Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 118
14 Oct 2012, 19:15
foto


“Een rondje voor iedereen. Ik ben in een feeststemming.”
“Z’n Baas is jarig, vandaar.”
“Baas viert het met zijn getrouwen, betrouwen en vertrouwen in het wijde bos.”
“Maar ik geef het rondje vooral vanwege ons nieuwe ziekenhuis in Wanica.”
“Je bedoelt ons nieuw mammoetbord met tekst: hier zal uw Praal-ad ‘ospitaal’ komen.”
“Ja, schimp maar! Een droom wordt werkelijkheid. Hoe lang al smacht men in Wanica naar zo een ziekenhuis, en zie, dankzij wie? Dankzij die, de jarige.”
“Hopelijk stopt oom Ramon de bouw niet halverwege wegens geldgebrek, zoals die dijk in Commewijne. Dan wordt die zoete droom een bittere nachtmerrie. ”
“Dat heet: veranderde geldinzichten.”
“Zo maak je het ene district boos, zelfs die DeeCee van Kawna, niet die stoere, maar die schattige Bink, ging boos de lucht in.”
“Maar Wanica is blij; Chandrikapersad kan naar die meeropbrengst aan stemmen fluiten, al komen er nog zoveel VHP-delegaties uit Nederland hier propaganda voeren.”
“Laat de VHP-Nederland liever ervoor zorgen dat studerenden uit Suriname minder hobbels en drempels op hun weg vinden als ze in Nederland willen komen studeren. Daarmee trek je meer jonge kiezers in Wanica dan met die in de etnische politiek vastgeroeste oudjes uit Den Haag.”
“Maar zelfs minister Betterschap kon niets zinnigs zeggen over de realisatie van dat droomziekenhuis: dus hoeveel verdiepingen, staalbouw of betonbouw, wel of geen kelder zoals die vieze, stinkende, onhygiënische rattenpoeptroepkelder van het Academisch Ziekenhuis, geen inzicht in de bemensing, vage financieringstoezegging uit China en dat soort dingen.”
“Maar wel met grond, 10 hectaren Bobby’s ground.”
“Gewoon jaloezie, dit negatief gepraat van jullie.”
“Onze Vatan Hervormings Partij had dit al lang op de agenda.”
“Maar jullie konden het maar niet uitvoeren, omdat jullie Shanti-voorzitter alleen maar aan zijn eigen kliekjesbelangen dacht en niet tegen die Ronald Afro Stoer met z’n vuist op tafel durfde te slaan. Daarom komen jullie nu via dat dagflapblad met allerlei pietluttige opmerkingen.”
“Pietluttig of niet, als je zo een groot project aankondigt, moet je toch al wat op papier hebben? Tenminste een bouwtekening!”
“Wat wij beloven, maken we waar, zie die bruggen.”
“Welke Ronald gaat deze keer schreeuwen: we kunnen geen ziekenhuis met brood eten?”
“Ik kan me enigszins wel terugvinden in deze opmerking van Ron. Deze regering doet tenminste dingen, soms wel met overbodig heen en weer gemarcheer en hard commando-geschreeuw, maar dat is tenminste toch beter dan daar in die ivoren toren achter een krant wegschuilen en maar emmertjes boren en dubbeltjes omdraaien. Neem bijvoorbeeld de naschoolse opvang, weet je hoe lang daarover werd gesproken?”
“Ai, inderdaad, na een pilotproject met goede resultaten kunnen leerlingen tot vijf uur ’s middags op school blijven, met een broodje en fruit en huiswerkbegeleiding en gym en ontspanning. Weet je hoeveel kinderen en hun ouders hiermee geholpen zijn?”
“En nog erbij gratis. In rijke landen moet je keihard hiervoor betalen.”
“Ik heb het zo vaak gezegd: wij zijn een rijk land, maar we houden onszelf arm en laten anderen van onze rijkdom profiteren.”
“Weer zo een ongenuanceerde uitspraak. We zijn misschien rijk aan allerlei potenties, maar arm om die potenties eensgezind tot ontwikkeling te brengen. Iedereen doet maar z’n ding.”
“Maar heb je de Waterkant niet gezien, geweldig, geweldig.”
“Propaganda, alleen maar propaganda en bakken geld uitgeven, alleen maar geld uitgeven.”
“Was dat tienmaal dubbeltjes omdraaien-beleid dan zoveel beter?”
“Heren, een ander wild geldsmijtplan: Zorghotel aan de Anton Drachtenweg voor miljoenen euro’s opkopen en Ali-MeerAli met z’n zorgkabinet daar neerzetten.”
“Come and visit us: Roberts Meer-zorg Voor-zorg Met-zorghotel annex ’s lands regeerzaal, annex buitenlandse gastenopvang.”
“Misschien voelt de pas weer herkozen Chavvy, de kampioen Simon Bolivariaan, zich daar wel veilig en verzorgd, en komt hij zijn grote vriend Lil’indjen deze keer wat langer bezoeken.”
