Politieke Borrelpraat (PBR) deel 116
23 Sep 2012, 20:20
foto


“Bouterse aan de macht.”
“Ja, ja, dat weten we zo langzamerhand al. Kom met iets nieuws.”
“Dit is iets nieuws, namelijk de titel van een boek dat een Bakra- en een Belg-journalist laatst bij uitgeverij De Bezige Bij uitbrachten.”
“Oooh, dat! Ja, ik las die recensie van hun boekpresentatie in de krant. Wat ik vreemd vond, was dat hun eigen uitgeversredacteur hun allerlei vragen over 8 en 9 december stelde, wie de trekker had overgehaald en of Basis nou wel of niet in het Fort was die nacht...”
“Correctie: nachten en trekkers...”
“Ja, je was erbij, ja.”
“Beginnen jullie twee niet weer. Die twee journalist-schrijvers hadden die vragen van hun redacteur niet verwacht; ze waren duidelijk in verlegenheid gebracht.”
“Maar waarom heeft die redacteur dat gedaan?”
“Aksi mi. Volgens mij omdat een gerenommeerde uitgever als De Bezige Bij het overwegend anti-Bouta bakra-kooppubliek een beetje in hun straatje moest lopen; alsof het boek flink anti-Bouta is.”
“Als dat boek daar niet verkoopt, geen nood, stuur maar naar hier en Pappa koopt die hele voorraad voor sem bermkroe.”
“Ja, schimp maar, maar intussen is het zoveelste boek over onze Vader des Vaderlands verschenen.”
“Nou, dat Vader des Vaderlands vind ik wel een beetje overtrokken, dat moet nog blijken, laat die vader eerst dat gesjoemel met domeingrond en dat wild ge-occupeer ordenen.”
“En zorgen dat onze viswateren niet leeggeroofd worden.”
“Ja, komt ervan als onze marine met een gehuurde pakka-pakka-boot van LVV die snelle trawlers van die Guyanezen en Venezolanen moet zien te enteren.”
“Vroeger werden de illegale vissersboten met een schot voor de boeg tot stilstand gebracht en werden de in beslaggenomen vissersboten met lading en al geveild.”
“Ja, tijdens die schietgrage ouwe tijd, bedoel je.”
“Nou, maar nu krijgen ze een lawsie boete, hun boot en de netten terug en dan varen ze lachend en vissend ons zeegat weer uit.”
“Tja, onze goede buren zoals die Tjavy mogen niet voor het hoofd gestoten worden. Kom, vis ons maar leeg, maar blijf onze vriend.”
“We schreeuwen dat we het zonder Holland gaan kunnen, maar we werpen ons voor allerlei anderen, die overduidelijk op onze rijkdommen azen.”
“Zeg geen rommel! En wat de vorige regering tegen deze leegroof? Helemaal niets! Nog erger: die gaf zelfs een stuk van ons territoriaal zeegebied en de olie daaronder weg. Leve de Regering von Weggevenburg.”
“Nou, soms moet je belangen afwegen. Australië en Nederland hebben laatst een fikse ruzie gekregen omdat er snel een wet werd goedgekeurd, waardoor een Nederlandse fabrieks-vissersboot niet meer voor duizenden tonnen vis uit de Nieuwzeelandse wateren mocht vissen.”
“Die milieuvechters van Green Peace waren er met hun rubberbootjes weer als de kippen bij. En die bakra’s kunnen met hun fabrieksboot rechtsomkeer maken.”
“Maar dat boek van Bouta, je oom is toch nu daar in P’tata, laat hij een paar meenemen, aw seer’ding dja.”
“Ik heb hem gevraagd; hij komt vanavond. Hij mailde me zonet, nog vanuit Schiphol:
Tot z’n grote verbazing was het boek tot vanmorgen 22 september nergens te vinden, in geen enkele Bruna of AKO boekhandel, hij heeft gekeken op de stations, in de malls, zelfs op Schiphol, in geen van de boekshops daar.”
“Sabotage, sabotage van die bakra’s. Teveel propaganda naar hun smaak, terwijl er volgens de recensie een redelijk goed afgewogen beeld van twee jaren regering Bouta in staat.”
“En dat de Boss’advocate met het warrige grijzende kapsel de architect van die amnestiewet is.”
“Wat een nieuws, dat wisten we echt niet, Irrewien Kande’j Hai.”
“Zeg eerlijk, dat was een meesterlijke zet, al ben je er vierkant tegen.”
“Ik zeg niets, ik drink. Dat is mijn meesterlijke zat, eh, zet.”
“Ach, ik denk dat het boek de volgende week in alle Nederlandse boekhandels staat; ze kunnen niet meer om Baas heen, daarom proberen ze het steeds weer met die cocaïne-verhaaltjes.”
