Commentaar op artikel Hugo Essed (ingezonden)
01 Feb 2013, 16:00
foto
André Misiekaba


Commentaar op artikel van Mr. Hugo Essed zoals gepubliceerd door Starnieuws van 17 januari 2013, met als titel: 'Amnestieschip gestrand op juridische modderbank'

Met belangstelling heb ik, ondergetekende, André Misiekaba, als burger van Suriname, als lid van De Nationale Assemblee, maar meer nog als een der personen die het initiatief heeft genomen om te komen tot wijziging van de Amnestiewet 1989, kennis genomen van de visie van de jurist Hugo Essed, zoals geponeerd in het artikel verschenen op de nieuwssite van 'Starnieuws' van 17 januari 2013.

Volgens hetzelfde nieuwssite, Starnieuws, heeft de Krijgsraad op 11 december 2012, aan de raadslieden van de belanghebbenden van het 8 december strafproces, antwoord gegeven op het verzoekschrift dat was ingediend op 15 augustus 2012. Kortheidshalve wordt verwezen naar de inhoud van bedoeld verzoekschrift van de raadslieden van de nabestaanden, zoals gepubliceerd door dezelfde nieuwssite van 'Starnieuws'.

De Krijgsraad heeft hen bericht dat vooralsnog in het midden wordt gelaten of zij ontvankelijk zijn in hun verzoek. De Krijgsraad heeft de belanghebbenden mede gedeeld, dat dit verzoek van de gemachtigden niet in behandeling kan worden genomen omdat het 8 december strafproces op dit moment formeel is geschorst.

Plank misgeslagen
Naar mijn mening slaat de jurist Essed zelf, de plank volkomen mis, door te stellen dat het strafproces geschorst is, temeer waar hij zelf als een der raadslieden van de nabestaanden en wel onder punt IV van het verzoekschrift van de nabestaanden heeft gevraagd:
“om de schorsing van voormeld strafproces op te heffen en dat strafproces zo spoedig mogelijk te hervatten”.
Er is duidelijk sprake van een juridische misvatting en verwarring van de jurist Essed. Hij gaat duidelijk voorbij aan het advies van de Krijgsraad om zich als beledigde partij in het strafproces te mengen.
Voor de goede orde wordt een deel van de beslissing van de Krijgsraad zoals geponeerd in het vonnis van vrijdag 11 mei 2012 en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Krijgsraad, zitting houdende in het Gerechtsgebouw aan de Sir Winston Churchillweg en uitgesproken door de President van de Krijgsraad voornoemd, Mw. Mr. Drs. C. C. L. A. Valstein-Montnor, hier geciteerd (vide bladzijde 21 van het vonnis):

“De Krijgsraad schorst de vervolging van de verdachten bij dagvaarding van 5 november 2007, totdat over het Constitutioneelrechtelijk vraagstuk met betrekking tot artikel 131 lid 3 van de Grondwet is beslist;

Bepaalt dat bij nadere voortzettingsbeschikking op vordering van de Auditeur-militair een nadere zittingsdag zal worden bepaald, teneinde geïnformeerd te worden omtrent de stand van zaken betreffende de beslechting van het Constitutioneel vraagstuk c.q. waarop de opheffing van de schorsing van de vervolging kan worden gevorderd”.

Hetzelfde vonnis welke hier wordt geciteerd, is ook beschikbaar via Starnieuws.

Ingeval de Krijgsraad de mening was toegedaan dat niet de vervolging tegen de verdachten geschorst is maar het strafproces, waarom vragen de gemachtigden van de nabestaanden dan zelf in het verzoekschrift om

“IV: De Schorsing van voormeld strafproces op te heffen en dat strafproces zo spoedig mogelijk te hervatten”

Zie daar de verwarring van de heer Essed.

Vervolgens wens ik, André Misiekaba erop te wijzen, dat de Krijgsraad ten overvloede de gemachtigden van de nabestaanden in het bovengenoemd vonnis erop heeft gewezen, dat zij van oordeel is dat de ten laste gelegde feiten voor het overige, niet voldoen aan de omschrijving van misdrijven tegen de menselijkheid zoals genoemd in artikel 2 van de Amnestiewet 1989, waardoor inroeping van de gevolgen van de Amnestiewet in kwestie niet daarop afstuit (teruggeroepen wordt), vide pagina 14 van het vonnis).

Onjuist
De door de Auditeur-militair aangedragen redenen om dit onderzoek te staken voor onbepaalde tijd, zouden in strijd komen te verkeren met het fundamenteel recht van de verdachten om hun strafzaak middels een formele of materiële eindbeslissing zoals bedoeld in de artikelen 335 en 336 van het Wetboek van Strafvordering te doen beslechten.(vide bladzijde 11 van het vonnis)

De Krijgsraad ziet op grond van het voren overwogene evenmin redenen om aan te nemen dat de gewijzigde Amnestiewet enig grondrecht van de nabestaanden heeft doorkruist.(vide bladzijde 16 van het vonnis).

Verder is van belang, dat de Krijgsraad zelf heeft aangegeven, vide pagina 17, dat:
“De gewijzigde Amnestiewet (vide artikel 1 lid 1 sub a en g) heeft daarenboven het gevolg van de straffeloosheid van de handelingen zoals aan verdachte(n) wordt verweten in de tenlastelegging, nog eens benadrukt, namelijk om de vervolgingsambtenaar niet ontvankelijk te verklaren.

Ook indien dit gevolg niet genoemd was in bedoelde Amnestiewet, zou het regime van de artikelen 334 en 335 Strafvordering, waarin ook de niet-ontvankelijkheid is genoemd- gelden en geldt dat regime onverkort in elke fase van dit geding totdat dit regime door een nieuwe wet terzijde wordt gesteld.

