DOE geeft historisch overzicht over vuurwerk (aangeboden)
13 Dec 2012, 07:00
foto


Ondanks het feit dat de overheid in oktober 2012 wederom heeft aangegeven dat de vuurwerkperiode op 27 december begint, wordt nu al, begin december, vuurwerk afgeschoten. De districtscommissaris van Commewijne, Ingrid Karta- Bink die waarnam in het district Marowijne, beklaagde zich op 30 november dat er burgers op Galibi zijn gesignaleerd, die buiten de regels om, illegaal vuurwerk afschieten. Een lokaal dagblad schreef op 11 december dat vuurwerkimporteurs officieel niet weten wanneer de vuurwerkperiode start en daarom van plan zijn op 23 december met de verkoop daarvan te beginnen.

Deze ontwikkeling baart de politieke partij DOE zorgen. De partij heeft daarom gemeend onderzoek te doen naar dit fenomeen en een historisch overzicht samen te stellen over vuurwerkgebruik in Suriname. Op deze wijze wil DOE meer inzicht verschaffen, waardoor zowel de Surinaamse overheid als de Surinaamse gemeenschap hun verantwoordelijkheid op de juiste wijze invulling zullen geven

Historie
Het afschieten van vuurwerk vond al in de 19de eeuw in Suriname plaats. Dit geschiedde in de vooravond tijdens de nationale feesten op het Gouvernementsplein. Het doel van de nationale feesten was om de geboortedag van de Nederlandse koning of koningin te vieren. Zo was er op 19 februari 1852 vuurwerk op de 35e verjaardag van koning Willem III. Dit herhaalde zich op zijn 56ste verjaardag in 1873 en zijn 70e verjaardag op 19 februari 1887. Met de troonopvolging, begin september 1898 van koningin Wilhelmina (geb. 31 augustus 1880) werd het gebruik om tussen 31 augustus en 7 september volksspelen met een vuurwerkspektakel te houden.
Ook bij het huwelijk van prinses Juliana en prins Bernard op 7 januari 1937 was het afschieten van vuurwerk onderdeel van het programma. Juliana was de dochter van Koningin Wilhelmina.

Tijdens de viering van het 50-jarige regeringsjubileum van laatstgenoemde op dinsdag 31 augustus 1948 was er ook een groot vuurwerkfestijn. Juliana, die op 30 april 1909 werd geboren werd in september 1948 koningin der Nederlanden. Er volgde een permanent besluit om volksspelen in de periode 31 augustus - 7 september te houden. Ook bij deze activiteiten hoorde er vuurwerk bij. Vanwege de regentijd in april werd bovengenoemd besluit genomen. Met de troonopvolging van Juliana kwam er een eind aan de associatie tussen het Nederlands koninklijk huis en het afsteken van vuurwerk in Paramaribo.

Regelgeving
Het eerste bewijs van het afsteken van vuurwerk vond DOE in 1852. Er zijn echter aanwijzingen dat het veel eerder gebeurde. De eerste regelgeving over het willen monitoren van licht ontvlambare stoffen (vuurwerk hoort hier ook bij) is te vinden in het Gouvernements Blad van 1828 no. 17 art. 13. Hierin staat vermeld: “Het is verboden, om op binnenplaatsen, erven en openbare straten, enig geweer, pistool, of ander vuurwapen af te schieten, of eenig met buskruid gevuld voorwerp op te laten”. Deze maatregel wekt de indruk dat burgers toen al de onhebbelijkheid hadden buskruit en vuurwerk af te schieten en dat de overheid maatregelen hiertegen wilde nemen.

Behalve in 1828 is op meerdere momenten gebleken dat de overheid trachtte het afsteken van vuurwerk in goede banen te leiden.
Zo blijkt in het Governements-Blad van 4 september 1905 het Besluit houdende vaststelling van voorschriften omtrent de opslag en de bewaring van licht ontvlambare stoffen te zijn opgenomen. Dit besluit zou later ondersteund worden door verschillende wijzigingen en aanvullingen, namelijk middels de besluiten van 5 maart 1907 (G.B no 54), 21 juli 1932 (G.B. 73), 19 mei 1933 (G.B. no.54) en 11 october 1937 (G.B. no. 114). Omdat al deze besluiten de raadpleging daarvan bemoeilijkt, werd besloten het geheel in het Besluit van 22 juni 1938 samen te vatten. Het woord ‘vuurwerk’ werd daardoor concreet benoemd. Dit besluit is tot vandaag van kracht. Wat echter hierin ontbreekt, is een bepaling met betrekking tot de afschietperiode en de wijze waarop dit moet geschieden.

