Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 137
24 Feb 2013, 20:00
foto


“Nee heren, ik begrijp het niet meer, ik geef het op, dit kan ik niet meer volgen, dit gaat m’n petje te boven.”
“Je bedoelt de weersverwachtingen van de Meteodienst?”
“Nee, maar die moet je in spiegelschrift begrijpen: als ze zeggen:‘er komen opklaringen’ dan kan je een rubberbootje gaan kopen; zeggen ze niets, dan waaien daken tot op Brownsweg weg, en zeggen ze: de regen komt eraan, dan kan je alle was buiten in de zon laten drogen.”
“Komt ervan als we niet willen investeren in een abonnement op de weersatelliet.”
“Kijk gewoon naar BVN of weather channel en je ziet alles; ze praten wel over Caracas, Port of Spain en Belem, want Suriname kennen ze niet, maar dan kijk je gewoon naar die beweging van die wolkenvelden over ons gebied, en dan ben jij je eigen meteodienst.”
“Maar om terug te komen op jou: wat begrijp je niet opeens meer?”
“Kijk, luister, aan de ene kant zijn we zo nationalistisch, zo gebrand op eigen baas spelen, zo gericht op alles wat niets met kolonialisme te maken heeft; we schelden zo op die witte man, we geven hem geen stoel om te zitten, we jagen hem weg, maar in de praktijk blijkt steeds juist het tegendeel.”
“Wat bedoel je, verklaar je nader, wat voor onzin kraam je nou uit?”
“Kijk, luister, bakra basi is fout, moet weg en opgedonderd worden, maar we kopen doodleuk voor miljoenen euro aan leerboekjes voor onze scholen, snel-snel, met een paar djoteh-aanpassingen zoals het wapen van Suriname klein en in een verloren hoekje op de voor- en achterkaft en op de titelpagina bijgedrukt en wat eigen fotootjes, en wat blijkt?”
“Die boekjes zijn toch o zo mooi met kleurendruk op o zo mooi papier, met een o zo mooie omslag...”
“Ja, maar ze zijn niet te gebruiken, ze gaan uit van een heel ander onderwijs-leerproces en inhoudelijk sluiten ze niet aan bij de leefwereld van het Surinaamse kind en diens leerkracht.”
“Dan waren ‘Wij en de Wereld’ en “Loes en Mama’ toch veel beter.”
“Nee, dat waren bakra-boekjes, want een paar Hollanders hadden bij de samenstelling meegewerkt.”
“Maar ze hadden dat samen met een batterij aan ervaren Surinaamse leerkrachten gedaan en de inhoud sloeg duidelijk aan op de leef- en belevingswereld van het Surinaamse kind.”
“Vandaar dat duizenden SuriNeds in Nederland nog steeds zoeken naar de leesboekjes van ‘Wij en de Wereld, deel 1 t/m 10.”
“Maar wat gebeurt er dan met die nieuwe leerboekjes die we voor miljoenen euro’s aan belastinggeld hebben aangekocht?”
“Bij Nederlandse uitgevers die er wel als de kippen bij waren om tot hier hun waar te komen slijten.”
“Opeens hadden ze geen morele problemen met Baas, de verruimde amnestiewet en 8 en 9 december.”
“Hun moraal en ethiek gaan tot de ingang van hun geldbuidel, bedoel je.”
“Okay, okay, lieb ding mang, want volgens mij hebben velen van ons dezelfde morele standaarden.”
“Op wie je lijkt, op die scheld je het hardst.”
“Maar we hadden toch nieuwe leerboekjes nodig?”
“Zeer zeker, absoluut, want de bestaande boekjes waren van buiten en van binnen hopeloos verouderd.”
“Dan wat zeuren jullie! Jullie zijn ook nooit tevreden! Nu zijn die boekjes er, en opeens zijn er allerlei bezwaren. Maar op die kijkdagen in Krasnapolsky was iedereen vol lof, was alles mooi en prachtig, deed niemand zijn of haar mond open. En nu de boeken er zijn, hoor je een hoop geklaag en gekritiseer, gewoon omdat men z’n lesmethoden niet wil aanpassen.”
“Ik zeg jou: voor verschillende vakken blijken die boekjes niet te voldoen. En dat terwijl men hier zo mooi bezig was en is met het opstellen van eigen leerboekjes.”
“Vaak op eigen initiatief van leerkrachten of van de sekties van bepaalde vakken, zoals van de sektie Engels van het IMAEO. Die was net uitgekomen met een vernieuwde eigen methode en pats-boem, nu moeten ze die nieuwe methode ut Nederland invoeren.”
“Wat hebben ze gedaan?”
“Ze hebben die methode gewoon geweigerd. Ik geloof dat maar één leerkracht daarmee het eerste kwartaal heeft gewerkt en de rest van de sektie heeft haar gezegd: je brengt het niveau met die nieuwe methode omlaag; je moet onze methode gebruiken.”