“Oh, wat schokkend.”
“Kijk, over dat cokkading van Baas & son en Wlly Wortel met z’n toentertijd gestrande plane op Tibiti, ik bedoel, als deze verhalen werkelijk niet waar zijn, waarom stoort de kring rond Baas zich er steeds zo heftig aan? Dat stoort ons!! We hebben wel wat beters aan ons hoofd dan overladen te worden met allerlei opgeblazen verdedigende praat.”
“Inderdaad, steeds weer springen allerlei getrouwen hier zo heftig de lucht in als die bakra’s maar de c van cokka en de B van Baas een beetje dichtbij elkaar brengen.”
“No overdrijf, wil je? Ze criminaliseren ons staatshoofd. Dat moeten we met wortel en tak uitroeien.”
“Ik zou m’n energie beter besteden. Ik bedoel, laat die Petatas maar met hun verhaaltjes. Die dingen zijn toch niet waar!”
“Of gaat men zo heftig ertegen tekeer omdat men bang is dat we die verhaaltjes gaan geloven?”
“Ik zeg: degenen die die cokka-tories van die bakra’s geloven, zullen die blijven geloven, al laat je bisschop van de Bek dat honderdduizend maal ontkennen. En degenen die ze niet geloven, zullen ze niet blijven geloven, al kom je met honderdduizend wazige bandopnames.”
“Laat ze naar hun Joran van der Sloot kijken; die is de beste Nederlandse ambassadeur; die criminaliseert hun hele nette samenleving.”
“Ik geloof die cokka-tories rond Baas ook niet, maar als men er elke keer zo een poeha van maakt, dan begin ik te twijfelen.”
“Of wil men doelbewust het beroemde rookgordijnen opwerpen om bepaalde zwakheden of andere dingen te camoufleren?”
“Dat zullen we wel gauw merken.”
“De beste reactie vond ik: Zij komen van die kant met een bandopname met Willy Wortel en ‘Bouta’ en ‘Dino’ die hem gaan helpen, erop. En van deze kant publiceert men een foto met diezelfde Willy Wortel, samen met Willem de Opvolger en z’n charmante Argentijnse op de foto bij het WK te Zuid-Afrika.”
“Ja, dat was volgens mij al genoeg. Die ontkenning van onze nog steeds waarnemende politiebaas was overbodig, overdadig en doorzichtig.”
“Dat sneed de Snijd snedig aan in z’n artikel.”
“Begrijp je nu waarom ze die goeie man alsmaar waarnemend blijven houden?”
“Maar je oom heeft dan met de Royale Blauwe Luchtvaartmaatschappij gevlogen. Hoe zo, ing leki Srananmang?”
“Zijn businesspartner in Nederland had de reis betaald, vandaar. Normaal reist hij altijd met onze national carrier.”
“Heeft hij verteld hoe hij de vlucht vond?”
“Goeie vlucht, op tijd, en die Royale Blauwe Luchtliners vliegen veilig, maar die kist was propvol. Ze hebben IPB-ers zelfs op de jumpseats laten zitten.”
“Dat mag alleen tijdens het opstijgen en landen, want die seats zijn voor de cabinecrew.”
“Nou ja, dat is hun beleid. En oom mailde me dat die de zoetzure vis lekker was, maar van de rotirol met harde rand en bijna smaakloze inhoud moest hij bijna kotsen, net zoals van dat ijskoude slaatje. Hij heeft zich toen maar volgestopt met het fruitig toetje, de droge beschuitjes en de lekkere speculaas en dat stuk echte Hollandse kaas. Zo heeft hij Zanderij zonder al te veel lege plek in z’n maag gehaald.”
“Dat van onze carrier; hun eten is stukken beter, alleen moeten ze meer Surinaamse produkten serveren: Herndandes ijs en meer soft, goeie viado, onze lekkere taartjes en fruit en onze smakelijkere huzaressla, kleine flesjes Bargoe 12 jaar gerijpte rum, echte creoro BBmet R en pom, Raproom rotirol en als salade onze petjiel met die echte pindasaus.”
“Nou maak je er een vreetvlucht van.”
“Zo trek je klanten van de Royale Blauwen.”
“De onzen gaan nog een kist inzetten op de mid-atlantische route.”
“En nog eentje op de regionale vluchten.”
“En ik hoor dat die airline van de Emiraten hun dubbeldek airbus hier willen laten landen. Lekker lange baan, geen steden, bergen en ravijnen in de buurt en een goede ligging voor de route van en naar Afrika en verder.”
