DOE maakt balans op inkorting vuurwerkperiode
04 Jan 2013, 20:00
foto


De inkorting van de vuurwerkperiode had geenszins het doel het christelijk geloof als staatsreligie op te dringen. De politieke partij DOE vindt dat wanneer mensen drogredenen gebruiken om in een multiculturele samenleving de religieuze, danwel etnische snaar te bespelen zonder stil te staan bij de impact die dat kan hebben, ze bezig zijn geesten op te roepen die ze niet kunnen bezweren.

In de media is gesuggereerd dat bij de inkorting van de vuurwerkperiode de regering gevoelig is geweest voor de oproep van DOE, die is ingegeven door de godsdienst. Er wordt gesteld dat deze poging zou kunnen worden opgevat als het opdringen van de bepaalde religie aan de totale burgerij. DOE wijst erop dat de Surinaamse vuurwerkhistorie die theorie loochenstraft. De partij somt op:
- De eerste persoon die riep om inkorting van de vuurwerkperiode was Rabin Parmessar (Hindoe). Op 27 december 1996 luidde hij, als directeur van het Academisch Ziekenhuis, de alarmklok door de sterke toename van het aantal vuurwerkslachtoffers. Tot en met Tweede Kerstdag van dat jaar waren er al 26 vuurwerkslachtoffers geteld. De jongste was 2 jaar en de oudste 33 jaar. In vergelijking met het jaar ervoor met tien gevallen, was er een enorme toename van het aantal slachtoffers.
- Op 8 januari 1997 schreef Sibi Busi de regering een ‘open brief’ over vuurwerk, waarin ze verscheidene klachten aangaven. Ook deze organisatie wilde inkorting van de vuurwerkperiode.
- De moslim M. Amanullah Taus was nog harder in zijn stelling. Zowel op 9 december 1997 als op 30 december 2004 vroeg hij middels ingezonden stukken in de Ware Tijd, om het afschieten van vuurwerk volledig af te schaffen.
- In december 1999 gingen moskeegangers in verband met Ramadan elke avond naar het gebedshuis. Ze klaagden toen over het oorverdovend lawaai van het vuurwerk.
- In 2005 lieten Christelijke organisaties van zich horen w.o. het Comité Christelijke Kerken (CCK) en Man Mit’ Man. Ze vroegen om pas na de kerstdagen vuurwerk te verkopen. Ook de vuurwerkcommissie bestaande uit personen van verschillende geloofsrichtingen was het eens met deze visie.
- Op 5 oktober 2010, Werelddierendag, kreeg vicepresident Robert Ameerali een speciaal verzoek van dierenrechtenactivisten om de vuurwerkperiode in te korten tot maximaal drie dagen, namelijk 30, 31 december en 1 januari. Bijna twee maanden daarna, op 1 december, had Cynthia Ashruf die de petitie indiende, nog steeds geen respons gehad.

Argumenten DOE
De politieke partij DOE kwam in dit kader pas in het jaar 2011 in beeld door het indienen van een verzoek, waarin ze vroeg om de vuurwerkperiode in te korten. De aangehaalde argumenten daarbij zijn:
1. Het verminderen van onverantwoord en onvoorspelbaar gedrag van sommige burgers, het aantal ongelukken en woningbranden;
2. Het reduceren van geluidshinder in het bijzonder voor burgers in de nachtdiensten, voor ouderen, personen die niet van vuurwerk houden, zieken, personen met mentale problemen, baby’s, peuters en dieren;
3. Het verminderen van rookhinder ten voordele van astma- en bronchitispatiënten;
4. Religieuze organisaties, waaronder christenen, kunnen zonder lawaai hun geloof belijden;
5. Overheidsdiensten waaronder de Brandweer, de Politie en de Spoedeisende Hulp worden minder belast en kunnen zich meer concentreren op andere echte noodgevallen;
6. Onze deviezen worden minder onder druk gezet.

Minder slachtoffers
De politieke partij DOE zegt dat zij wel de nadruk heeft gelegd op de inkorting van de vuurwerkperiode en dat met de inkorting is bewezen dat: de Spoedeisende Hulp (SEH) 32 vuurwerkslachtoffers heeft geregistreerd; een daling vergeleken met de 52 in 2011. In Nickerie zijn 7 slachtoffers behandeld, wat het landelijk totaal brengt op 39. Het aantal slachtoffers zou lager zijn, als de mensen zich hadden gehouden aan de gestelde regels van de overheid, zegt DOE. Zes personen hadden letsels opgelopen vóór de legale vuurwerkperiode van 27 december. Ook kinderen, die geen vuurwerk mogen afschieten, hebben zich niet aan de regels gehouden en waren er negen slachtoffers.

Het vervolgtraject is volgens DOE dat er meer en permanentere voorlichting moet komen. De vuurwerkverkoop aan de detailhandel moet ook op 27 in plaats van 23 december worden gesteld. De praktijk leert dat er toch vóór 27 december vuurwerk aan burgers is verkocht. Ouders moeten de verantwoordelijkheid van hun kinderen nemen en ervoor zorgen dat zij geen gevaarlijk vuurwerk afschieten. DOE pleit voorts voor sancties voor winkeliers die toch vuurwerk aan kinderen verkopen. De vuurwerkperiode moet bij voorkeur worden vastgesteld van 27 december tot en met 1 januari om 06.00u in de ochtend. “Dan kan het aantal vuurwerkslachtoffers nog lager zijn in december 2013.” Ook moet vuurwerk met oorverdovende knallen worden verboden.

De politieke partij spreekt haar waardering uit voor de Brandweer, de politie en de Spoedeisende hulp die zich enorm hebben ingezet om calamiteiten te voorkomen of ongevallen op de juiste wijze af te wikkelen.
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May