China en India tegen elkaar uitgespeeld (aangeboden)
17 Feb 2013, 15:00
foto


Terwijl China, Japan, Zuid-Korea en enkele andere Zuidoost Aziatische naties vechten over een aantal eilandjes en riffen in de Oost en Zuid Chinese Zee, voornamelijk vanwege daar aanwezige onderzeese hulpbronnen, blijkt nu dat andere eilanden in de Indische oceaan ook een nieuw strijdtoneel aan het worden zijn. De meest recente, fel betwiste arena is de Republiek der Maldiven, een eilandengroep van ongeveer 1190 koraaleilanden, gegroepeerd in 26 eilandengroepen op circa 1000 km afstand ten zuiden van India. Met slechts 320.000 inwoners hebben de Maldiven een naar verhouding onevenredige belangrijkheid aangenomen, dit vanwege de geopolitieke ligging en strategische zee transportroutes, waarover de Volks Republiek China invloed wil verkrijgen.

De Indische Oceaan
De rivaliteit kwam volgens de Jakarta Globe journalist, Harsh Pant, aan het licht toen de Maldiven een lucratief contract opzegden dat aanvankelijk aan een Indiase en een Maleisische onderneming was toegekend te midden van speculaties dat een Chinese onderneming hierachter zat. In november 2012 beëindigde de Maldivische regering unilateraal een contract met Grandhi Mallikarjuna Rao (GMR, een zuid Indiase firma voor infrastructurele werken) en de Maleisische Airports Holdings Berhad voor de operatie en modernisering van de Nasir Internationale Luchthaven in de Maldivische hoofdstad, Male, waarvoor als reden werd vermeld, onregelmatigheden in de toewijzing van het 511 miljoen US dollars groot contract. In oktober 2012 bezocht president Mohamed Waheed, die in februari 2012 aan de macht kwam, na afzetting van de eerste democratisch gekozen president van de Maldiven, Beijing, waar hij een bedrag kreeg van $500 miljoen US dollars aan economische steun.

India is echter door blijven gaan met de jaarlijkse 25 miljoen US dollars budget steun aan de Maldiven, omdat het geen escalatie wenst van het ontstane conflict, in casu geen aanwakkering van anti-Indiase sentimenten dat alleen maar in het voordeel zou zijn van China, te meer ook omdat in Nieuw Delhi bekend is dat één van de coalitiepartners van president Waheed, de radicale ‘Islamic Adhalaat Party’ duidelijk heeft gesteld dat het luchthaven contract “liever aan onze vrienden in China te geven”.

Verder is China ook bezig voet aan de grond te krijgen op andere eilanden in de directe omgeving van India, zoals Sri Lanka, de Seychellen en Mauritius.
India is traditioneel de belangrijkste leverancier van defensie materiaal aan de Seychellen, terwijl zij ook de trainingen verzorgde voor de ‘Seychelles People’s Defense Forces’ of SPDF. In het kader van de versterking van de strategische banden verschafte India in 2012 een kredietlijn van $50 miljoen en een schenking van $25 miljoen aan de Seychellen. Sedert het bezoek van de vroegere Chinese president Hu Jintao in 2007 aan de Seychellen heeft China veel aan invloed gewonnen in deze archipel van 115 eilanden in de Indische Oceaan. Tot India’s consternatie participeert Beijing nu in het trainen van de SPDF en levert ook de militaire hardware.

In oktober 2012 was de Chinese minister van Defensie in Sri Lanka waar hij steun aanbood tot een waarde van 100 miljoen US dollars voor verschillende welzijnsprojecten in noord en oost Sri Lanka, dus in de gebieden van weerspannige Tamils.
Ook Mauritius wiens veiligheid bijna volledig gegarandeerd wordt door de aanwezigheid van de Indiase marine, kan de verleiding om Chinese fondsen binnen te halen, niet weerstaan.

Het rijzende profiel van China in Zuid en Zuidoost Azië en de Indische Oceaan is geen nieuws. Wat significant is, zo schrijft Harsh Pant in de Jakarta Globe van 11 januari 2013, is de afnemende rol van India en de snelheid waarmee Nieuw Delhi strategische ruimte afstaat aan Beijing in een regio, die traditioneel beschouwd werd als een Indiase periferie. Deze ontwikkeling heeft het mogelijk gemaakt dat verschillende kleine landen in deze regio, China en India tegen elkaar uitspelen. Geografisch onverplaatsbaar geklemd tussen de twee gigantisch grote buren gebruiken sommige van de kleine landen nu de Chinese kaart om een tegenwicht te bieden aan de tot nog toe overheersende Indiase rol.