“Niet voor niets hebben de Amerikanen Zanderij hier tijdens de oorlog neergezet en ze gebruiken het nog steeds, tot zelfs tijdens Desert Storm, voor zware transportvliegtuigen.”
“Zelfs het grootste vrachtvliegtuig ter wereld, die Antonov van de Russen, heeft hier overnacht.”
“Vreemd, die kwam in de nacht, en ging de volgende nacht weer weg. Ik vraag me nog steeds af wat die hier kwam doen.”
“Een argwanende vriend van me zegt nog steeds: ze kwamen een deel van onze goudvoorraad vervoeren of toxid waste brengen of halen.”
“Die Russen kwamen hier tanken en een dagje uitrusten. Volgens mij drinkt die argwanende vriend van je verkeerd spul.”
“Hij drinkt niet, hij houdt te veel van z’n geld.”
“Oh, daarom is hij zo argwanend. Breng hem een keer, mik ai zuip. W’o pai.”
“Maar zeg eerlijk: twee jaren regering Baas en meteen het zoveelste boek over hem. Terwijl tientallen jaren regering Ronald en geen letter, laat staan een boek daarover gepubliceerd.”
“We doen niet aan persoonsverheerlijking.”
“Da waarom moest Zanderij die akelige Japi-ning krijgen? Gelukkig blijven de mensen de naam Zanderij gebruiken; zie daar al het wit zand.”
“Wat had die goeie man in hemelsnaam met Zanderij te maken?”
“Gewoon goedkope politiek. Geef de naam van je glorieuze leider aan een vaak genoemd object en daarmee zal je vergane glorie als partij herleven.”
“Het heeft in ieder geval niet geholpen.”
“Aanbidden anderen daarom ook hun vergane glorie-leider zo? Hopende om via dat mala-hangen weer vooral etnische stemmen te trekken?”
“Ik vind dat toch zo gênant dat men ladders moet gebruiken om de grote Djagh de mala’s te omhangen.”
“Men was te zuinig voor een even groot beeld als dat van Jopie, dus Djagh moest met een verdiepingshoge sokkel de lucht in om even hoog als Jopie te staan.”
“Broederlijk en verbroederlijk.”
“Maar ik ben blij dat een nazaat van onze laatste gouverneur en tevens eerste president geen toestemming heeft verleend dat de historische Tamarindelaan nabij het presidentieel paleis waar sinds Ramdat geen presidenten in willen of durven wonen, naar wijlen de zeer gerespecteerde Johan Ferrier wordt genoemd. Hij heeft zelfs gezegd dat men niet aan eenmaal gevestigde historische of thematische namen moet komen.”
“Ja, ik ben het roerend met broeder Ferrier eens. Terug de Pontewerfstraat, want vroeger was daar een pondo-wervi aan de Drambrandersgracht. Terug Wanicasrtraat, want daar begon het Wanicabos en was er ook een Wanicakreek. Terug naar de Rust en Vredestraat, terug de Gravenstraat, terug de Coppenamestraat. Die politieke, let wel, die politieke figuren die door een vreemde kronkel, langs, van of door de naamgevingscommissie daar hun naam hebben gevestigd, hebben niets en dan maar ook niets met die straten uit te staan.”
“Ja, Gran Dyari staat aan de Wanicastraat.”
“Ja, aan de hele Wanicastraat, net zoals Ellefant aan de hele Coppenamestraat staat en dat Spatieding aan de hele Rust en Vrede straat staat.”
“Ben ik eens. Men had het trottoir of die berm voor het partijcentrum zo kunnen noemen.”
“Allemaal hebben intussen al een standbeeld op een opvallende plaats, dat is toch meer dan genoeg? Waarom moeten hele lange straten met gevestigde namen en onze internationale luchthaven naar deze figuren, die allemaal behoorlijke omstreden kanten tijdens hun bewind hebben gehad, genoemd worden?”
“Geef die Afobakadam of die weg daarheen liever zijn naam, stelt die nazaat van Johan Ferrier voor.”
“La we snel doen voordat een of andere omstreden politiek die weg opeist. Terwijl politieke leiders dit land allerminst hebben opgebouwd?”
“Wie dan wel, als ik dat weten mag?”
“Die arme landbouwers die nog steeds geen elektra en stromend water hebben, idem dito die kleine ambtenaren, de mijnbouwers, de vissers, de chauffeurs, de onderwijzers, de dienstvrouwen, de verpleegsters, noem al die hardwerkende en laagverdienende Sranan-soema op.”
“Ow, wow, ik krijg er tranen van in m’n ogen, zo geweldig zeg je dat.”
“En ik krijg er dorst van. Ober een rondje voor de kroe hier. Doorspoelen dat breedsprakerig ding.”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May