Column: Antwoord aan Jan Gajentjaan
20 Aug 2012, 08:00
foto


Jan Gajentaan is in de pen geklommen in reactie op mijn vorige column over herschrijving van de geschiedenis. Ik verwelkom de discussie.

Naar aanleiding van de maatschappelijke roep om de geschiedenis te herschrijvingen vanuit een Surinaams perspectief heb ik de koe bij de horens gevat en een aanzet gegeven van hoe dat zou kunnen gebeuren.
Ik begon met de vraag: wat houdt dekoloniale geschiedschrijving in? Ik behandelde twee criteria om te bepalen wat dekoloniale geschiedschrijving is: die van Eric Jagdew die de woonplaats van de historicus als criterium neemt (historici in Suriname zijn dekoloniaal, historici uit Europa zijn koloniaal) en de mijne die de opvattingen van de historicus als criterium neemt (beschouwt de historicus kolonialisme als een legitiem verschijnsel of als een misdaad?).
Vervolgens geef ik aan dat er drie dingen gedaan moeten worden om te komen tot dekolonisatie van de geschiedschrijving.
Ten eerste, je moet bepalen wat koloniale geschiedschrijving is en wat er dan zo fout is aan die koloniale visie. Zonder een visie op wat koloniale geschiedschrijving is, kun je geen dekoloniale geschiedschrijving hebben.
Ten tweede, je moet een theoretisch raamwerk en begrippenkader hebben waarmee je die geschiedschrijving gaat ondernemen.
Ten derde, je moet wetenschappelijk in plaats van ideologisch te werk gaan. Je moet de belangrijke wetenschappelijke vraag stellen (“waarom zijn de dingen gegaan zoals ze gegaan zijn”), je moet vergelijkingen trekken tussen de diverse misdaden tegen de menselijkheid en je moet alle taboes overboord gooien.
Tenslotte ga ik in op de vraag: waarom heeft 35 jaar na de onafhankelijkheid van Suriname de dekolonisatie van de geschiedschrijving nog niet plaatsgevonden? Ik leg uit dat dat komt omdat onze historici overwegend getraind worden door witte koloniale historici en hun Uncle Tom’s.

Een wetenschappelijke discussie gaat ongeveer als volgt: je poneert je stelling en geeft je argumenten. Dan komt er een criticus die je argumenten onderuit haalt en aantoont dat je stelling niet klopt met de feiten of met logisch denken.

Wat doet Gajentaan?
Geeft hij een andere visie op wat dekoloniale geschiedschrijving inhoudt? Moet je niet naar woonplaats of visie van de historicus, maar naar iets anders kijken om te bepalen of er sprake is van dekoloniale geschiedschrijving? Nee.
Gaat in op de dingen die gedaan moeten worden om te komen tot dekolonisatie van de geschiedschrijving? Nee.
Presenteert hij een ander antwoord op de vraag: hoe kom je tot een dekoloniale geschiedschrijving? Nee.

Zijn stuk heeft als lijn: ik heb moeite met Sandew Hira (“gemengde gevoelens”, “soms irritant”). Vervolgens geeft hij waarom hij in algemene zin moeite heeft met mijn benadering.
Hij is een witte Nederlander en ik bekritiseer de dominante visie van witte koloniale historici (er zijn ook witte anti-koloniale historici, maar daar is hij niet mee bekend). En dat is al een eerste irritatie. Wat moeten we met zijn mededeling? Daar laat hij zich niet over uit. We zullen het maar voor kennisgeving moeten aannemen.

