column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 119
21 Oct 2012, 20:00
foto
Een troosteloos beeld van de Prinsenstraat. (Foto: Raoul Lith)


“Jongoe, dat was me een felle brand de afgelopen week, even doorspoelen, ik krijg steeds een droge keel als ik eraan denk.”
“Het leek wel een firestorm en die wind wakkerde het vuur flink aan.”
“Weer zo een bouwval waar de brand begon, net zoals bij de vorige grote stadsbrand.”
“We leren het maar niet. Na die vorige brand aan de Jodenbreestraat: alle bouwvallen in de houten binnenstad gewoon wegdozeren, het puin gratis laten opruimen door die sjwervers, de totale kosten verhalen op de boedelfamilie hier of in het buitenland en als er niet binnen drie maanden wordt betaald, de hele zaak op de veiling gooien en de kosten plus rente daarvan aftrekken. Het restant-bedrag mag de boedel binnen een jaar ophalen, zoniet komt het in staatskas. Klarie.”
“Je hebt mooi praats, hoe ga dit uitvoeren? Je stuit op allerlei juridische frommels.”
“En op politieke vriendjesbelangen.”
“En op die ‘tje poti, die arme familie’-mentaliteit.”
“Dan gaat het maar zo blijven tot die hele houten binnenstad stukje bij beetje weggebrand is.”
“En dan weer dat gedoe met die brandweer. Al hoeveel regeringen lang is er hommeles tussen dit korps en de regering. Dan hebben ze geen eigen korpschef, dan geen eigen vaandel, dan niet genoeg beschermende kleding, dan is ladderwagen defect, dan verdwijnen brandslangen spoorloos, dan achterstallige bevorderingen, dan was er weer geen waterdruk, dan dompelpomp dompel te laat, dan mogen ze minder overuren maken.”
“Dan vindt die minister in DNA dat ze teveel verdienen en hun geld verspillen.”
“Nieuwe bezems babbelen nog veel.”
“Alsof hij die brandweerlieden uit z’n eigen zak betaalt! Terecht tante Ruttetrutte skot’ing, tak: “Minister, het is niet uw zaak wat zij met hun geld willen doen.”
“Maar ik vind: als je ontevreden bent, ga weg van die dienst, vraag overplaatsing of zo, maar als je bij dat korps blijft, moet je je ten volle inzetten in een noodsituatie. Je verleent je diensten aan ons, de burgerij, die jou betaalt, niet die grijshoofdige eminentie in z’n Zorghotel die doet alsof al dat belastinggeld van hem afkomstig is, en je dient je declaratie keihard in en dan maak je massaal lawaai als ze je niet willen betalen.”
“Het ergste vond ik dat ze niet zo lang geleden niet zijn uitgerukt om een bekneld verkeersslachtoffer te bevrijden. Ze waren ik actie. En dan wordt zo een vakbondsgodheid nog erbij boos op een niet-stakende die zijn plicht nakwam en het slachtoffer is gaan helpen! Come on, waarmee zijn we bezig. Dan heeft die minister gelijk: soso moni sma e prakseri.”
“Maar de spuitgasten hebben zich met inzet van hun eigen leven op die vurige maandagochtend volgens mij ten volle ingezet, maar tegen zo een vuurzee is weinig te beginnen.”
“Nu zijn vele hardwerkende ondernemers met de grond gelijk gemaakt.”
“Ik ben benieuwd hoe lang het zal duren voordat ze deze rommel hebben opgeruimd. Die rotzooi aan de Jodenbreestraat staat er nog steeds zo halfjes bij; zelfs het trottoir is na maanden na die brand nog niet begaanbaar.”
“Misschien moet daar het puin ook nog afkoelen.”
“Maar die verkeerschaos was maandag jongstleden niet mals. Alles zat vast.”
“En maar klagen en klagen en klagen over de radio.”
“Die bellers hadden gelijk, ze moesten toch hun frustratie ergens uiten?”
“En maar met koortsige oplossingsdromen komen aandraven; daarin zijn we meester.”
“Een lieve dame stelde zelfs een GPS-kaartsysteem voor, waarop je meteen de alternatieve routes op je scherm in de auto kon zien.”
“Die heeft zeker die Tom-tom in de auto in Nederland gezien, maar weet niet wat voor een miljoenen-investering zo een systeem kost.”
“Plus a systeem no b’o jepi, want alle alternatieve wegen zaten ook propvol.”
“Eentje kwam wel met een goede oplossing: we moeten de reden waarom zovelen naar de binnenstad rijden, weghalen. Dus zoveel mogelijk overheidsgebouwen en andere kantoren weg uit de binnenstad.”
“Makkelijk gezegd, ga het uitvoeren.”
“Dan gaan we ook met deze rommel blijven; is dat willen we.”
“Een halve week lang klagen, met droomvoorstellen komen, niets uitvoeren en alles weer vergeten, tot de volgende brand. Dan draait die plaat weer van voren af aan.”
