Infrastructuur voor vrouwen noodzakelijk

In Suriname is de deelname van vrouwen in de politiek en in de besluitvormende posities nog steeds zwak. Ze zijn daarentegen oververtegenwoordigd in het onderwijs. Om de participatie van de vrouwen in de economische ontwikkeling van het land te stimuleren en hun rol daarin te versterken, is het noodzakelijk om een infrastructuur voor vrouwen vast te stellen, zodat zij volledig kunnen deelnemen aan deze twee gebieden.

Zo sprak minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken in de Indonesische hoofdstad Jakarta. De bewindsman woont de conferentie ‘Versterking van de deelname van vrouwen en hun rol in economische ontwikkeling’ bij. De conferentie die op 4 december is begonnen en vandaag wordt afgesloten, is georganiseerd door de Organization of the Islamic Conference (OIC).

Het thema van de bijeenkomst geeft aan dat de OIC het belangrijk vindt om een beeld te hebben over de manier waarop vrouwen in de lidstaten betrokken zijn bij de economische ontwikkeling en welke strategieën er worden gebruikt om hun bijdrage aan deze ontwikkeling te versterken, zei Moestadja.

Gelijke deelname vrouwen
“Suriname kan worden beschouwd als een Bhinneka Tunggal Ika samenleving: Etnisch divers met drie belangrijkste religies: christendom, met het grootste aantal volgelingen, gevolgd door het hindoeïsme en de islam,” introduceerde de bewindsman het land op de bijeenkomst. Hij zei dat de Surinaamse regering de gedachte van een gelijke deelname van vrouwen aan de sociaal-economische en politieke ontwikkeling ondersteund. “Onze grondwet stelt dat alle burgers gelijke rechten hebben, ongeacht ras, etnische afkomst, geslacht, religie en taal.”

De bewindsman deed uit de doeken dat zijn ministerie belast is met het genderbeleid, waarbij het departement moet helpen om een optimale deelname van vrouwen aan het ontwikkelingsproces in Suriname te bewerkstelligen evenals een evenwichtige emancipatiebeleid voor vrouwen moet voeren in overeenstemming met specifieke Surinaamse kenmerken.

Om de rechten van vrouwen te waarborgen en hun welzijn te bevorderen heeft Suriname het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (Cedaw) en het Verdrag voor preventie, bestraffing en uitbanning van geweld tegen vrouwen (Belem do Para) getekend. Door het verdrag van Belem do Para te verheffen tot wet, toont Suriname volgens Moestadja dat hij het essentieel vindt dat er geen geweld wordt gepleegd tegen vrouwen. “Vandaar dat de bestrijding van geweld tegen vrouwen één van de prioriteiten van ons beleid is.”

Minister Moestadja gaf een overzicht van de positie van vrouwen in het onderwijs en in het arbeidsveld. “We zullen doorgaan om speciale programma's voor meisjes en vrouwen uit te voeren in Suriname, zodat hun bijdrage aan onze economie sterker kan worden”, beloofde de bewindsman op de OIC-conferentie.