Ingezonden: Hans Valk, de kolonisator
16 Dec 2012, 04:30
foto


Het is menigeen ontgaan dat er een bericht was verschenen in de Nederlandse pers waarbij gesteld werd dat de auto van kolonel Hans Valk langs een snelweg gevonden was. Dit bericht verscheen kort na de terugtrekking van de militaire missie die de Surinaamse krijgsmacht militair-technische assistentie moest bieden in de opbouw van een professionele leger. Het artikel waar aan ik refereer moet ergens in 1981 verschenen zijn. Met dit bericht ben ik en ik denk ook een groot aantal mensen in Suriname als in Nederland misleid. Want ik leefde vanaf die periode in de veronderstelling dat Hans Valk of geliquideerd was of suïcide gepleegd had.

In elk geval is de verantwoordelijke voor dit misleidende bericht erin geslaagd de toen actuele discussie over de vermeende betrokkenheid van Hans Valk aan de revolte van 1980 in de doofpot te stoppen. Ik vermoed dat de Nederlandse geheime dienst, toen BVD, achter dit misleidende bericht heeft gestaan. Als ik het goed heb valt de BVD toen en misschien nog steeds onder het departement van Binnenlandse Zaken in Nederland. Dit impliceert dat politiek Den Haag of direct de instructie aan de Nederlandse militaire missie gegeven of Hans Valk heeft met medeweten van delen van het kabinet Van Agt op eigen initiatief een revolte plan helpen ontwikkelen tegen de nationalist Henck Arron.

Helderheid nodig
Het lijkt mij interessant om te weten welke de redenen zijn geweest om een revolte te plegen en wie allemaal direct en indirect aan de revolte van 25 februari hebben deelgenomen. Wat betreft de voorlinie personen van deze revolte, de jongens die hun leven op het spel gezet hebben om het revolte plan tot concrete daad om te zetten, bestaat al duidelijkheid. De groep van zestien heeft de voorlinie positie op zich genomen en al die namen zijn goed bekend. Dus hierover bestaat er geen twijfel. Anders ligt het met de scenario planners en zij die ook indirect allerlei diensten hebben verricht.

De geschiedenis moet middels een proces van een dialoog helderheid brengen in vele zaken die kleven aan de revolte van 1980 en alle andere excessen daaromtrent. Let wel het gaat hier om een gevoelige zaak binnen onze contemporaine geschiedenis. Deze dialoog lijkt mij goed te voeren uitgaande van het feit dat velen die betrokken zijn in deze aangelegenheid nog in leven zijn. Een natie die haar geschiedenis niet zuiver kan of durft vast te leggen bouwt geen waardevolle historische archieven op voor het nageslacht.

Waarom zou Nederland de Regering Arron destabiliseren?
De politieke geschiedenis van Suriname, met name vanaf 1949 geeft aan het karakter van het nationalisme dat door in eerste instantie de NPS en later in de jaren 60 door de PNR gepropageerd werd. Het dekolonisatieproces dat geleid heeft tot de Staatsregeling in 1949, het Statuut in 1954 en de onafhankelijkheid in 1975, is geen eenvoudig traject geweest. Ik mag voor wat dit betreft verwijzen naar de inhoud en de sfeer van de debatten tijdens de diverse ronde tafel conferenties.

Hardheid en denigrerende uitlatingen zijdens de Nederlander welke ingegeven zijn door arrogantie vanuit een superioriteitsgevoel van de kolonisator zijn handelingen die de Surinamers toen moesten ondervinden. Laat mij ook direct opmerken dat de Surinamers die toen leiding gaven aan het dekolonisatieproces de lippen niet op elkaar hadden gehouden. Er werd vanuit de Nationalistische invalshoek flink tegengas gegeven aan de kolonisator. De meerderheid van het politieke establishment van Nederland was geen voorstander van de onafhankelijkheid van Suriname, zeker niet op het moment zoals de nationalisten van de NPS en PNR dat hadden vastgesteld en verwoord door Henck Arron: "Een gegeven woord blijft gestand, 25 november 1975 onafhankelijkheid".

De PvdA die leiding gaf aan het Nederlandse kabinet in 1975 en lid was van de socialistische internationale had geen andere keus om toe te geven aan de wens/eis van Suriname om uiterlijk november 1975 onafhankelijk te zijn. In de beweging van socialistische internationale was het standpunt aan(in)genomen om alle kolonies, derde wereldlanden onafhankelijkheid te geven. De PvdA had dus als lid van deze beweging zich ook aan het voornoemde committment moeten houden en na overleg de wens/eis van Suriname ingevuld. Maar de toen in de oppositie zijnde partijen met name de VVD en het CDA waren geen directe voorstander van de onafhankelijkheid zoals de Nationalisten van de NPS en PNR voorstonden.