China-India, terughoudendheid en dreigen met geweld
Op een schaal van terughoudendheid scoort India waarschijnlijk hoger dan de Chinese Volksrepubliek. Niet alleen op het stuk van ‘hard power’ maar ook ten aanzien van een ‘soft power’ element als de diplomatie legt India het af tegen China. Op 1 Indiase diplomaat zijn er 7 Chinese diplomaten. India telt circa 156 missies in het buitenland, China heeft er 171.

Het is niet zo dat India niet dreigt met ‘hard power’, maar de oorlogstaal van India is voornamelijk gericht tegen de eeuwige aartsvijand Pakistan en kan uiteenlopen van dreigen met een militaire aanval tot beschuldiging dat het slechte weer boven het Indiase subcontinent de schuld is van buurland Pakistan.
De Indiase terughoudendheid kan worden verklaard door de bittere lessen die het land in 1987 heeft geleerd uit een interventie in de binnenlandse strijd in Sri Lanka. Op verzoek van de toenmalige Sri Lankese president, J.R. Jayawardene, stuurde India in 1987 een ‘Indian Peace Keeping Force’( IPKF) naar Sri Lanka waarvan de intentie was een “peacekeeping” rol in het conflict tussen het Sri Lankese leger en de militante Tamil nationalisten verenigd in de zogenaamde LTTE (Liberation Tigers of Tamil Eelam). Maar na enkele maanden raakte de IPKF verwikkeld in zware gevechten met de LTTE, die India nota bene zelf had bewapend en getraind. Het uiteindelijke resultaat van deze bittere oorlog voor India was het verlies van ruim 1200 Indiase ‘jawans’ (=militairen), waarbij ook de moord in 1991 op premier Rajiv Gandhi. India heeft uit deze bemoeienis een onvergetelijke les geleerd, namelijk, dat terwijl het mogelijk is in eigen land separatisten eindeloos te bevechten zoals in Assam, Kashmir, Manipur, Meghalaya, Mizoram, Nagaland, Tripura en Punjab, het simpelweg niet mogelijk is om dat in een ander land te doen. Op verzoek van de opvolger van Jayawardene, president Ranasinghe Premdasa verliet de IPKF Sri Lanka in 1990.

Na een verklaring in juli 2010 van Hillary Clinton op een ‘ASEAN Regional Forum’ in Hanoi, dat haar land bereid is te bemiddelen in de maritieme disputen in de Oost en Zuid Chinese Zee, karakteriseerde de Chinese minister van Buitenlandse Zaken, Yang Jiechi, deze verklaring van Clinton botweg als “een aanval op China”. Hij herinnerde de Zuidoost Aziatische landen eraan dat China een heel groot land is, daarbij implicerend dat zij, dat wil zeggen, de Zuidoost Aziatische landen, maar heel klein zijn. Op zijn Surinaams gezegd luidt dat “begin niet met me”. Zoals bekend is de Oost en de Zuid Chinese Zee met haar meer dan 200 eilanden en riffen het toneel van verscheidene territoriale disputen tussen , onder ander, China, Japan, Vietnam, de Filipijnen en Maleisië. China schroomt er niet voor om haar ‘hard power’ i.c. wapengekletter openlijk te demonstreren door haar oorlogsschepen in de Oost en Zuid Chinese zee te laten patrouilleren. Maar met name Japan laat zich niet intimideren en als niet-armlastig land kunnen de Chinezen zich niet inkopen of ingraven in het land van de Rijzende Zon.
In reactie op de uitspraken van Yang Jiechi, laten Vietnam en Cambodja thans blijken, dat zij de weg volgen van Indonesië, Filipijnen en Thailand voor betere relaties met de Verenigde Staten van Amerika als tegenwicht op de groeiende Chinese machtspositie in Zuidoost Azië. De bovengenoemde ontwikkelingen hebben officials van de ASEAN ertoe gebracht om ervoor te waarschuwen, dat de rivaliteiten van de grootmachten, de lidlanden kunnen verdelen en zodoende hun samenwerking kunnen verhinderen en of bemoeilijken.

