Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 127
16 Dec 2012, 21:00
foto


“Wat een gedoe rond die documentaire over de familie Bree, jasses mang!”
“Zijn weer die bakra’s die het maar niet laten kunnen splijtzwammen binnen deze gemeenschap los te laten.”
“Nu wil documentaire-maker Geertjan A-lasing zijn gemanipuleer vooral bij de montage van de film goedpraten met ‘verschil in perceptie van wat een familieportret is.”
“Ach kom, geouwe&*%; als je als schilder een familieportret schildert, ga je gaandeweg het schilderen toch niet de bomen op de achtergrond naar voren halen en de familie waar het om gaat ergens tussen dat gebladerte verloren laten gaan?”
“Dan zegt’ie dat hij een ‘politiek-actieve’ familie wilde schilderen, weer zo een kletskoek; hij moest een familie schilderen, punt-uit.”
“En alleen Carl is politiek actief; de rest niet. Banden hebben of hadden is echt nog niet politiek actief zijn.”
“Dat wilde die bakra ervan maken.”
“En nog zo een lariekoek; hij zegt dat de familieleden onderling verdeeld zijn en toch een eenheid vormen. Hoe kan je een eenheid vormen als je onderling verdeeld bent?”
“Hij bedoelt: die ondanks hun onderlinge verschillen toch een eenheid vormen.”
“Maar dat heb je in elke familie, onderlinge verschillen.”
“Ik heb zelden grotere onzin in netjes verpakt Nederlands gelezen.”
“Dat vindt hij een beeld, een metafoor, voor de Surinaamse samenleving.”
“Ze begrijpen ons niet; voor hen zijn onze onderlinge verschillen gelijk aan onderlinge verdeeldheid, en dat willen ze maar steeds uitbeelden en in stand houden: verdeel en heers.”
“En dan nog een grotere onzin: hij had begrip voor de ‘schrikreactie’ van de familie. Natuurlijk ga je er begrip voor hebben als je weet hoe je hebt gemanipuleerd met de beelden en je je niet aan de afspraken hebt gehouden.”
“Maar dan heb je de grootste kronkel heb ik nog niet genoemd; nadat de familie zich gedistantieerd had van de documentaire, beweert die Geertwillemjan A-lasing doodleuk dat ‘we er goed over hebben nagedacht als we de film zouden uitzenden, maar we hebben doorgezet in het belang van het Suriname-debat in Nederland.”
“Wat voor baarlijke nonsens is dat? Over welk ‘Suriname-debat in Nederland’ heeft hij het? En zo die er is, waarom moest een familiedocumentaire zo een politiek geladen debat dienen?”
“Dan durf ik bijna te beweren dat het accent in de documentaire opzettelijk is verlegd, alleen maar om die splijtzwamdiscussie in Nederland over die verruimde amnestiewet en dat 8/9 decemberproces eenzijdig te voeden, met misbruikmaking van een eerbare Surinaamse familie.”
“Wat een rotstreek, wat een smerige rotstyreek.”
“Je doet alsof Ron z’n hypothese waar is.”
“Da waarom is de familie dan zo geschokt? Niet omdat Borger in tranen uitbarstte over 8/9 december, maar omdat ze meteen merkten hoe zij als familie in die onverkwikkelijke politieke hari-toesoe werden gesleurd.”
“Dat zou ik geen enkele Surinaamse familie toewensen.”
“Ik bedoel, als de familie die de hoofdrolspeler is in deze documentaire, stelt dat ze afstand nemen van de inhoud van de film en dat die liever niet uitgezonden had moeten worden, dan doe je dat als producent/filmmaker toch niet?”
“Dat is als je een greintje respect voor je medemens hebt. Heb je dat niet en wil je tegen alles in je splijtzwam-documentaire toch uitzenden alleen maar om olie op dat zogenaamde Suriname-debatvuur te gooien, dan plaats je de verklaring van de familie netjes huichelachtig aan het begin van je documentaire en je zendt die hele mikmak toch ijskoud uit.”
“Nog meer publiciteit, toch? Hogere kijkcijfers, toch? Meer inkomsten, toch?”
“Wat een verdorven mentaliteit.”
“Wat een verdorven samenleving, zou ik zelfs zeggen, de goede en integere delen daarvan niet te na gesproken.”
“Maar daar zit volgens mij die kern waarom ze ons maar niet met rust willen laten.”
