur ook Nederlander is. Hetzelfde principe zou ook voor Afrika moeten gelden.

Master, WE sick?!
Tot zover vind ik de argumenten van Henry ongefundeerd, niet onderbouwd, onlogisch en onjuist, maar niet stuitend. Iedereen zal zijn eigen mening vormen op basis van voor- en tegenstanders van herstelbetalingen.
Maar Henry begeeft zich op een hellend vlak als hij een verband legt tussen Papa Touwtje en herstelbetalingen, en wel op twee manieren.
Ten eerste vind ik het not done in de 21ste eeuw om iemands intellectuele capaciteiten af te leiden van zijn levensstijl. Je kunt een piercing hebben, je haar vlechten als rastafari, een pikdonkere huid hebben en de hele dag Bob Marley laten schallen in je huiskamer of auto. Maar dat zegt niets over je intellectuele capaciteiten of een gebrek daaraan. Op dezelfde manier zegt het niets over je intellectuele of zelfs politieke opvattingen als je gekleed gaat met jas en das, met een aktetas rondloopt of blank bent.
Ten tweede vind ik de suggestie dat herstelbetalingen iets is van klaplopers stuitend. Daarmee dreigt Herbert vanuit een hellend vlak te vallen in het gat van Malcolm X.
De Amerikaanse zwarte leider in de burgerrechtenbeweging, Malcolm X, heeft een beroemde speech gehouden over het verschil tussen de house negro en de field negro (zie http://www.youtube.com/watch?v=znQe9nUKzvQ.) Hij zegt: “The house negro always looked after his master … He loved is master more than his master loved himself. That’s why he does not want his master hurt. If the master got sick he says: ‘What’s the matter boss, WE sick?’”
Ik geloof best dat Henry niet in deze kuil wil vallen, maar met de verwijzing naar Pappa Touwtje loopt hij ongewild wel dit risico.

Sandew Hira

sandewhira@amcon.nl
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May