Vuurwerkongelukken met dodelijk verloop
Het proces van opslag, distributie, verkoop en afsteken van vuurwerk dient voortdurend bewaakt te worden. In onze historie zijn tenminste drie vuurwerkongelukken bekend die plaatsgevonden met dodelijk afloop.
- Zo stak de winkelier Tsei op Chinees Nieuwjaar, 3 februari 1954, vuurwerk af. Een paard schrok hierdoor en raakte op hol, waarbij enkele omstanders gewond raakten. De 70-jarige mevrouw Soellie kwam zelfs te overlijden.
- Op dinsdag 18 december 1962 vond het grootste vuurwerkongeluk in Suriname plaats. Niet minder dan 7 personen kwamen in de vlammenzee om het leven. Het verhaal gaat dat bij het vallen van de avond op dinsdag 18 december, enkele kopers zich in de winkel bevonden. Een van hen wilde zien hoe een bepaald soort vuurwerk het deed. Voor men het wist ontploften grote hoeveelheden vuurwerk in genoemde winkel.
- Ook op 20 oktober 2003 tijdens de herdenking van 150 jaar Chinese immigratie vond een vuurwerkongeluk met dodelijk afloop plaats. Op de Surinaamse rivier vond een vuurwerkspektakel plaats. Aan het einde hiervan - rond tien uur - spatte een metalen buis waarin de kronto’s (professioneel vuurwerk) werden gelanceerd uiteen. Het vuurwerk ontplofte niet in de lucht maar op de ponton. De metalen buis raakte een der omstanders, een man. Deze was op slag dood. Van een ander slachtoffer werd een deel van een hand weggeslagen.

Andere bijzonderheden
Het jongste slachtoffer vanwege vuurwerk is een baby van 3 maanden die in 1999 werd geraakt.
Het grootste aantal slachtoffers viel in 1997, 110 personen. In 1999 was dit aantal 108.
Het grootste aantal vuurwerkslachtoffers vóór de legale datum van 27 december is 26. De ongelukken vonden plaats van 4 november tot en met 26 december 1996. Het jongste slachtoffer was toen twee, de oudste 33 jaar. In 2005 was het aantal gevallen tussen 15 en 28 december 23.
Ongeveer 25 procent van de vuurwerk ongelukken vindt vóór 27 december plaats.
75 percent van de slachtoffers zijn mannen tegenover 25% vrouwen. 50% zijn kinderen jonger dan 12 jaar oud. Ook kan opgetekend worden dat meer dan een vierde van de slachtoffers in het oog geraakt wordt, terwijl ongeveer 10% naar de plastisch chirurg moet.
Het typische is dat 50 procent van de slachtoffers niet zelf afschoot. Ze waren slechts toeschouwers.
In de afgelopen 14 jaar zijn 768 slachtoffers geregistreerd. Gemiddeld zijn dat 55 vuurwerkslachtoffers per jaar.
De kortste vuurwerkperiode was die van december 1986. Deze duurde van 22.00 uur op oudjaar tot half 1 in het nieuwe jaar, slechts 2½ uur. Deze periode werd bovendien pas op dezelfde dag door de Surinaamse overheid bepaald. In 1963 mocht men slechts vijf uur vuurwerk afsteken en wel op 31 december van 4 uur tot 6 uur namiddag en 10 uur ’s avonds tot 1 uur in de ochtend.
Uit onderzoek van het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek (IMWO) blijkt dat het afschieten van vuurwerk tijdens de jaarwisseling niet mag verboden worden. Dat vindt 75% van de respondenten. 67% vindt de vuurwerkperiode te lang. Deze mag gemiddeld 4 dagen duren.

Waarom inkorting
Door het inkorten van de vuurwerkperiode wordt het volgende gerealiseerd:
Onverantwoord en onvoorspelbaar gedrag van sommige burgers, het aantal ongelukken en woningbranden worden hierdoor verminderd.
Geluidshinder wordt gereduceerd in het bijzonder voor burgers in de nachtdiensten, ouderen, personen die niet van vuurwerk houden, zieken, personen met mentale problemen, baby’s, peuters en dieren.
Ook rookhinder wordt gereduceerd ten voordele van astma- en bronchitispatiënten.
Religieuze organisaties, waaronder christenen, kunnen zonder lawaai hun geloof belijden.
Overheidsdiensten waaronder de brandweer en de spoedeisende hulp worden minder belast en kunnen zich meer focussen op andere echte noodgevallen.
Onze deviezen worden minder onder druk gezet.

Wat moet er gebeuren?
Een maximaal aantal importeurs moet worden bepaald waarbij via een roulatie systeem jaarlijks importeurs aangewezen worden. Op deze wijze komen op termijn traditionele importeurs en de niet-traditionele importeurs aan hun trekken.
Er zijn meer maatregelen nodig met betrekking tot controle op de import, opslag en distributie van vuurwerk. De brandweer zou hierbij een prominente rol kunnen vervullen. Een centrale opslagplaats met adequate supervisie, waardoor het brandgevaar door voortijdige explosies gereduceerd wordt.
De vuurwerkperiode, 27 december tot en met 1 januari dient voor zowel verkopen als afschieten. Verkoop van gevaarlijke soorten vuurwerk aan minderjarigen moet worden verboden. Ouders zouden hierbij een actievere rol moeten vervullen.
Het verkopen van professioneel vuurwerk aan gewone burgers dient eveneens verboden te worden.
Permanente voorlichting door de brandweer en andere diensten blijft noodzakelijk.

Wat wij met zijn allen moeten gaan begrijpen is dat wij onze vreedzame gemeenschap moeten koesteren. Een vreedzame gemeenschap is alleen mogelijk wanneer burgers begrip voor elkaar kunnen opbrengen. DOE is geen tegenstander van vuurwerk, maar pleit voor regulering. Het ongelimiteerd afsteken van vuurwerk, zonder rekening te houden met anderen, verstoort een vreedzame gemeenschap.

De Partij voor Democratie en Ontwikkeling in Eenheid
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May