“Belangrijkste ding dat liever eergisteren dan overmorgen weg moet uit die binnenstad is die vieze, oude, vuile, donkere, afbrokkelende Centrale Markt, die om de zoveel maanden steeds weer eens grondig schoongemaakt moet worden. Daaraan alleen zie je al dat dat ding daar ook weggedozerd moet worden; soso alata, afval van stands nanga verstopte riolen.”
“Centrale ratten- en verstopte rioolmarkt.”
“Maar die handelaren daar in de buurt willen de markt daar behouden, anders gaan hun omzetten dalen.”
“Een markt moet zo dicht mogelijk bij woonbuurten liggen; die zijn er al lang niet meer rond de Centrale markt.”
“Op die manier kan je een Centrale Markt op Kwarasan neerzetten en iedereen rijdt er ’s morgens naar toe om te leveren, te verkopen en te kopen, staat minstens een half uur in de file, brong ollie zomaar, en rijdt er ’s middags vandaan, weer dure brandstof verbrandend in de file. Ook alle buslijnen eindigen en beginnen rond de Centrale markt, terwijl de meeste passagiers elders moeten en nóg een bus moeten nemen.”
“Dan willen ze een bus-terminal aan de Heiligenweg bouwen, vergroot a verkeerschaos nog meer.”
“Plus ook de wildplassers. Alles stinkt daar naar urine.”
“Bij een van de eindhaltes ding man plasje trowe was heri metalen schutting.”
“Milieubeheer of Groen Links of Grasgroen of hoe ze nu ook heten, wil daar wat aan gaan doen. Daar is er wel een actieve leiding.”
“Die busterminal moet op het oude emplacement Beekhuizen, nabij de Bosjebrug komen, net als een nieuwe luchtige centrale markt met veel meer licht-inval, vriendelijker voor slecht-ter-been-bezoekers, grote riolen, kortom: ruimte daar zat.”
“Dan moeten ze snel doen, voordat Stichting familie Paul daar nog meer grond toegewezen krijgt.”
“Maar nee, alles moet naar die propvolle binnenstad geperst worden, hobbelend en bobbelend over dat lap’lapoe wegdek van die ene Zwartehovenbrugstraat, nog erbij een tweerichtingenstraat, om er ’s middags in de gloeiende hitte weer uit geperst te worden om naar huis te gaan.”
“Maar die vierbaanshighway naar Zanderij komt er, en dat is een goed ding, vooral gezien de potentie van Zanderij als overslag voor grote vliegtuigen.”
“Alleen nog die 250 miljoen Ameerkang dalla bij de Tjainah-Bank zien te lenen.”
“Ja, maar die highway begint vanaf de nog te verbreden oude brug over het dicht-aan-het-slibben-en-aan het begroeien Saramaccakanaal en gaat lopen tot aan ergens achter Paranam.”
“Maar dan is die bottleneck vanaf deze brug tot Kwakoe nog steeds niet opgelost.”
“Daar gaan die fly-overs redding in brengen.”
“Volgens mij denken sommigen dat je met die fly-overs bij Kwakoe de lucht inrijdt, zoals bij die Bosje brug, j’e trap’a gas en je zakt ergens bij de Latourweg weer op de begane grond.”
“Dat zou geen slecht idee zijn.”
“En hoe gaat de weg dan lopen vanaf ‘ergens achter Paranam’?”
“Joost mag ’t weten. Deze mannen zijn kampioen in plannen maken, zonder dat er iets op papier staat.”
“Geef ze ongelijk! De verkiezingen zijn er over twee-en-een-half jaar. En behalve grote borden is er nog niet veel onthuld.”
“Zeg weer zomaar dingen, jouw Shanti-Ronaldclub kon alleen maar hun automotor hard laten draaien, maar geen meter met die auto rijden.”
“Waarom kunnen we dan niet met een tekeningetje zien van waar tot waar die weg gaat lopen?”
“Net als die spoorlijn: ‘van ergens naar ergens.”
“Het verbreden van die Highway stond al lang op het programma.”
“En nu wij die draad oppakken, net als met dat ziekenhuis in Para en zelfs met dat borstbeeld van Jagg in Nieuw-Nickerie, doet men afgunstig en heeft men een hoop commentaar!!”
“De ene doet aan fly-overs, voor de andere is het: dream-over, game over.”
“Maar dan zegt oom Ramon dat hij niet heeft gezegd dat de bouw van die dijk te Commewijne gestopt zal worden.”
“Daarom is hij als Pinokkio met de lange neus uitgebeeld in de schitterende spotprent van de dag.”
“Maar waarom ontkent men pas dagen later iets wat men niet gezegd zou hebben?”
“Omdat er een fikse ophef binnen de coalitie door ontstond.”
“Maar dan zeg je toch: ‘Sjorrie, het is nog niet zover, ik was een beetje voorbarig’ of je zegt: ‘We stoppen daar met die dijk omdat o.a. een wondernemer niet wil moeven, we by-passen hem, verhogen dan de weg en gaan dan weer door met de dijk.”