Dan heeft zijn geschiedenisleraar hem iets geleerd: de waarheid is niet wit of zwart, maar grijs. Nou, die geschiedenisleraar is behoorlijk dom. Die heeft geen kaas gegeten van epistemologie, de leer van wat kennis is en hoe deze tot stand komt. De gedachte dat er geen zekerheden kunnen worden vastgesteld, is onzinnig. Iedereen opereert in het dagelijkse leven vanuit de gedachte dat er zekerheden zijn (wat is waar of niet waar). Ben ik zwanger of niet? Heb ik kanker of niet? Is hij dood of levend?
Gajentaan’s methode zegt: “Denk niet zwart-wit, maar grijs. Het is geen kwestie van wel of niet zwanger zijn, wel of geen kanker hebben, wel of niet dood zijn. Je moet zo denken: je bent een beetje zwanger en een beetje niet zwanger. Je hebt een beetje kanker en je hebt een beetje niet kanker. Hij is een beetje dood en een beetje levend. De wereld is niet zwart-wit, maar grijs.” Wat een onzin! Aan mensen die zeggen dat ze hun handelingen baseren op de gedachte dat waarheid niet bestaat, je niet zwart-wit moet denken en niets 100% waar is, leg ik het volgende voor. Laat mij een brandende toorts in je gezicht duwen gedurende 10 minuten. Mijn stelling is dat het 100% zeker is dat je gezicht behoorlijk gaat verbranden. Jouw stelling is dat de werkelijkheid niet zwart-wit maar grijs is. Het zou kunnen dat je gezicht niet verbrandt of misschien een klein beetje. Zullen we dan experiment eens aangaan en kijken wie gelijk heeft?
Ons dagelijks leven is gebaseerd op wetenschappelijke kennis waarmee we vaststellen wat die zekerheden zijn, oftewel wat de waarheid is. En uiteindelijk is het voortgaande debat en de wetenschappelijke controle die bij een bepaalde stand van kennis bepalen wat waar is of niet.
Dus om die domme geschiedenisleraar op te voeren die kennelijk geen weet heeft van epistemologie om een volksdomheid te formuleren (“niemand weet de waarheid is”, “alles is een beetje wit en een beetje zwart”) is café-praat en geen wetenschap.

Gajentaan wil niet dat ik opinies formuleer (dus liever geen antikoloniale columns publiceer), want hij wil zelf nadenken. Maar waarom is dit een tegenstelling? Je kunt toch gewoon flink gaan nadenken in je eentje en mijn columns ongelezen laten. Wie verplicht je om ze te lezen? Maar Gajentaan bedoelt iets anders: hij heeft liever niet dat anderen kennisnemen van mijn opvattingen en die betrekken in hun meningsvorming.

Geschiedschrijving vanuit een emancipatorisch oogpunt (feministisch, marxistisch) is altijd (wat genuanceerd?!) eenzijdig, stelt Gajentaan. “Ook als de feiten kloppen en geverifieerd zijn, levert het per definitie een eenzijdig beeld op (want alles wat niet past bij de vooraf vastgestelde ideologie, wordt buiten beschouwing wordt gelaten).” Dit is qua logica volstrekte wartaal. Want als iets buiten beschouwing is gelaten, dan moet bij verificatie toch blijken dat de stellingen niet kloppen, omdat er zaken buiten beschouwing is gelaten. En omgekeerd, hoe kun je een eenzijdig en dus onjuist beeld hebben als blijkt dat de feiten kloppen en geverifieerd zijn? Het is gewoon onlogisch.
Wat Gajentaan bedoelt, is dit: Hira komt met feiten en argumenten, die ik niet kan weerleggen, maar het voelt niet goed aan; alleen kan ik niet bedenken wat er niet klopt. Tja, dat is wetenschap op zijn Gajentaans.

Mijn vergelijking tussen de Duitse invasie van Nederland en de slavernij waaruit blijkt dat het beschavingsniveau van de Nederlanders een stuk lager was dan dat van de Duitser vindt Gajentaan “pertinente onzin”. Fijn om te weten, maar wat zijn de tegenargumenten.
Hij heeft er ééntje, meer niet. Je moet kijken naar de demografische ontwikkeling van de Joden in Nederland en niet naar de bevolking als geheel, stelt hij. Maar de Duitsers zijn toch niet alleen de Joodse huizen in Nederland binnengevallen. Ze hadden heel Nederland bezet!
Mijn stelling is: bij een bezetting van een land kun je het beschavingsniveau van de bezetter (die vanwege de bezetting al niet hoog is) bepalen aan de hand van het aantal mensen dat de bezetting heeft overleefd en de positie van de mensen in de samenleving (o.a. vastgelegd in wet- en regelgeving). Dat lijkt mij volstrekt valide criteria.
Passen we deze criteria toe in de vergelijking tussen Nederland en Duitsland, dan blijkt dat in Nederland de bevolking gegroeid is onder de Duitse bezetting. Tijdens slavernij in Suriname is de bevolking met 90% gedaald.
Tijdens de Duitse bezetting van Nederland zijn de mensen niet tot particulier bezit verklaard en verhandeld als vee. De Nederlanders hebben tijdens slavernij een wetgeving ingevoerd waarbij mensen particulier bezit waren van andere mensen en ondernemingen. Ze werden als “vee” aangemerkt en verhandeld, net als koeien en varkens.
Pijnlijk om te weten, dat dit het beschavingsniveau was van de voorouders van Nederlanders. Maar waarom zouden we pijnlijke waarheden moeten verzwijgen?

