Geld maakt ongeloofwaardig
19 Oct 2012, 03:00
foto


Kredietbeoordelaars kenden banken aan wie ze veel verdienden, een opvallend betere rating toe. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Dat geldt ook voor kredietbeoordelaars die de kredietwaardigheid van banken moeten bepalen, zo blijkt uit een nieuwe studie van onderzoekers van de Europese Centrale Bank en het Swiss Finance Institute. En hoe meer boterhammen een kredietbeoordelaar verdient aan een bank, hoe positiever de beoordeling.

Toen de bankencrisis in 2007 toesloeg, hadden de drie kredietbeoordelaars, Standard & Poor's, Moody's en Fitch, de boter gegeten. Waarom hadden ze de calamiteiten niet zien aankomen? En waarom genoten grote banken, tot op de dag dat ze in moeilijkheden kwamen, vaak nog de hoogste kredietwaardigheid?

Omdat de financiële wereld steeds complexer werd, zo verdedigen de kredietbeoordelaars zich. Financiële producten waren zo ingewikkeld geworden dat het erg moeilijk werd om ze accuraat te beoordelen. En zo onderschatten zij – geheel te goeder trouw – de risico's van banken.

De auteurs van de studie geven de kredietbeoordelaars niet helemaal ongelijk. ‘Banken zijn van buitenaf moeilijk te beoordelen omdat ze van nature blootgesteld zijn aan een veelvoud van complexe risico's.'

Overwaardering rating
Maar de complexiteit is maar een deel van het verhaal. De onderzoekers toonden aan dat kredietbeoordelaars een veel betere rating toekenden aan banken waaraan ze veel verdienden. Kredietbeoordelaars oordelen immers niet alleen over de kredietwaardigheid van de banken zelf, maar ook over de beleggingsproducten die de banken op de markt brengen. Voor elke beoordeling krijgen ze een bepaalde commissie. Hoe groter de som van commissies die een kredietbeoordelaar ontving, hoe groter de overwaardering van de rating van de bank.

Anders gesteld: de kredietbeoordelaars werden afhankelijk van – vooral grote – banken. Als die banken geen goede rating kregen, dan konden ze bij een andere kredietbeoordelaar gaan shoppen. Door hun aandeel in de inkomsten van de ratingbureaus werden grote banken ‘too big to downgrade'. Vooral Standard & Poor's, de grootste in de markt, maakte zich daaraan schuldig. Bij Moody's en Fitch was het verband minder sterk.

Alternatieve vormen
De studie, die de beoordelingen van 369 banken in de laatste 20 jaar onderzocht, brengt ook aan het licht dat beleggers in economisch goed tijden extra moeten opletten. Hoe beter de conjunctuur, hoe slechter het gesteld is met de kwaliteit van de beoordelingen. Volgens de auteurs vertrouwen beleggers een erg goede beoordeling maar beter niet al te zeer. Ze tonen aan dat er geen enkel verschil is tussen de risico's van een bank die een A krijgt en een die een AAA krijgt.

De onderzoekers vinden dat beleidsmakers alternatieve vormen van kredietbeoordeling zouden moeten aanmoedigen. Andere onderzoeken bewezen eerder al dat het mogelijk is om bijna kosteloos beoordelingen op te stellen die even goed of zelfs beter zijn dan die van de officiële kredietbeoordelaars. De reden waarom de beoordelaars zo belangrijk zijn, is niet dat ze zo'n goede informatie hebben, maar dat wetgevers vaak een officiële kredietbeoordeling verplicht maken. In plaats daarvan zouden ze banken beter verplichten om meer en betere informatie bekend te maken aan het grote publiek, aldus de onderzoekers. (De Standaard)
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May