Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 134

“Waar is Jules, ik zou hem vandaag trakteren.”
“Hij zit zeker in de file.”
“Nee, hij heeft me zonet ge-essemest dat hij onderweg is. Hij was in Nickerie en op de terugweg had hij een behoorlijk lang oponthoud in Coronie, bij de politiepost te Burnside.”
“Sang? A man bin smokkel minderjarige Guyanese meisjes?”
“Nee mang, hij heeft een kapperszaak, geen massagesalon.”
“Lees je die advertenties? Massagesalon Miracle Excellente Hemel op Hel’s Angels, in relaxte buurt, met indoor swimming poel, aircowindows en Excel, wij hebben jav/hind/creo/braz/bakr./.en mix-types, bi, psi, boe, bah, mono en stereo, wat u wil. Kom voor een heerlijke body-to-hobby senso flip art exotica massa-gage met onze nette, slanke dames. Of wilt u een rijpere vrouw die u met haar welgevuld balkon de sterren van de hemel masseert?”
“Betalen die massagesalons wel omzetbelasting en die dames inkomstenbelasting?”
“M’o aksi Tony.”
“Volgens mij nauwelijks, anders rezen ze echt niet als paddestoelen uit de grond.”
“Misschien komt dat omdat die super-verouderde wetgeving van ons het fenomeen massagesalon niet kent.”
“Net zomin als het hacken van sites of het inbreken in computerbestanden.”
“Ik denk dat daaraan gewerkt wordt.”
“Maar waarom was Jules dan opgehouden bij de politiepost te Burnside?”
“Wat hij me essemeste was, dat hij niet lang na de controlepost door een man in het grijs werd aangehouden met de mededeling dat hij in een zone waar hij 50 mocht rijden, zeventig of tachtig had gereden. Boete 80 srd.”
“Sang! Skoowtoe kies’ing.”
“Waw, we worden streng. Net als in Holland.”
“Maar zeg eerlijk, overal worden politieposten bijgebouwd, dat is een goed ding.”
“Maar hun hoofdbureau op de hoek van de Gemenelandsweg en de Ping-Pingstraat kan maar niet afkomen.”
“Zijn die oudjes van het voormalige Lansigrong, wat daar was, hebben een wiesi daar gezet.”
“Ja, want alles eromheen is netjes volgebouwd; alleen dat skootbureau in jarenlange aanbouw ontsiert de boel.”
“Hé, daar is Jules, la we horen wat hij te vertellen heeft.”
“Heren, sjorrie dat ik laat ben, maar Kries zal jullie wel hebben verteld wat me is overkomen.”
“Jawel, jawel, hier, drink wat zachts om door te spoelen.”
“Ai, dan djie tori, hoe is het afgelopen in Coronie? Ie pai?”
“Tja, ik moest wel.”
“Jij wilde weer racen, dat van je.”
“A no mi wang; als je die rij bij de betaaltafel zag; dat heeft me opgehouden.”
“Misschien kunnen ze met deze extra inkomsten hun hoofdbureau snel afbouwen.” “Natuurlijk zal iedereen boven de 50 hebben gereden.”

“Als je dat niet doet, ben je pas morgen in de stad.”
“Maar in die bebouwde kom van Coronie moet je wel die 50 aanhouden, wet is wet.”
“Tja, dat weet ik ook.”
“Maar waar ze moeten kijken naar speedo’s, zijn ze niet te bekennen.”
“Zoals waar?”
“Coppenamestraat vanaf de Leysweg.”
“Jagernath Lachmonstraat, mang!”
“Lala Rookhweg.”
“Johannes Mungrastraat.”
“Ringweg.”
“Sophie Redmondstraat.”
“Ja, ja, is genoeg, dus alle hoofdwegen.”
“Maar hoe hebben ze je gepakt? Met een van die flitspalen die jaren voor mooi-mooi hebben gestaan langs zeker drie van die hoofdwegen?”
“Waarom konden die dingen nooit werken?’
”Volgens mij moest er een hele procedure opgestart worden voor een stroomaansluiting.”
“Of misschien viel er niet veel te verdienen aan de import van maar drie of vier flitscamera’s.
“Of die camera’s werkten niet op Surinaamse stroom.”
“Of de wet om je door middel van een foto te bekeuren, bestond nog niet.”