“Da wat gaat er met die nieuwe boekjes gebeuren?”
“Die gaan in boekenmagazijnen dienen als voer voor de muizen en ratten, schimmels en maden, boekenwurmen en kakkerlakkenlarven.”
“Mi Masra, loekoe wan san dja.”
“Maar kan het ministerie dan de scholen niet dwingen om gebruik te maken van die nieuwe leerboekjes?”
“Ga jij die leerkrachten dwingen! Nu wordt er weer geld uitgegeven voor trainingen, maar dat ding werkt niet.”
“Men had toch eerst met een kleine groep van de verschillende vakken een pilot moeten uitproberen en dan het volgend jaar met alle aanwijzingen en veranderingen aangebracht de boekjes moeten drukken.”
“Maar dat kon toch ook hier zijn gebeurd?”
“Nee, was het argument, die Surinaamse drukkers zijn te duur en hun kwaliteit laat te wensen over.”
“Ik vind van niet.”
“En al zou dat zo zijn, dan had het wat meer gekost, maar nu is alles verloren. Onbruikbaar.”
“Maar begrijpen jullie dat ding dan niet? Bij die Surinaamse drukkers zou er niet zoveel aan de strijkstok blijven hangen als bij die Nederlandse uitgevers.”
“Dus jij beweert ronduit dat het bij die aanschaf van die leerboekjes meer ging om een lekkere njang te maken?”
“Dat geloof ik niet. Zo diep zijn we toch niet gezonken!”
“Hoe diep zijn we dan wel gezonken? Je zag toch al hoe die ‘Nak’ Force zich zegende met luxe-hotels en daggelden toen ze de bestelling in P’tata gingen doen?”
“Ooooow! Dus daarom die haast om die Hollandse boekendump voor een keiharde europrijs zo snel als mogelijk rond en hier te krijgen.”
“Goed zo jongste zuiplap in ons midden. Zie je dat je heel wat kan leren van ouwe zuiplappen?”
“Dus in feite kan het ‘men’ niet schelen of die boekjes bruikbaar zijn, of in de boekenmagazijnen gaan verpieteren, als die njang maar kon worden gemaakt.”
“Mijn gunst, dat is toch niet waar! Dat geloof ik niet! Omdat je Vront bent, zeg je zo.”
“Echt niet! Ik zeg zo, omdat het zo is.”
“Volgens jou, maar je hebt geen bewijzen, je zwamt dus maar wat, lichtelijk onder invloed van de sopi.”
“Maar als dit waar is, dan zijn wij in feite als belastingbetalers op een professionele wijze weer eens voor miljoenen opgelicht.”
“Maar is dit waarom je aan het begin zo zat te janken dat je het niet meer begreep, dat het je petje te boven ging en dat soort klagerij?”
“Nee, het ging om het niet ondersteunen van onze hoogste diplomaat in buitenlandse dienst, Albert Ramdin. Dat kan ik maar niet snappen.”
“En als het die owpa-club van Ronald en Shanti-shanti was die dit had gedaan, dan had ik het kunnen begrijpen.”
“Maar dat deze mannen het doen, de dragers van de revo, de voorvechters van ‘geloof in eigen kunnen’, het staatsoliemodel, de waardering voor de eigen helden zoals Anton de Kom...”
“Kan je geen betere helden bedenken dan die communist?”
“Hé, revisionist, boursjwa-figuur, zeg geen nonsens, die man was een waarachtig en strijdbaar Surinamer.”
“Maar ik begrijp nog steeds niet waarom zijn beeltenis op dat bankbiljet toen moest.”
“Men dringt ons iets op, daarom.”
“Die geldomwisseling van toen is tot nu toe de best geheim gehouden overheidsmaatregel ooit in onze geschiedenis.”
“We hadden toen geen Crusada als die Brazilianen als munteenheid, maar de Crus’ede.”
“Sinds a moni dat kong, oen munt fadong ien waarde.”
“Nonsens, eenzijdig geklets. Het was de economische situatie.”
“En waarom moest onze universiteit naar hem genoemd worden? Die goeie man heeft geen enkel baanbrekend werk daar verricht of enig wetenschappelijk werk voortgebracht.”
“Is niet waar, nou lieg je. Zie zijn boek: Wij slaven van Suriname.”
“Noem je dat een standaard wetenschappelijk werk? Gewoon de bestaande geschiedenis vanuit een ander perspectief verwoorden?”
“En die titel drukt ons maar weer eens terug in dat slavernijverleden.”
“Inderdaad, ik wil liever een boek voor onze jongeren en ouderen met als titel:”Wij werkers van Suriname.”