Volgens Premier Lee Hsien Loong van Singapore is er “geen toekomst voor militaire oplossingen in elk van deze conflicten” . De sleutel zegt hij, is de eenheid van de ASEAN. De voormalige minister van Buitenlandse Zaken van Singapore, George Yeo benadrukt dat “als wij niet verenigd zijn, bestaat er gevaar dat wij worden gebalkaniseerd”. Yeo haalt als voorbeeld aan de interactie tussen China en India in Myanmar. “Als Myanmar geen lid was van de ASEAN zouden China en India hebben geintervenieerd in zelfverdediging. Het zou Myanmar hebben verscheurd”. Yeo adviseert de ASEAN landen open en vriendelijk te zijn tegen all belangrijke machten, om in feite de suggestie van de Indonesische President Susilo Bambang Yudhoyono over te nemen van “éénduizend vrienden, nul vijanden”.

China en India in Suriname
In Suriname kent de Volksrepubliek China geen rivalen, zeer zeker India niet. Voor zover bekend heeft India in de afgelopen 25 jaar ongeveer honderd miljoen US dollars aan schenkingen en krediet faciliteiten ter beschikking gesteld aan Suriname. Dit bedrag zal misschien verbleken als alle plannen met China doorgaan.
In feite heeft China met de financiering en bouw van ons ministerie van Buitenlandse Zaken alle andere landen waarmee Suriname bilaterale betrekkingen onderhoudt op achterstand gezet.
Recent is ook aangekondigd dat de renovatie van het Buza-gebouw door de Chinezen zal worden bekostigd en uitgevoerd. Voor velen is het onbegrijpelijk dat met de ‘windfall’ van de inkomsten uit de goud en olie sector, het hart en zenuwcentrum van de Surinaamse diplomatieke activiteiten i.e. het ministerie van Buitenlandse Zaken, door een buitenlandse mogendheid moet worden onderhouden.
Is nu ook bewaarheid aan het worden wat Clemens Ramkisoen Biswamitre langer dan 50 jaar geleden in de toenmalige Staten zei dat “wij bedelaars zijn temidden van het goud dat wij weggeven”.

De poort voor China tot ons land wordt steeds wijder open gezet. In de handelssector zijn zij tegenwoordig de belangrijkste grossiers en winkeliers, in de wegenbouw zitten de Chinezen al lange tijd stevig vast in het asfalt , dat geldt ook voor de houtsector, in de sociale woningbouw hebben zij ook hun intrede gedaan, hun grootse aankomst in de medische sector ligt in het verschiet en wie weet straks in de goudsector. Sommige politici en politieke partijen hebben niet ontkend dat zij geldelijke donaties hebben gehad en zodoende hebben de Chinezen hun invloed in de bestuurskringen van ons land gevestigd en vergroot. Onze beleidsmakers op het hoogste niveau laten geen gelegenheid voorbij gaan om recht van het officiële blad de lofzang te zingen over China, onze beste vriend, onze echte vriend en onze ware vriend. Sommigen benoemen de steeds toenemende Chinese invloed de herkolonisatie van de onafhankelijke Republiek Suriname; opmerkelijk is dat de greep van China op Suriname juist vergroot wordt onder supervisie van de zogenaamde ‘ nationalisten en revolutionairen’ uit het laatste kwart van de 20ste eeuw.

In een nieuwsuitzending enkele dagen geleden op een lokaal radiostation grapte de nieuwslezer dat Suriname straks Nieuw China zal heten, wij zullen allen Chinees moeten leren en onze schoonzonen en schoondochters uit de Volksrepubliek China moeten importeren. Het was misschien ludiek bedoeld, maar het is tekenend over hoe velen in de samenleving denken over China’s aanwezigheid in ons land.
De nu vertrekkende Chinese ambassadeur heeft van ons land de hoogste onderscheiding gehad. Laten wij niet hopen maar eisen dat China reciproceert door onze ambassadeur in Beijing de eer ten beurt te doen vallen en hem bij vertrek ook de hoogste Chinese onderscheiding te geven. Wij moeten geen attitude aannemen alsof wij een ‘wingewest’ zijn van China. In een zakelijke, volwassen relatie moet op basis van reciprociteit geëist worden dat onze man in Beijing de hoogste Chinese onderscheiding krijgt als hij naar huis terugkeert.
Opvallend maar ook veelzeggend was de uitspraak van de op vertrek staande Chinese ambassadeur dat hij het jammer vindt dat hij niet zelf onze president kan begeleiden bij het bezoek aan China over enkele maanden. Dat doet toch wel denken aan de grote ontdekkingsreizigers en zeevaarders die altijd met hun buit huiswaarts keerden en enkele van de overwonnen inlandse vorsten als geschenk aan hun koningen en keizers presenteerden i.c. aanboden.

Rudie Alihusain
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May