“N’a lob ding lob’oen so?”
“No boi, na djaroesoe ding djaroesoe, jaloezie, Hollandse kleinburgerlijke afgunst, daar zit de kern.”
“Wat bedoel je? Zijn deze negatieve krachten in Nederland jaloers op ons? Ach kom, nu klapwiek je in de ruimte. Drink niet meer mang.”
“Doe ik al een tijdje niet meer, maar jij let niet op. Kijk, luister, om het op onze typische manier in te leiden, waarom zouden machten daar aan de Noordzee zich zo constant druk maken om ons wilde-kustlandje met nauwelijks meer inwoners dan een middelgrote stad bij hun?”
“Tja, dat vraag ik me ook af, wat hebben ze met ons en met die militaire sportinstructeur die nu in alle legaliteit president is geworden?”
“Ik zei het al: jaloezie. Ze kunnen niet hebben dat wij als kleine ex-kolonie, het lelijk eendje in de bijt, nu bezig zijn uit te groeien tot die trotse en mooie zwaan, die bezig is zijn klapwiekende vleugels uit te slaan….”
“Jasses mang, bespaar me die holle-frasenlyriek, die breedsprakerigheid.”
“Hij kijkt teveel naar Invo-ekte of hoe dat propagandaprogramma van de regering ook heet.”
“Ik mag, tenminste word ik daar gevoed met positievere info dan dat er bijvoorbeeld staat in dat puber-scheld-avondblaadje van je.”
“Maar ergens heeft Ron gelijk: velen aan de Noordzee en hun afgunstige companen alhier kunnen het niet zien dat wat zij al die jaren maar niet konden doen, nu wel gebeurt.”
“En dat is, als ik het beleefd vragen mag?”
“Wel dat is dit land gezamenlijk opbouwen, dus niet als een optelsommetje van creooltjes, hindostaantjes, javaantjes en ga zo maar voort, maar als Surinamers, trotse, bewuste, oprechte, eensgezinde….”
“Ja, daar gaan we weer: ‘hand-in-hand-kameraden…”
“Daar kan jij niet tegen, hè? Jij wil alleen de losse vingertjes blijven zien en bepaalde daarvan voortrekken omdat die jouw likken, en de hele hand misken je, want dan zal je de andere vingers erbij moeten betrekken, ook die kritische, niet-likkerige, niet-foetoeboi-vingers.”
“Wat raaskal je nu over vingers en hand, we hadden het over Suriname.”
“Begrijp je zijn beeldspraak, zijn metafoor, dan niet? Suriname is die hand. En die vingers zijn die verschillende etnische groepen.”
“Inderdaad heeft de kolonisator met z’n voetenjongens alhier ons altijd gezien als die eeuwige optelsom van etniciteiten, talen, godsdiensten, zie onze oude vlag met die vijf sterren. Men wilde absoluut niet stimuleren dat die vijf sterren naar één ster groeiden, want dan was hun verdeel- en heerspolitiek voorbij.”
“Begrijp je nu waarom ze ons niet met rust laten en hun pijlen juist steeds richten op de groep die hier dat proces naar één ster toe het duidelijkst promoot?”
“Is het daarom, volgens jou, dat ze maar blijven fitten op die verruimde amnestiewet en dat 8 en 9 decemberproces?”
“Dat is het, volgens mij, want als ze zo tegen schendingen van de mensenrechten waren, waarom onderzoeken ze hun eigen wandaden in het voormalige Nederlandsch Oost-Indië, op Curaçao en hier dan niet?”
“Je bedoelt die schietpartij tijdens die opstand van de contractanten te Mariënburg?”
“Ja onder andere.”
“Onder andere? Wat dan nog meer?”
“De schietpartij op andere contractanten rond het toenmalige Oranjeplein.”
“Oh, dat was een misleide massa, opgestookt door een uit Nederland geremigreerde communist.”
“Geef het maar een naam, maar weer werden mensen van hier opgedragen om landgenoten in naam van de zetbazen overzee neer te knallen.”
“Zoals tijdens de slavernijperiode ook gebeurde, zie het Korps Zwarte Jagers met hun rode baretten, de redi moesoes, bestaande uit slaven die de opstandige Marrons achterna moesten jagen en liefst neerknallen. Als de Jagers hun diensttijd overleefden, werden de vrijverklaard en kregen ze een bouwkaveltje in een buitenwijk van Paramaribo.”