“Of: Wij, trotse bouwers van Sranan.”
“Dan vind ik die tekst op die truitjes en stickers veel inspirerender: ‘I love SU’, in plaats van ‘I love verleden’ of ‘I love slavernij of poenale sanctie.”
“Poen wat?”
“Nee jongste onder ons, zo werd de officiële regeling genoemd waarin de lijfstraffen voor ongehoorzame en stoute immigranten was geregeld: de poenale sanctie. Denk niet aan poen, maar aan punish.”
“Inderdaad, het is gebeurd, ja, ze hebben onze voorouders verschrikkelijk mishandeld, verkracht, bij miljoenen uitgemoord, uitgebuit, diep vernederd, ja, dat is waar, echt, dat was verschrikkelijk. Maar wanneer groeien we daarbovenuit? Kijken de Japanners steeds terug naar de atoombommen op hun steden en de Joden naar de gaskamers van Hitler? En wattebout onze toekomst? Gaan we met dat maar focussen op dat slavernij- en immigrantenverleden duizenden nieuwe jobs per jaar voor al die jongeren die van de scholen afstuderen kunnen scheppen? Gaan we met dat ophemelen van dat ellendig verleden duizenden woningen per jaar kunnen bouwen voor al die jonge koppels die graag een beetje privacy willen hebben om lekker met elkaar kindertjes te kunnen maken?”
“En die goed te verzorgen en elkaar niet in de steek te laten! Dat moeten we ze eerder leren, namelijk met trouw en geduld met elkaar om te gaan, dan maar steeds aan hun hoofd te zingen dat die witte man onze voorouders heeft mishandeld.”
“Okay, okay, maar om op dat van Albert Ramdin terug te komen: Onze overheid heeft geen steun aan zijn kandidatuur voor secretaris-generaal van de OAS willen verlenen, omdat er geen draagvlak binnen de organisatie voor zijn kandidatuur zou zijn.”
“Wat een doorzichtig, zwak en amateuristisch argument om de werkelijke reden te verbloemen.”
“Dat men gelooft dat we deze simplistische reden zullen slikken.”
“Zelfs uit OAS-kringen is openlijk gezegd dat men niet begrijpt waarom de Surinaamse overheid en zeer geschikte kandidaat niet voordraagt.”
“Zelfs vanuit Guyana is gezegd dat Suriname ‘has outwitted once again by the Guyanese.”
“Het valt mij wel op dat al deze reacties anoniem zijn. Waarom is men bang openlijk voor de dag te komen? Dat is ook niet helemaal pluis, vind ik.”
“Wat is ‘outwitted?”
“We hebben ons weer eens laten verschalken door die slimmerds, ze zijn ons weer eens te slim afgeweest.”
“Weer eens? Wanneer dan eerder?”
“Dommie, ben je dat vergeten? Toen we een miljoenen kostende rechtszaak bij het internationaal maritieme hof verloren en er een hap uit onze zeegrens met Guyana werd gesneden, precies dat gedeelte waar Guyana al een concessie aan een oliemaatschappij, CDX of hoe dat ding heette, had gegeven. Jullie weten toch nog? Bosje had onze marine op zo een proefboorschip van die maatschappij afgestuurd, jagie ding rovers uit onze wateren. Nou, ook daar hebben we ons achteraf laten ‘outwitten’ door die Guyanezen.”
“Zo ook met dat door hun betwist gebied.”
“En sinds jaar en dag staat hun aanmeersteiger te Springlands op Surinaams grondgebied, want de Guyanese oever is tot de hoogwaterstand Surinaams grondgebied, maar we gedogen het, we laten ons liever ook daar ‘outwitten’ dan opkomen voor onze rechten.”
“Guyanezen outwitten ons, Brazilianen met hun gareimpeiros en jonge meisjessmokkel outwitten ons, die gele mannetjes outwitten ons en eisen soepelere toelatingseisen en jawel, we gaan eraan werken, yes sir.”
“Tja, als dat onze keuze is, als dat de aard van ons beestje is, da laten we ons maar outwitten als dat ons gelukkig maakt.”
“Maar tegen elkaar spelen we stoere boys and girls en gunnen elkaar niets en djammen het voor elkaar. En die buitenlanders, eerst de witten, nu de bruine, zwarte en gelen, lopen lachend over ons heen: you outwitted Surinamese, we love you so.”
“Wat een fatalistische mentaliteit heb je, nou zeg!”
“Om terug te komen op de Ramdin-affaire: ik ben het eens met de bestuurskundige en zeer gedegen politiek analist, de heer August Boldewijn.”
“Wat zegt die over die kwestie-Ramdin?”
“Zie je, zie je, daarom laten jullie je outwitten! Jullie lezen geen krant, jullie babbelen maar wat.”
“Ik lees wel de krant.”
