Column: Een discussie op niveau
04 Feb 2013, 11:00
foto


Vorige week werd ik getroffen door de bijdrage van Wim Bakker over de conferentie die de VHP heeft georganiseerd over Vision 2030. En nog interessanter vond ik de reactie van de VHP.

Bakker vertolkte emoties die ook ik had toen ik de televisiebeelden zag van Bouterse samen met VHP-voorzitter Santokhi. Je voelt dat er nieuwe tijden aanbreken waarin de gezamenlijke boycot door VHP en NPS van Bouterse en de NDP vanwege de Decembermoorden tot het verleden gaat behoren. De emotie die ik daarbij voel is die van ongemak en ongerustheid. Dat komt vanwege mijn emotionele betrokkenheid bij 8 December.
Voor mensen die die emotionele betrokkenheid niet hebben, kan het anders liggen. Het eeuwige dilemma van het bepalen van beleid vanuit je gevoel of je verstand. Bovendien draag ik geen politieke verantwoordelijkheid voor een partij. Daarom hoef ik - in tegenstelling tot politieke leiders in Suriname - geen rekening te houden met meer belangen dan die van de nabestaanden van de Decembermoorden.

Net als ik moest ook Bakker zich rekenschap geven van het feit dat je de VHP-conferentie niet uitsluitend kunt beoordelen op de aanwezigheid van de president van Suriname, die verantwoordelijk is voor de Decembermoorden, maar op de inhoudelijke discussie die de organisatoren aan de orde willen stellen, namelijk de vraag hoe een lange termijn visie voor de ontwikkeling van Suriname eruit zou moeten zien. De uitdaging heeft Bakker aangenomen in zijn bijdrage.

De titel van de VHP conferentie is 'Dialoog en consensus over een duurzame toekomst'. De stelling van waaruit de conferentie is opgezet is dat dialoog en consensus de basis is om te komen tot vooruitgang op lange termijn.
Tegenover het model van 'dialoog en consensus' stelt Bakker het model van klassenstrijd. Hij schrijft: “Het land is al enkele tientallen jaren in een cultuurstrijd gewikkeld, een cultuurstrijd die kan worden gemodelleerd als een klassenstrijd tussen de traditionele, democratische elite en de klasse van de nieuwe rijken. Deze cultuurstrijd gaat gepaard met strijd om de natuurlijke hulpbronnen van het land, op een wereldtoneel met nieuwe imperialistische machten.”
Interessante stelling, zeker voor mensen als ik die opgegroeid zijn in de socialistische beweging.
Bakker beschouwt de partijen van het Nieuw Front met VHP, NPS en SPA als de vertegenwoordigers van de werkende klasse. De Surinaamse socialisten uit de jaren zeventig zagen deze partijen juist als vertegenwoordigers van de lokale elite. Vervolgens wordt voor de VHP een uitzondering gemaakt: de partij is toch niet zo erg pro-werkende klasse, maar eerder pro-Hindostaans kapitaal. De echte partijen van de werkende klasse zijn NPS en SPA.
Bakker stelt dus klassenstrijd tegenover consensus.

Het antwoord van de VHP is minstens zo interessant. De VHP legt gelijk de vinger op de zere plek in de argumentatie van Bakker. De NPS heeft vroeger nooit het concept van klassenstrijd gehanteerd. Ook voor de VHP geldt – net als bij de NPS en de NDP – dat een groot deel van hun achterban bestaat uit mensen van de werkende klasse. Bovendien vergeet Bakker een cruciaal aspect: de multiculturele samenleving. De VHP baseert zich op het concept van 'eenheid in verscheidenheid' zoals Jnan Adhin die formuleerde.

Een aantal belangrijke vragen is daarmee op tafel gelegd. Het gaat met niet om de vraag wie gelijk heeft, maar om de vraag: hoe om te gaan met deze issues waar organisaties en overheid vroeg of laat beleid op zullen maken. Het gaat om de lange termijn, niet om morgen.