“Niet voor niets genoemd: de wijk Frimangron, de wijk van Vrije Mannen.”
“Zo heeft die kolonisator ons steeds tegen elkaar gebruikt.”
“En zo deed hij dat ook tijdens de grote staking van 1973, toen de politie hier met toestemming van Den Haag, blanco volmacht kreeg om tegen de onruststokers op te treden. Redi-moesoes in bruin kaki, met karabijn met scherp is er op ongewapende stakers en scholieren geschoten.”
“Ach man, je blaast dingen op. Dat was de orde handhaven.”
“Dan waaraan herinnert dan die lege, manslengte karabijnhuls net achter het standbeeld van Kwakoe weggestopt?”
“Aan de moord op Abaisa.”
“Goed zo jongeman van over de dertig in ons midden, dat hebben ze je wel op school geleerd.”
“Naar die misdaden tegen de menselijkheid wordt nooit verwezen, want die waren gepleegd tijdens de periode dat hier recht ‘In naam van de Koningin der Nederlanden’ werd gesproken.”
“Dus niet in naam van de Nationale Militaire Raad of van Bouta.”
“Ach nee, mang. Die ging toen nog naar school.”
“Mang, dit overdreven gepraat riekt naar invo-ekte indoctrinatie.”
“Zo een programma hindert jou, hè? Je smacht zeker nog steeds naar de voortzetting van dat nieuwsprogramma van Radio Nederland Wereldomreop, hè? Met dat ‘ding-donge-dong’ klokkengelui als begintune, hè? Naar dat goede nieuws luisterde je altijd, hè?”
“Ja, ik mag, en ik ben er trots op dat ik tot in het heetst van die militaire periode, toen die revo-mensen van jou dat radiosignaal vanuit het zendpark in de Cultuurtuin stoorden met een fluittoon, toch heb geluisterd naar Radio Nederland. Ik draaide de knop tot aan de rand van het signaal, ai, zo kon ik de weerlegging van die leugens van jullie marcheer-nationalisten lekkertjes toch horen.”
“En kon je andere leugens van die kant aanhoren, die zoog je wel op, met fluitton en al.”
“Daarom ben je aan een kant hardhorend geworden.”
“Is niet waar, dat komt omdat een dubbelshotter jaren terug verkeerd ging en vlak bij z’n oor ontplofte, ik was erbij.”
“Gebeurde dat ook tijdens een kinderfeest van een politieke partij waar er vuurwerk illegaal werd afgeschoten, zoals laatst in Nickerie?”
“Men wil het maar niet leren in dit land dat kruit een ontplofbare stof is waar je flink mee moet oppassen.”
“Nou, als ik even mag, ik ben geen vlaggenwapper van die bermpartij met nieuwe schutting, noch van die etnische verkiezingsclubjes, maar ik vind het wel frappant dat een overheids-particulier cassavebedrijf in oprichting nu al een economische coalitie sluit met een van de lastigste oppositieleden, die Yoga uit Saramacca.”
“Ach die. Die was zelfs voor wijlen papa lach een pain in die achterkant.”
“Zie je, zie je, dat is ons beleid. Je mag oppositie zijn, je mag opbouwende kritiek op de regering hebben, maar als het om de opbouw van de economie gaat, in dit geval de cassavensector, dan ben je welkom.”
“Ja, welkom om je zak te helpen vullen.”
“Da wat? Dat wil die leraar-voorzitter van je toch ook? Hij wil na de kerstvakantie toch staken, omdat ministers en DNA-leden dubbel omhoog gaan met die algemene 10% salarisverhoging voor ambtenaren.”
“Geef hem ongelijk; je houdt 40.000 ambtenaren zoet met een gemiddelde extra van 200 srd, inclusief twk, en dat cluppi daarboven vangt gemiddeld bijna het tienvoudige extra.”
“Dan ga dat afschaffen, dan? Dat gebeurde toch ook tijdens jouw Ronald club? Die regelingen kwamen toch van toen?”
“Door steeds die achteruitkijkspiegel te gebruiken, praat je de huidige zelfverrijking van de top niet goed.”
“Wil jij dan daar gaan zitten?”
“Echt niet! Hier zit ik relaxter, veiliger, en ben ik baas over m’n eigen tijd. Ober, een rondje sap voor de groep. Proost, heren.”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May