“Ja, de advertenties van massagesalons.”
“Ej, la me je niet baksen, hier.”
“Houden jullie op met dit gekibbel, ja dat kunnen we goed in dit land: tegen elkaar ekte man spelen en wijzen hoe keweldik we zijn, hoe stoer, hoe matjo.”
“Zoals die minister en die vakbondsman, één hari troesoe. Eindstand: VeePee Robert Mehr Ali hoor’a djam djie ding en opeens is alles weer koek en ei, kunnen ze weer door één deur.”
“Maar wel zijn toevallig opeens 8o cipiers gemuteerd, waaronder alle bondsbestuursleden. Die PeeA’s zijn in rep en roer.”
“Waarom? Je wordt allen maar van werklocatie verplaatst?”
“Oh, jongste onder ons, begrijp het dan. Een nieuwe werklocatie betekent al je ouwe handel en wandel en connecties laten liggen en in een nieuwe omgeving opnieuw met alle risico’s een nieuwe handel opzetten.”
“Ik begrijp dit niet! Cipiers zijn toch gevangenbewaarders en geen handelaren?”
“Jij moet nog veel leren, mi boi. Je kan al kijken, maar je ziet nog niet alles.”
“Volg maar bijvoorbeeld dat hele gedoe over die Braziliaanse vrouw, getrouwd met een Surinamer, die hier uit een auto is ‘gevallen’ en weer erin is ‘genomen’ en toen aan d’r verwondingen is overleden. Heb je gelezen wat haar moeder in Brazilië tegen de politie aldaar verklaard heeft? Smokkel van jongedames op hoog niveau.”
“Maar wat zei Bollie over Ramdin?”
“Dat hij er haast van overtuigd is dat er veel meer aan de hand is dan alleen maar het niet aanwezig zijn van voldoende draagvlak voor Ramdins kandidatuur. En hij daagt de regering uit om de precieze redenen te noemen.”
“Maar er is gezegd dat er andere plannen zijn voor Ramdin,”
“Ach, we weten allemaal dat dat een omschrijving is voor: we gaan hem ergens wegpromoveren, no spamg, hij zal niet omkomen van de honger.”
“Geen enkel ander plan met hem zal beter zijn dan zijn kandidatuur voor de functie van secretaris-generaal van de OAS.”
“Maar als hij die verkiezing niet zou halen, dan?”
“Da wart! Dan hadden we meteen gezien hoeveel draagvlak hij werkelijk zou hebben, en dan konden we zeggen: so, we zijn ervoor gegaan, we hebben gelobbyd en we hebben het niet gehaald. We hebben eruit geleerd. Nu gaan we andere plannen op hem loslaten. Pas dan, en niet nu.”
“En wie weet zou hij het hebben gehaald,”
“Volgens mij is dit een strategie van Winston Lak’t-an-me-laars om te kijken of Ramdin draagvlak heeft en om nu te zeggen: okay, okay, we doen wat het volk wil, we dragen hem wel voor.”
“Ik denk het niet. Daar zijn deze jongens te trots en te arrogant voor.”
“En net wat Bollie suggereert: er is een verborgen agenda.”
“Zeg geen nonsens, boersjwa-figuur.”
“Ik Lack-je-in-me-laars, pseudo-patriot.”
“En dan hadden we tenminste voor het eerst een kandidaat voor deze hoge internationale functie...”
“Correctie: de hoogste internationale functie in dit deel van de wereld...”
“Okay, je hebt gelijk, dan hadden we tenminste een kandidaat voortgebracht voor de hoogste internationale functie in de Amerika’s, en al had onze kandidaat het niet gehaald, maar hij was dan tot in de finale gekomen. Weet je wat dat zou hebben betekend voor het imago van ons land?”
“En wat deze beslissing nu betekent voor ons door de jaren heen al aardig geschonden imago?”
“Het zijn deze blunders die je in 2015 de verkiezingsoverwinning kunnen kosten.”
“Heren, is mooi geweest voor vandaag. Maandag een bezinningsvolle dag van de Revolutie toegewenst.”
“Met dit alles achter de kiezen, krijg ik een steeds bitterdere en wrangere smaak in m’n mond bij dit soort goed bedoelde toewensingen.”
“Ik ook.”
“Ik had die vieze smaak sinds die dag van die datum.”
“Ach, joe dati no kan jepi; jij ziet alleen flambouws, olifanten en wajangpoppen.”
“En jij opmarcherende nationalisten in naam, met steeds minder faam in daad.”
“Ej, m’o baks’ie dja.”
“Heren, heren, drink liever en don’t worry, be happy. Weest gerust, alles komt terecht, neks no fout, dit is het verschil en dat is dat ding! Tay hori, libi dè. We blijven ondanks alles vrienden.”
“Jaaaaaah.”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May