“Maar in plaats van zulke wetten er snel doorheen te jagen, moest die anti-stalkwet erdoorheen. Was dat zo een prioriteit?”
“Zeg gewoon: bepaalde kopstukken wilden die flitspalen niet hebben, want ze zouden geflitst kunnen worden en dan was er een bewijs dat ze op een verdacht uur op die route reden. Hoe moet je dat aan je binnenvrouw verklaren.”
“Of aan je andere buitenvrouw?”
“Sjaak, kijk hier die foto is per post bezorgd. Op zaterdag 12 mei om vier uur in de nacht, reed je veels te hard op de Ringweg richting Noord. Wat deed je daar? Je was toch met je minister naar Brokopondo en je zou toch daar overnachten? Leg dit uit!”
“Ik had m’n wagen geleend aan m’n collega en die ging waarschijnlijk naar dat one-nightstandappartementcomplex.”
“No boi, dat wordt een multifunctioneel ontmoetingscentrum.”
“Ja, vandaar dat de bewoners aan de bel hebben getrokken: ze willen in hun buurt geen zoveelste verkapte hoerentent.”
“Zijn Surinaamse mannen zo massagebelust?”
“Maar ze worden door vrouwen gemasseerd, dan zou je ook kunnen vragen: houden die vrouwen zo van masseren?”
“Het zijn allemaal gesmokkelde buitenlandse schonen.”
“Echt niet. Weet je hoeveel Surinaamse jongedames part time masseren, flasseren, klasseren, passeren en wasseren, zodat ze hun studie kunnen betalen, alsook hun huishuur, het schoolvervoer voor hun kind, hun kleding, hun man, hun dienstvrouw, hun eten, hun alles?”
“Is niet waar, misschien een paar. Maar onze Surinaamse vrouwen doen deze dingen niet.”
“Leef maar in je dromenland, sprookjes van Primm en Andersom.”
“Maar Jules, heb je niet bij de politie te Burnside geprotesteerd?”
“Met wat voor effect? Plus kande mi b’o winde mi op en dan zou het fout aflopen. Maar er was wel een Hollandse mevrouw in de rij die heftig protesteerde.”
“Wat zei ze? Want die laten zich niet als makke schaapjes het geld uit de zak kloppen.”
“Ze vroeg zich af hoe de politie kon vaststellen dat ze de vijftig had overschreden, want in Nederland krijg je een foto als bewijs.”
“Dat is in Nederland.”
“Dat zei die agent daar ook. Hier is Suriname, zei hij.”
“Maar heeft hij gezegd hoe dan de overschrijding van de maximumsnelheid dan onomstotelijk is vastgelegd?”
“Volgens mij niet, want hoe doe je dat zonder flitser of lasergun?”
“Op z’n Surinaams. Je zet een agent met ruime oorschelpen aan de kant van de weg. Als een auto langsgaat en die maakt zo ‘Jieeeeeh’, dan rijdt hij 50 of lager. Maakt die auto zo ‘wwwwhoeeeem’, dan rijdt hij zeventig en maakt hij zo ‘Whammmm!!’, dan rijdt hij 100 en meer. Klari, geen enkele dure flitspaal of lasergun, die kosten alleen maar euro’s. Ons systeem kost alleen maar een porsie vette bami met drie hompen kippenvlees en gloeiend hete sambal en elk half uur een ijskouwe djogo. Goedkoper toch?”
“Ja, maar ik vind het goed dat de politie keihard boetes uitdeelt bij verkeersovertredingen.”
“Ik ook. Maar dan moeten ze het wel kunnen aantonen.”
“En dan moeten ze ook die voetgangers beboeten die dwars tussen de wagens door oversteken: 15 srd boete. Klaar. Je beboet een paar, ze gaan breeduit blèren bij Saka-nah Pori, mevrouw Klois, Funday Walk show, Braakhond of bij Bimbo Act via de volledig digitale staatszender en iedereen wordt een stuk voorzichtiger bij het oversteken.”
“Dan moet je ook die barbaren beboeten die mensen zowat omverrijden op het zebrapad.”
“Die moet je niet beboeten. Je sluit die gewoon een week op en je neemt hun auto voor een grondige keuring, die vanwege de drukte in het politie-keuringslokaal drie weken in beslag neemt.”
“Maar dan moeten die zebrapaden ook regelmatig gewit worden.”
