Caribische vrouwen beter opgeleid, maar lager betaald

De loonkloof tussen mannen en vrouwen in het Caribisch Gebied en Latijns-Amerika blijft aanzienlijk, ondanks recente vooruitgang. Volgens een nieuwe studie van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) bezetten vrouwen slechts 33% van de beter betaalde professionele banen in de regio en worden zij over het algemeen minder betaald dan de mannen.

De studie is vrijgegeven op een bijeenkomst van deskundigen in Peru. De directeur van de VN-vrouwenorganisatie, Michelle Bachelet en de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, woonden de ontmoeting ook bij. De studie is onderdeel van een thema die manieren heeft verkend om gendergelijkheid op de arbeidsmarkt te bereiken.

Het document ‘New Century, Old Disputes (nieuwe eeuw, oude geschillen), vergeleek enquêtes van representatieve huishoudens in achttien Caribische en Latijns-Amerikaanse landen. Er is ook onderzoek gedaan naar loonverschillen bij etnische minderheden in de regio.

Vaardigheden niet ontwikkeld
De studie wijst erop dat ondanks sommige winsten – met een gemiddelde daling van 25 tot 17% in het loonverschil tussen 1992 en 2007 – het verschil is gebleven, waardoor er veel moet worden aangepakt. Uit de huishoudens onderzoeken blijkt dat vrouwen slechts 33% van de beter betaalde professionele banen in de regio krijgen, met inbegrip van werk gerelateerd aan architectuur, recht of techniek.

De loonkloof tussen mannen en vrouwen in deze beroepen is aanzienlijk hoger, gemiddeld 58%, zegt de studie. Deze banen vereisen kwantitatieve vaardigheden, stelt de studie verder. “En ondanks dat vrouwen gemiddeld een half jaar meer onderwijs hebben genoten dan de mannen, zijn ze geneigd een loopbaan te kiezen in de psychologie, onderwijs of verpleging, waar deze vaardigheden niet worden ontwikkeld.”

Interacties vervormd
De schrijver van de studie en IDB-specialist in het onderwijs, Hugo Nopo, zegt dat "in termen van participatie van vrouwen in de beroepsbevolking, er in de afgelopen decennia vooruitgang is geboekt, maar de loonkloof tussen mannen en vrouwen heeft nog steeds de overhand.”

Het proces om deze kloof te sluiten, gaat traag omdat “misleide stereotypen en de perceptie van de rol van mannen en vrouwen interacties hebben vervormd, niet alleen op het werk maar ook thuis." Vrouwen zijn geneigd deeltijds te werken, op zelfstandige basis en in informele activiteiten. Volgens de studie werkt 1 op de 10 mannen deeltijds, terwijl dat voor de vrouwen 1 op 4 is.

"Deze flexibiliteit van de arbeid, die het mogelijk maakt voor vrouwen om te participeren in de arbeidsmarkt, terwijl zij nog steeds zorg moeten dragen voor meerdere verantwoordelijkheden thuis, komt tot uiting in lagere lonen," merkt de studie op. Daar bovenop blijkt dat vrouwen meestal op latere leeftijd de arbeidsmarkt betreden en er onregelmatig aan deelnemen om bijvoorbeeld de kinderen op te voeden.

"Dit kan hun ervaring en professionele ontwikkeling afschrikken, waardoor de loonkloof toeneemt met de leeftijd," staat in de studie. Aanbevelingen om het loonverschil te versmallen, omvatten gelijke verspreiding van huishoudelijke taken, het stimuleren van vrouwen om wetenschap en wiskunde te studeren en het treffen van maatregelen om vrouwen een betere kans te bieden om te participeren in de arbeidsmarkt.