“Goed plan, want dat huidige regeringsgebouw voldoet al lang niet meer, ziet er echt zo lap-lapoe, boet-boetoe uit en staat daar ook goed fout tussen scholen en begraafplaatsen.”
“En wat gebeurt er dan met dit oude gebouw?”
“Heb je zo verhuurd aan een schoolinstelling, bijvoorbeeld Hogeschool InLimburg of Lageschool UitPara of je verkoopt het aan de Tjainiemannetjes.”
“Heren, een ander heftig geldgooiplan: het Belastingskantoor aan de Sommelsdijckstraat gaat verhuizen naar een nog te bouwen nieuwbouw aan de Verlengde Coppenamestraat.”
“En wat gebeurt er dan met dat huidige ook al herhaaldelijk opgelapte bouwsel met kelder en allerlei hokjes, loketjes en duistere holletjes en gangetjes?”
“Wordt waarschijnlijk opgekocht door een wondernemer die daar een hotel van gaat maken.”
“Dat is een goeie locatie, want voorop van de Sommelsdijckstraat verrijst het ene megahotel na het andere.”
“Maar die van die Turk doet de gebouwtjes van de buren ernstig verzakken.”
“Hoe heeft die vergunning kunnen krijgen zo een zwaar gebouw zo vlak bij de buren neer te zetten?”
“Je vraagt nog? Doe toch niet zo naïef, man. Volg de tjoekoestrategie: een tjoekje hier, een tjoekje daar en je zaakje is gaar.”
“Zo gaat dat, mijn vriend. De groten kopen zich vrij en de kleintjes moeten het gelag betalen.”
“Maar dat verkeer blijft maar slachtoffers eisen, voetgangers tot op het zebrapad of helemaal onder een bus verpletterd, bromfietser de lucht in gemept, motro tik Daf, wagi tek gotro, boom fadong blaps tap wagi. Dalijk hoor je: gotro tik paal, oso tik motro enzo. Wat gebeurt er in dit land?”
“Steeds weer te grote snelheden.”
“Ook gebrek aan deugdelijk wegmeubilair, en dan heb ik het niet over al die stomme borden die men toch niet ziet of omverrijdt, maar om simpele witte onderbroken strepen op het midden van de weg.”
“Inderdaad, elke hoofdweg moet die witte streep in het midden hebben en een gele aan de zijkant met daarnaast een strookje voor fietsen en bromfietsen als er geen fietspad is.”
“Maar nee, daarvoor is er geen geld, of dat asfalt is nog niet droog, of die verf wordt gauw zwart of welk ander goedkoop excuus.”
“Omdat bigi moni no mang meki nanga so wan project.”
“Dan moeten die sneesies dat maar weer doen voor ons. Als ze het NIS, het BuZa gebouw, verdiepingshoge megasupermaxiwarenhuizen neerzetten, en straks een mega-ziekenhuis en duizenden volkswoningen, kunnen ze ons ook witte en gele wegverf geven en zelf aanbrengen.”
“Zij werken tenminste, van zonsopgang tot zonsondergang, zonder te kletsen, ordinair te lachen en te ruziën of te slapen tijdens het werk.”
“Waw, wat pleit jij voor die tjainiman! Verdien je ook wat aan hun import en doorvoer?”
“Tak san zomaar nanga joe b....”
“Heren rustig, rustig, niet Yogiën hier.”
“Maar zeg eerlijk, er komen wel betegelde trottoirs, kijk maar naar aan de Franchepanestraat bijvoorbeeld, men is wel goed bezig.”
“Maar diezelfde levensgevaarlijke smalle en overbelaste weg heeft niet eens die middenstreep.”
“Maar er komen wel eenrichtingscircuits en andere maatregelen om het verkeer sneller te laten doorstromen, en dat is goed.”
“En de politie int bij wegcontroles tienduizenden srd’s aan boetes.”
“Ja, mooi, waarvan meer dan de helft niet geïnd kan worden vanwege onjuiste adresgegevens.”
“Maar wagens tjekken op geldige papieren verandert het rijgedrag nauwelijks.”
“Wil je op elke hoek dan agenten en drempels?”
“Op elke drukke hoek tijdens de spits, ja zeker. En strengere maatregelen, zoals het in beslag nemen van het voertuig van roekeloze, rijbewijsloze en/of bezopen rijders”
“Dan ga je horen: de wet voorziet daar niet in, we hebben geen apparatuur om te bewijzen dat iemand te snel en roekeloos reed, blaastesten stuiten op morele en religieuze problemen...”
“Net als de dienstplicht: steeds weer een opschuif zoeken om de uitvoering te saboteren. Nu is het: dienstplichtigen die wegens hun geloof geen wapens mogen dragen.”
“Morgen gaan ze oeverloos babbelen over dienstplichtigen die vanwege hun geloof geen broek mogen dragen, geen helm mogen dragen, geen ijzeren dingen mogen tillen, geen schoenen mogen dragen, ach, ach.”
”Het lijkt dat we de verouderde wetten in dit land eerder gebruiken om de grote piraten, boeven, struikrovers, witte-boordcorruptelingen en luilakken te beschermen en de kruimeldieven te pakken.”