“En dan moet er langs de rijbaan vooraf een verkeersbord met ‘nadering zebrapad’ staan, net als voorafgaand aan die drempels.”
“Vele zebrapaden zijn net zo ‘wit’ als het asfalt eromheen.”
“En dan weer van die goedkope excuses waarom ze er zo ‘wit’ uitzien.”
“We hebben geen tropisch bestendige verf, die verf laat los, die auto’s moeten niet over die witte strepen rijden, maar op dat zwart ertussen...”
“En als ze eindelijk gaan verven, doen ze dat op hun dooie gemak tijdens de ochtend- of middagspits. ’s Avonds kan niet, want dan moet men slapen, of moet er verlichting komen, of overuren uitbetaald worden en dan gaat de bond of arbeidsinspectie allerlei dingen zeggen.”
“Ach, jij wil het weer beeren voor vakbonden. En arbeidsinspectie heeft gelijk om de werktijden te tjekken.”
“Da waarom tjekken ze die sneesies niet die round the clock, tot op zon- en feestdagen, bouwen aan al die pompeuze blokkendoossupermakten en warenhuizen met meerdere verdiepingen met al die dunne betonnen pilaartjes. Ik vertrouw die bouwsels niet.”
“Maar ding sneesie e wroko. En onze bouwvakkers? Maandag is hun second sunday.”
“En als ze om acht uur op de bouwplek arriveren, moeten ze eerst ontbijten, dan beginnen ze pas na half negen. Dus een half uur gaat al verloren elke dag.”
“En kijk, de rechter-commissaris heeft die ene bromfietser in vrijheid gesteld.”
“Welke?”
“Die ene die dat poti kleine kind had geschept, ze liep met haar grote zus op straat, geen verlichting, geen loopbaar trottoir, geen verkeersmeubilair met maximumsnelheid, dus die nalatige overheid heeft in feite dit jeugdig kinderleven op haar geweten.”
“Ja hé, weet je hoeveel dat kost om overal trottoirs en wegverlichting aan te brengen?”
“Weet je wat een mensenleven kost? Nog wel van een peuter, poti.”
“We hebben toch gouddeals gesloten, allerlei deskundigen roemen deze deals, wel, dan laat men in plaats van prestigieuze showprojecten eerst alle wegen van trottoirs en straatverlichting en zichtbare middenstrepen, witte of gele zijstrepen, brede stopstrepen op alle hoeken en duidelijke borden voorzien.”
“Ik zie vaak mensen op straat lopen met een kleintje aan de hand, omdat het trottoir onbegaanbaar is.”
“Ik ook, maar dan zie je dat die grote aan de binnenkant en dat kleintje aan de buitenkant loopt, terwijl juist dat kleintje aan de binnenkant, dus tegen het trottoir aan, moet lopen.”
“In het donker ziet een brom de kleine makkelijk over het hoofd.”
“Waarom komt er geen programma waar men zulke aanrijdingen analyseert en uitlegt wat er fout ging, zodat weggebruikers van jong tot oud er lering uit kunnen trekken?”
“Je gaat weer goedkope excuses horen: we zijn nog niet zover. Hier is geen Holland. Er is geen geld.”
“Da hoe vind je die ene die een fikse boete heeft gehad omdat hij zat te bellen in de file?”
“Maar mijn hemel, hoe ga je aan de kant als je in de file staat?”
“De man zegt: hij belde even om door te geven dat hij in de file zat en net toen hij ‘neerlegde’ a skoowtoe kies’ing.”
“Maar dit vind ik wel kadaverdiscipline. Omdat a mang knap stil, a skwootoe kies’ing. Maar als ze rijden en uitgebreid zitten te bellen, doet men ze niets, want dan moet men achter ze aan gaan, en dat kost moeite.”
“A skoowtoe kies’ing mooi. Men moet ophouden om in het verkeer te bellen. En dat handsfree bellen leidt ook af.”
“Vroeger kon je toch ook niet bellen vanuit je wagen en niemand is daarvan toch doodgegaan?”
“Dat weten we niet.”
“Vroeger was er ook geen tv, radio, internet en remote control.”
“Maar er was wel Daroe Biri, dat n’o diri, no njam ie niri, want dat’o kier’ie, tan tiri mi famiri. N’a so w’e firi, bika...
“Ja, is goed, drink op, la’me je naar huis brengen, want je bent al aardig Von Lallenburg.”
“Heren, proost.”

Rappa