Toen deze partijen in 1977 aan de macht kwamen hebben zij direct diverse pogingen ondernomen om een re-kolonisatie van Suriname tot stand te brengen. Vijf jaren na het ontstaan van de jonge Republiek Suriname, zien wij diverse destabilisatie pogingen richting de ontwikkeling van Suriname. Het West-Suriname project is absoluut daar een voorbeeld van. De Nederlanders hebben op zeer negatieve propagandistische en ridicule manier dit integrale ontwikkelingsplan op de korrel genomen. Het jammerlijke hiervan was dat deze externe anti-propaganda van de kolonisator Nederland overgenomen werd door nationale krachten. Dit kon omdat nog zoveel Surinamers helaas de superioriteit van de Nederlanders erkenden en misschien ook nog een slaafse houding etaleerde richting de kolonisator. Herinnert u zich nog de leuze,"Spoorlijn die van nergens naar nergens loopt". Het is de Nederlander gelukt het integrale plan van Dr. Frank Essed de grond in te boren. Dit project had als primaire doel de economische afhankelijkheidspositie van Suriname te nivelleren. Deze anti-propagandistische leuze kwam van de Nederlanders in de rol van Kolonisator en niet van de Surinaamse oppositie in die dagen.

In elk geval hebben de Nederlanders in hun poging tot re-koloniseren van de 5 jaren oude Republiek Suriname een zeer vlambare maatschappelijke situatie gecreëerd in Suriname, waardoor onder ander de machtsovername op 25 februari 1980 mogelijk was. In de na dagen van 25 februari bleek dat er andere coupplannen waren.

De hamvraag
De vraag die mijns inziens zich thans aandient en goede beantwoording verdient, is of deze pogingen tot machtsovername waarvan een geslaagd is, geen correlerende onderdeel vormden van de plannen/poging tot re-kolonisatie van Suriname door Nederland. En welke concrete bijdrage heeft politiek Den Haag hieraan geleverd. Dit zeggende brengt de militaire missie onder leiding van Hans Valk in beeld. Maar ook de gulle gave van NF 500 miljoen in 1980 door De Koning aan het militaire bewind. Waren er afspraken tussen de kolonisator en de nieuwe machthebbers over besteding van dit geld en wat daarna in politiek- bestuurlijke opzicht moest geschieden in Suriname?. President Henk Chin-A-Sen kondigde nieuwe verkiezingen aan tijdens een massameeting op het Onafhankelijkheidsplein. Die kwamen er niet. Chin-A-Sen werd kort daarna ontslagen.

Daarna volgde op 8 december 1982 liquidatie van 15 mensen. Een rechtse coup zou aan de gang zijn in 1982. De ontwikkelingen volgenden elkaar snel op. De situatie in het land werd slechter. Het verdient daarom ook beantwoording of er een bepaalde afspraak heeft bestaan tussen de nieuwe machthebbers en Nederland over Staats- en bestuurlijke gang van zaken in Suriname. Is er een breuk gekomen in die afspraak na het ontslag van president Chin-A-Sen en wat is de oorzaken en directe aanleiding van de vermeende breuk. Wat is de daadwerkelijke bijdrage van Hans Valk in de coup van 25 februari.

Ik denk dat de kolonisator Nederland in het kader van de juiste geschiedschrijving over Suriname via een 'Suricentrische' benadering het wel belangrijk is het archief dat als bijzonder belangrijke bron kan dienen voor beantwoording van enkele vragen toegankelijk te maken voor een het publiek. Ik ben het echter ook eens met de mensen die stellen dat het archief van Nederland ter zake niet de enige bron is of mag zijn om goed vast te stellen wat zich heeft voorgedaan tussen 1975 en 1980. Deze periode afbakening hanteer ik, omdat alles wat zich heeft afgespeeld in deze periode in de relatie tussen politiek Den Haag en de Republiek Suriname onder de noemer van postkoloniale sfeer geplaatst moeten worden. Ik heb reeds gesteld welke houding Nederland zich heeft aangemeten in deze periode naar de jonge Republiek toe met als een der gevolgen de geslaagde revolte van 1980.

In de discussie van het vrijgeven of het bieden van toegang tot de archieven die voor 60 jaar als een verborgen zwarte doos zal zijn, wil ik accentueren dat deze bron slechts als toetsingsbron enige functie heeft. Ik vind dat er voldoende feiten materiaal in Suriname zelf ter beschikking zijn over deze periode ,al is zulks in de vorm van empirische feiten van honderden nog in leven zijnde Surinamers. Dit betekent dat er een uitgebreide orale bron over deze periode aanwezig is. Wij moeten echter onze eigen geschiedenis goed willen en durven vastleggen zei ik eerder. De rollen van diverse spelers in onze geschiedenis zullen vanuit een wat ik noemde een 'Suricentrische' benadering juist en zuiver vastgelegd worden.
En dan mag wat mij betreft de Nederlanders stikken met hun archieven welke ik nogmaals de enige functie van toetsingsbron geef.

Bert Eersteling
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May