WK 2010: Het is ook nooit goed voor die Hollanders
22 Jun 2010, 19:30
foto


Een onverwachte meevaller: geen honderd procent controle nadat ik uit het vliegtuig ben gestapt. Wel een eindeloze rij bij de paspoortcontrole en een lange wachttijd bij de bagageband. Daarboven bungelt een levensgrote oranje bal terwijl op de vele billboards in de aankomsthal uitsluitend voetballers zijn te zien.

Later op de ochtend zit ik op een verwarmd terras in Amsterdam-Zuid. Oranje slingers wapperen luidruchtig op de zwakke tot matige wind terwijl het regent bij een temperatuur van twaalf graden. Hoewel ik na maanden weer eens sokken heb aangetrokken beginnen mijn voeten zo langzamerhand ijskoud te worden.
Gelukkig heb ik een houvast: het WK voetbal. Hoewel de spelers hier niet om half negen ’s ochtends maar pas om half twee ’s middags aftrappen, moet ik wel een beetje voortmaken. Een vluchtig kopje koffie, even baden en dan snel door naar vrienden die tussen beamer en kamervullend scherm klaar zitten met bier en chips.

Op de fiets is er geen doorkomen aan in het centrum. Hordes voetbalfans bezetten straten, pleinen en stoepen. Her en der zie ik oranje klompen, plastic tulpen en rood-wit-blauw geschminkte wangen. Negen van de tien voorbijgangers gaan gekleed in voetbaloutfit. En, dat vooral, er wordt gezongen en getoeterd alsof de wereldtitel al lang en breed binnen is. Daarbij schijnt het verbod op alcoholgebruik in de openbare ruimte, dat nog maar kort geleden zulke felle protesten opriep, vandaag niet bepaald van kracht te zijn.

‘s Middags wint Nederland met 1-0 van Japan waarmee het zich verzekert van een plaats in de achtste finales. Dat gebeurt misschien met weinig sprankelend en verheffend spel maar het eerste doel is bereikt. Vanaf nu kan het Nederlands elftal alleen maar beter worden, want hoe sterker de tegenstander, hoe sterker ook Oranje voor de dag komt. Althans, zo redeneert het gros van de buitenlandse commentatoren.

Zo niet in eigen land. Daar klaagt iedereen steen en been. De trainers en oud-spelers die met tientallen tegelijk door de publieke omroep naar Zuid-Afrika zijn overgevlogen voor de broodnodige analyses in de talkshows en sportjournaals, spreken schande van al die terugspeelballen, laffe tikkies breed en de matige vorm van Vaart, Persie en Sneijdertje. En op straat vinden ze het ook maar niets. Nederland moet niet alleen winnen, dat hoort ook met oogstrelende acties en knappe goals te gebeuren. De vergelijkingen tussen slaapmiddelen en het Nederlands elftal zijn niet van de lucht. Er is in elk geval genoeg om over door te praten tijdens de borrel, die buiten op het terras, hoe frisjes ook, in steeds rapper tempo achterover wordt geslagen. ‘Tsjesus man, één slap schot op doel in de hele eerste helft, hóe is het mogelijk?’ ’Seker 70, wat seg ik, sowat 80 procent balbesit, nou, da’s heel knap hoor, maar waar leidt het allemaal toe? Tot gesever en gesanik, en dan drukt ik me eige dus nog sseer netjes uit, hoor, goserd.’

’s Avonds fiets ik terug naar mijn logeeradres. De drukte in het centrum is afgenomen zodat de oranje vlaggenzee aan de gevels, tussen de huizen en rond alle cafés beter uit de verf komt. Ook de etalages staan vol met oranje artikelen. Er wordt nog altijd flink gezongen, nogal eens met dubbele tong. Plotseling realiseer ik me dat Nederland nog twee potjes speelt terwijl ik in het land ben. Ik schat mezelf sterk en dapper genoeg in om beide wedstrijden probleemloos door te komen. Maar wat gaat hier in hemelsnaam gebeuren wanneer Nederland straks per ongeluk verder komt dan de kwartfinale?

(Diederik Samwel)
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May