“Dus een ‘fly-langs-pass-by-road-dijk.”
“Dus ondernemers zijn sterker dan de onteigeningswet in het algemeen belang?”
“Dan moeten degenen die niet willen moeven niet huilen als ze bij de volgende sprieng kopje onder gaan.”
“Ja, maar die mensen hebben officieel van een vorige DeeCee toestemming gehad om daar te bouwen.”
“Maar goed, gezegd of niet, die dijk gaat door.”
“Maar ome Paul blijft bij zij n DNA-vergadering daarover.”
“Groot gelijk heeft hij. Je kan zeggen wat je wil, maar die speelt het politieke spel zeer professioneel. Zonder jokke-brokke broko bana.”
“Daarom zeg ik: ga niet bouwen achter zo een lap-lapoe, bin-beni, skaf-skafoe-dijk.”
“En vestig je business niet in de buurt van zo een leegstaande, brandgevaarlijke familierommel.”
“Daarom heb ik een mooie kavel gekocht aan dat blauwe meer langs de Highway, want die projectontwikkelaar zou daar scholen bouwen, winkelcentrum neerzetten, mooie groen aanleggen...”
“Je zegt ‘zou’. Wat is er dan gebeurd?”
“Die Nederlander, die projectdrager, is er opeens vandoor gegaan en niets gaat meer door.”
“Dus die van daar kunnen ook oplichten. Dan doen ze alsof hier alleen maar schuinsmarcheerders zijn.”
“Kom je daar nu pas achter?”
“En dat lobi-blesi-lobi-bosi-lobi-naki-lobi-fasi-echtpaar dan, dat kindertjes in hun weeshuis zou hebben verfrommeld? Wat een hogerberoepgedoe in die kwestie is dat toch!”
“En dit is niet de eerste kinderopvang die in opspraak komt. Weet je nog dat weeshuis in Nickerie? Dat artikel daarover in Parcode heeft toch een award gewonnen?”
“En er liep daar toch ook een notiore pedofiel uit P’tata rond die aan kinderopvang deed? Wat is er van die figuur geworden?”
“Het lijkt alsof dit soort figuren een soort van onzichtbare bescherming genieten; hoe vaak komen ze er zonder al te veel kleerscheuren vanaf. Of ze ontsnappen onder bedenkelijke omstandigheden uit hun detentie. Ook in P’tata.”
“Waarom denk je dat dit soort figuren in het verleden groot op hun voorhoofd gebrandmerkt werden? Ga ontsnappen, no. Ze herkennen je tot in Timboektoe.”
“Of tot in Georgië, waar die dappere studenten van ons medicijnen zijn gaan studeren.”
“Iemand dacht dat ze naar Georgia, USA, gingen.”
“No boi, Georgië in de Kaukasus. De bevolking van dat land groeit al jaren niet meer, omdat een ieder die dat nog kan, wegens de armoede het land verlaat. Daarom zei ik: ‘die dappere studenten van ons.”
“Niet zo negatief, jongens. Het komt wel goed. We steunen ze wel van hieruit.”
“Dan gaat die gratis beurs van daar ons driemaal zoveel kosten. En zal hun diploma als ze eindelijk na veel pijn en moeite en honger zijn afgestudeerd, wel hier of elders erkend zijn?”
“Die vraag stel ik me ook over die opleiding die InHolland in Suriname heeft overgenomen.”
“Maar waarom is InHolland uit Suriname weggegaan?”
“Omdat er volgend jaar een wet in Nederland in werking treedt, waarin staat dat Nederlandse scholen en opleidingen overzee niet meer zullen vallen onder de inspectie en de subsidie van Nederland. Dit in het kader van hun bezuinigingen.”
“Dan a keba nanga ala ding Nederlandse scholen djaso.”
“Zie je, die Petata’s bezuiningen keihard, al klaagt men steen en been daar.”
“En die verwende Pietjes op Curaçao gaan ook een moeilijke tijd tegemoet, d’o abi’f bezuinig toe.”
“Zij geloven nog in dat gebabbel van hun eetlustige politici, zoals die Skotte. D’o nuchter dalijk!”
“Of ze worden met onafhankelijkheid gestuurd en hun miljardenschuld wordt hun dan kwijtgescholden. Maar ze krijgen dan niets meer.”
“Dan ga je ze massaal de Bijlmerexpress zien nemen.”
“Ooow Ne-der-land, geef me rijst met kou-se-band, oooow Ne-...”
“Zing niet, tap’ie b%#, nò?”
“A boeng tak mi tang dja, mi gwent tik slag now.”
“Ja baja, wan soort fasi. We hebben geleerd op eigen benen te staan; straks 37 jaar al, en nu zitten wij tenminste in de lift.”
Yeaahhh, dusj heren: Drink flink, but think, no go hink, want dan ben je geen bink, en joe go stink ien’a verkeer, joe moes leer’: drink niet meer, yeaaah, woeps, bram, plengeleng.”
“Jakkes, die ligt al op de vloer. Bel een taxi voor’em.”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May