Tenslotte vindt Gajentaan het niet correct dat ik het probleem van Uncle Tom aankaart om uit te leggen waarom de geschiedschrijving nog niet is gedekoloniseerd. Zo beschouw ik professor R. van Lier en zijn zwarte volgelingen als de Uncle Tom’s van de Surinaamse geschiedschrijving omdat zij aantoonbaar de geschiedenis vertellen vanuit de optiek van de kolonisator.
Gajentaan vindt dat ik weinig respect heb voor zulke historici, als ik een beoordeling maak van hun werken en tot de conclusie kom dat ze koloniaal en onwetenschappelijk. Dergelijke beoordelingen mogen niet gemaakt worden. We mogen misschien wel praten over dekolonisatie van de geschiedschrijving, maar zeker niet over hoe de geschiedschrijving is gekoloniseerd.
Het argument van “correct discussiëren” en “respect tonen” in discussies wordt altijd gebruikt om mijn beoordelingen terzijde te schuiven. Ik heb ze nooit gehoord als vertegenwoordigers van het wetenschappelijk kolonialisme (nota bene niet onderbouwde) beoordelingen van mijn werken geven.
Zo maakt Hans Ramsoedh in een artikel getiteld “Dertig jaar Surinamistiek, 1975-2005” mij uit voor onwetenschappelijk: “Publicaties dienen beoordeeld te worden op hun (wetenschappelijke) kwaliteit en niet op hun goede bedoelingen. In dit verband kan worden gerefereerd aan een aantal studies die heel duidelijk vanuit een Surinaams of antikoloniaal perspectief zijn geschreven, maar die echter in mijn optiek niet voldoen aan geldende wetenschappelijke normen, zoals de hantering van moderne wetenschappelijke methoden, een breed perspectief en een kritische instelling.” Vervolgens noemt hij mijn boek “Van Priary tot en met De Kom” als voorbeeld van zo’n onwetenschappelijke studie. Hij onderbouwt zijn beoordeling niet met argumenten waaruit zou moeten blijken dat het boek niet voldoet aan wetenschappelijke normen is. Je moet hem maar op zijn erewoord geloven. Meer is kennelijk niet nodig. Ik klaag niet over respect. Sterker nog, ik verdedig zijn recht om onzin te mogen produceren. Het is vrijheid van meningsuiting, en die moeten we respecteren.
Gajentaan en de mensen uit de hoek van het wetenschappelijk kolonialisme zwijgen in deze gevallen over respect en correct discussiëren. Ze roepen het alleen, als ik hun werken met onderbouwde argumenten bekritiseer. Ach, ik laat het voor wat het is. Iedereen heeft recht op vrijheid van meningsuiting, en daar wil ik geen beperkingen op leggen.
Bij de vraag of je Uncle Tom’s moet bekritiseren gaat het hierom: denk je dat koloniale geschiedschrijving alleen door witte mensen geschreven wordt? Nee, ik denk dat ook zwarte mensen koloniale geschiedenis schrijven? Als zwarte mensen geschiedenis schrijven vanuit een koloniale visie, waarom mag ik ze dan niet aanduiden als Uncle Tom’s. Bestaat het verschijnsel Uncle Tom dan helemaal niet? Maar als het wel bestaat, waarom mag ik het dan niet behandelen? En waarom zou iemand bang moeten zijn om voor Uncle Tom te worden uitgemaakt als hij of zij geen koloniale geschiedschrijving bedrijft?

Concluderend stel ik vast dat Gajentaan meer emoties dan argumenten ventileert. Dat is zijn goed recht. Ik ben niet zo van de emoties, maar eerder van de koele argumenten, logica en analyse.

Sandew Hira
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May