De eerste vraag is: welke economische orde wil je voor Suriname? In de oude socialistische theorie was het antwoord eenvoudig: als de werkende klasse moet overwinnen in de klassenstrijd dan zul je moeten overgaan tot nationalisatie van de bedrijven in Suriname (binnen- en buitenlandse bedrijven). Vervolgens richt je een planeconomie in waar de staat bepaalt hoe de economie zich ontwikkelt en de winsten van de bedrijven gebruikt worden om de samenleving beter in te richten.
En wat als er geen winsten, maar verliezen zijn. Tja, die ervaring is in het Oostblok geweest, waar uiteindelijk de planeconomie geleid heeft tot verarming in plaats van welvaart.
Wat staat tegenover planeconomie: het wilde westen van het kapitalisme? Free for all and the strongest win them all?
De ervaringen met dat model zijn ook aanwezig. Dat heeft geleid tot … militaire dictaturen waar de strongest niet alleen economische, maar ook politieke macht wilden uitoefenen (Chili, Argentinië, Brazilië etc).
Dan blijft toch over een soort gemengde economie waarin de staat, de vakorganisaties en het bedrijfsleven samen een orde scheppen die moet leiden welvaart. Is dat nog klassenstrijd of is dat consensus?

De tweede vraag is: is sociale strijd in een multiculturele samenleving alleen maar sociale strijd of gaat dat al snel over in etnische strijd? En hoe zit het met nationale bevrijding? Dit is een complexe materie. De nationalistische beweging van Suriname onder leiding van Eddy Bruma was anti-koloniaal, nationalistisch en vanuit de vakbeweging ook socialistisch. Bruma verweet de VHP dat ze antinationaal was en daarom conservatief. Socialisten zagen alleen sociale klassen en dachten dat etnische sentimenten valse en verwrongen sentimenten zijn. De progressieve sentimenten van nationalisme en sociale rechtvaardigheid zagen de mens uitsluitend in die termen. Identiteit heeft een sociale en nationale dimensie, maar geen etnische. Die miskenning van etnische identiteit als een cruciaal element in de identiteit van een lid van de samenleving heeft geleid tot stagnatie omdat sociale en nationale belangen toch altijd vanuit een etnische bril werden bekeken.

In Bruma’s visie was de versterking van de eigen etnische identiteit een verzwakking van de nationale identiteit. Tal van landen laten zien dat dat helemaal niet klopt (India, Amerika). De versterking van de etnische identiteit kan leiden tot een versterking van de nationale identiteit. Adhin formuleert het als eenheid in verscheidenheid, maar dat is een passieve benadering die zich beperkt tot de gedachte “Laten we elkaar met rust laten”. In die rust kunnen we nog vooroordelen over elkaar hebben, maar dat laten we dan maar zo.
Een actieve benadering is te zeggen: “We respecteren elkaars culturen door oprechte belangstelling ervoor te tonen en elkaar opzoeken om van elkaar te leren terwijl je je eigen identiteit kunt behouden.” Dat kan alleen als je boven je eigen grenzen heen durft te kijken en te waarderen wat in de ander zit.

Bakker legt eveneens de vinger op een zere plek: er is niet allemaal consensus en dialoog. Er is een groep nieuwe rijken aan het ontstaan die wel anti-koloniaal is maar beslist niet progressief. Ze stellen zich onafhankelijk op van de oude kolonisator, maar denken verder alleen aan zichzelf en hun familie. Die nieuwe rijken zitten in alle politieke partijen. Is de dialoog en consensus strategie een manier om deze nieuwe groep dichter bij elkaar te brengen? Dat is een zeer terechte vraag. Het antwoord van de VHP is dat er een stereotypering is van de VHP als een partij van het Hindostaans kapitaal, terwijl haar achterban ook uit de werkende klasse komt. De vraag is dan natuurlijk in hoeverre het beleid van de VHP gericht is op de versterking van die werkende klasse. Als dat beleid er is, wat zijn dan de programmapunten hiervan?

Al met al een interessante discussie, vooral omdat de betrokkenen niet vervallen in gescheld en getier maar serieuze argumenten ter tafel brengen waar we van kunnen leren, zonder dat we het ermee eens hoeven te zijn. Het snakt naar meer.

De kwestie van Santokhi en Bouterse als partners in beeld brengt wel de vraag naar boven: welke plaats nemen de Decembermoorden in in het beleid van de VHP? Het huidige standpunt is: voor de juridische oplossing, tegen de waarheidscommissie, tegen de amnestiewet. Is het vanwege de consensus-strategie niet juist tijd om de derde weg – waarvoor ik al een tijdje pleit – te verkennen: tegen de amnestiewet, voor een wet op de waarheidscommissie die amnestie verleent na waarheidsvinding.

Sandew Hira

p.s. Met dank aan Chan Santokhi en Stanley Raghoebarsing voor het beschikbaar stellen van documentatie van het congres.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May