Vide pagina 19 van het vonnis
Volgens artikel 144 lid 2 van de Grondwet, zou bij uitstek het Constitutioneel Hof bevoegd zijn om de gewijzigde Amnestiewet 1989 te toetsen aan de Grondwet, in het bijzonder aan de bepalingen van de in artikel 131 lid 3 van de Grondwet omtrent ongewenste inmenging in een lopende rechtszaak.

De schorsing van de vervolging als formele eindbeslissing, welke gebaseerd is op de artikelen 5 juncto 334 en 335 van het Wetboek van Strafvordering, is naar het oordeel van de Krijgsraad, -ofschoon slechts voorgeschreven in een geschilpunt van Burgerlijk recht, in kwestie aangewezen en gerechtvaardigd teneinde deze prealabele en dringende rechtsvraag van Constitutioneel recht beantwoord te krijgen- alvorens een beslissing te kunnen geven voor de ontvankelijkheidsverklaring.

De Krijgsraad heeft dan ook beslist om de vervolging tegen de verdachten op te schorten, een en ander vide pagina 21 van het vonnis.

Verder is het onjuist dat Essed stelt, dat de verdachten van de 8 decembergebeurtenissen niet vallen onder de werking van de gewijzigde Amnestiewet 1989, omdat volgens Essed,
die wet amnestie verleend aan personen die tussen 1 april 1980 en 20 augustus 1992 als verdachten zijn aangemerkt en als zodanig gedagvaard. De 8 december verdachten zijn echter op 17 november 2000 formeel als verdachten aangemerkt en op 5 november 2007 gedagvaard. Ze vallen dus simpel niet onder de werking van de Amnestiewet 2012”, aldus Essed.

Deze stelling van Essed is ook onjuist. Artikel g van de gewijzigde Amnestiewet 1989, luidt namelijk:

“Als verdachten zijn aangemerkt en als zodanig zijn gedagvaard in verband met feiten gepleegd op 7, 8 en/of 9 december 1982 zoals omschreven in de dagvaarding in verband met de artikelen 347, 348, 349 c.q. artikel 72 lid 2 en artikel 360 e.v. van het Wetboek van Strafrecht”.

Nergens staat dat zij in die periode moeten zijn gedagvaard. Verder valt op te merken dat het het Openbaar Ministerie is die de verdachten van de 8 decembergebeurtenissen pas op 17 november 2000 formeel als verdachten heeft aangemerkt en vervolgens pas op 5 november 2007, over is gegaan tot dagvaarding van de genoemde verdachten.

Misleiding
De Heer Essed zou als jurist ook moeten weten, dat de American Convention on Human Rights, niet alleen geschreven is ten behoeve van diegenen wiens belangen geschaad zijn/worden in onder meer een proces, met name een strafproces, maar ook voor diegenen die als verdachten zijn aangemerkt in een strafzaak. Het is warempel één en dertig jaar gelegen dat de 8 december gebeurtenissen zich hebben voorgedaan en heeft ook het Openbaar Ministerie zich te houden aan regels van “due process “ in het (straf)recht alsook het recht op een fair trial (vide artikel 8 van de American Convention on Human Rights).

De dagvaarding staat los van het feit dat strafbare feiten gepleegd zijn in de periode zoals genoemd in de ten laste legging, omdat het bekend is dat het gaat om die strafbare feiten zoals genoemd in de ten laste legging en vermoedelijk gepleegd door die verdachten.

Voor zover nagegaan kan worden heeft men, om te voorkomen dat er sprake zou zijn van verjaring van strafbare feiten, pas in 2000, op verzoek van de nabestaanden van de slachtoffers, die personen zoals genoemd in de dagvaarding, als “verdachten” aangemerkt en vervolgens pas in 2007 gedagvaard. Dit bovenstaande wordt expliciet benadrukt.

Ook voor de verdachten is het afwachten wat er thans voor besluit zal worden genomen door het Openbaar Ministerie c.q. de Krijgsraad en heb ik alle vertrouwen in, dat zij allen zullen handelen zoals Vrouwe Justitia van hen verlangt en wordt een beroep op een ieder gedaan om geen misleidende berichten in de pers te laten verschijnen, de strafzaak rond de 8 december gebeurtenissen betreffende.

Het is een misverstand trouwens, dat de Amnestiewet door deze regering is gemaakt, het betreft een wijziging van de Amnestiewet van 1989. Toen heeft een rechter reeds vonnis gewezen en oordeel geveld, dat er geen sprake was van dat de toen te verlenen amnestie in strijd was met enig internationaal vastgelegde regel. De krantenartikelen van die tijd spreken trouwens voor zich en het was de heer Jules R. Ajodhia die toen minister van Justitie en Politie was die het ontwerp heeft aangeboden aan het toenmalig parlement in 1989 onder voorzitterschap van wijlen Jagernath Lachmon en tijdens de heer Sushil K. Girjasing (thans wijlen) die toen minister van Justitie en Politie was, werd de Amnestiewet 1989 gepubliceerd ter zake de inwerkingtreding. De heer Ronald R. Venetiaan was toen President van de Republiek Suriname.

Het is trouwens een goed recht van een deel van de verdachten om middels hun gemachtigde te vragen aan de Krijgsraad om het proces te beëindigen.

Niet vergeten moet worden, hoe er jarenlang politiek bedreven is met de 8 december gebeurtenissen door met name de Nieuw Front regeringen en wil deze regering thans duurzame rust en vrede in de samenleving.

Verder lijkt het mij aan te bevelen na te gaan wat de stand van zaken is de Waarheidscommissie betreffende, een en ander zoals aanbevolen in de gewijzigde Amnestiewet 2012 en onze aandacht daaraan te besteden.

André Misiekaba

Paramaribo, 31 januari 2013
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May