“Maar de politie te Nickerie krijgt een snelle boot, 75 pk, ie no sjie a boto?”
“Mooi, maar ga over een jaar naar die boot en vooral naar die motor kijken, of naar ding njoen skootwagi: deuk-deuk, rinkel en klingel foe ale see, ai poer blaka smoko en ai baar’lik ding owroe generator foe EBS aan de Saramaccastraat.”
“Plus de criminelen te water hebben boten met minstens twee tot zelfs drie van die 75 pk motoren.”
“Altijd zijn jullie zo negatief; eerst klagen jullie dat er niets tegen piraterij op zee gedaan wordt, en nu er wat gedaan wordt hebben jullie allerlei schimpende op- en aanmerkingen, jakkes mang!”
“Maar die cokka blijft ons aantrekkelijkste exportproduct: in alles gaat het: cokkatangelo’s, cokkacake, chokocokka of cokkalade, soot-fisiecook, cokkakrosie, cokkasoe....”
“En nu zelfs cokkaplafonds.”
“Hè? Waar heb je het nou over?”
“Ie no lesi: kilo’s cokka in plafond van een taxfreeshop te Zanderij gevonden.”
“Ik vond bepaalde van die shops daar al een vreemde zaak. Voor zaken reis ik vaak, dus ik zit vaak in die vertrekhal op Zanderij. Zelfs bij propvolle flights, zie je hoe weinig mensen die klantonvriendelijke trappen naar boven klimmen en vooral die souveniershops bezoeken, waarvan sommige vol met peperdure prullaria liggen, dan vraag je je af: waaraan verdient men dan om de hoge huur van zo een stand te betalen?”
“Ik weet dat het een policy van de verhuurder van die stands was, dat er geen concurrentie mocht zijn, dus niet twee die hetzelfde verkopen. Opeens zag je vijf van die souverniershops. En een paar begonnen ook boeken te verkopen, terwijl er al een bookshop is. Da hoe dan?”
“Dus ook bij de verhuurder is er geen consequent beleid en wie weet worden ook daar dingen oogluikend toegestaan, alleen maar als je wat extra’s betaalt. En die extra’s betaalt men zo te zien dan niet met de verkoopinkomsten, maar uit andere inkomsten.”
“Je was er bij, ja? Je weet het dus, toch? Tak zomaar sani.”
“Wie verhuurt dan die taxfreestands op Zanderij?”
“Je mag driemaal raden, ik zeg niets.”
“Taxfreeshop Poederrij. Wij faciliteren uw ditjes en datjes, uw witjes en watjes, in pitjes of zoute visjes, via onze shop, netjes en vetjes, tot in het vrachtruim. Voor een luttel percentage. Ons motto: Wit op de rit geeft veel pit.”
“Dan hebben die mannen 8000 kilo cokka uit Equador in België ontdekt. Straatwaarde: een half miljard euro, boi, dat na wan bigi slag.”
“Reken erop dat er al tien zijn gepasseerd als je er eentje onderschept.”
“Ik zeg: als ze dat spul,daar zo graag willen snuiven, let them have it. Zo brachten zij de alcohol naar onze inheemse voorouders, vernietig oen brada.”
“Engeland en Portugal voerden zelfs twee opiumoorlogen met China om twee havens te verkrijgen om via die havens die opium te dumpen op het Chinese vasteland, vernietig wan heri generatie jongeren. Daarover praat men niet.”
“Is niet waar, mang, je verzint weer alcoholische verhaaltjes.”
“Go loekoe joe geschiedenisboekje, zoek de namen Hong Kong en Macau op, dat waren die opium-aanvoerhavens van de Engelsen en Portugezen, daar kwam die opium aan.”
“Eh, zeg geen nonsens. Straks haal je die Hollanders er ook bij om het weer eens voor ze te beeren, want daar hou je toch zo van.”
“Alweer ken je je geschiedenis niet. Welke steengoeie zeevaarders werden door de Engelsen en Portugezen ingehuurd om die opium vanuit Pakistan, toen deel van Brits-Indië te vervoeren naar China? Hollandse schippers van o.a. de Oost-Indische Compagnie.”
“Ach schiet op, man, dat is niet waar.”
“Jullie zijn toch niet zo naïef te geloven dat die compagnie zoveel miljoenen heeft verdiend met het vervoeren van alleen maar zwarte peper en andere specerijen? Kom nou.”
“Dan komt die vloek terug: nu worden zij met drugs overspoeld.”
“En toch zeg ik: weg met die drugstroep; dat vernietigt mens en samenleving. Zie hoe dat bloedgeld dat daarmee verdiend is, nog eeuwen later een vloek brengt.”
“Ben ik volkomen met je eens. Maar dit duivels kwaad lijkt niet uit te roeien; zelfs een beetje controleren is een groot probleem.”
“Dan la we bij onze sopi blijven, die is ook niet uit te roeien.”
“Gelukkig maar.”
“Typisch een uitspraak van een zuiplap. Proost heren.”

Rappa
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May